Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk Marokko tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan en het ontduiken van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Brussel op 31 mei 2006, de 31 mai 2006

Artikel 1. Personen op wie de Overeenkomst van toepassing is

Deze Overeenkomst is van toepassing op personen die inwoner zijn van een overeenkomstsluitende Staat of van beide overeenkomstsluitende Staten.

Art. 2. Belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is

  1. Deze Overeenkomst is van toepassing op belastingen naar het inkomen die, ongeacht de wijze van heffing, worden geheven ten behoeve van een overeenkomstsluitende Staat, van de staatkundige onderdelen of plaatselijke gemeenschappen daarvan.

  2. Als belastingen naar het inkomen worden beschouwd alle belastingen die worden geheven naar het gehele inkomen of naar bestanddelen van het inkomen, daaronder begrepen belastingen naar voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende of onroerende goederen, belastingen naar het totale bedrag van de door ondernemingen betaalde lonen of salarissen, alsmede belastingen naar waardevermeerdering.

  3. De bestaande belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is, zijn met name :

    1. in België :

      (i) de personenbelasting;

      (ii) de vennootschapsbelasting;

      (iii) de rechtspersonenbelasting;

      (iv) de belasting van niet-inwoners;

      (v) de aanvullende crisisbijdrage;

      met inbegrip van de voorheffingen en de aanvullende belastingen op die belastingen en voorheffingen;

      (hierna te noemen " de Belgische belasting "); en

    2. in Marokko :

      (i) de algemene belasting naar het inkomen;

      (ii) de vennootschapsbelasting;

      (hierna te noemen " de Marokkaanse belasting ").

  4. De Overeenkomst is ook van toepassing op gelijke of in wezen gelijksoortige belastingen die na de datum van de ondertekening van de Overeenkomst naast of in de plaats van de bestaande belastingen worden geheven. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten delen elkaar de belangrijke wijzigingen die in hun onderscheidene belastingwetten zijn aangebracht, mede.

    Art. 3. Algemene bepalingen

  5. Voor de toepassing van deze Overeenkomst, tenzij het zinsverband anders vereist :

    1. betekenen de uitdrukkingen " een overeenkomstsluitende Staat " en " de andere overeenkomstsluitende Staat ", België of Marokko, al naar het zinsverband vereist;

    2. betekent de uitdrukking " België " het Koninkrijk België; in aardrijkskundig verband gebruikt betekent zij het grondgebied van het Koninkrijk België, daaronder begrepen de territoriale zee en de maritieme zones en de luchtgebieden waarover het Koninkrijk België, in overeenstemming met het internationaal recht, soevereine rechten of zijn rechtsmacht uitoefent;

    3. betekent de uitdrukking " Marokko " het Koninkrijk Marokko; in aardrijkskundig verband gebruikt, omvat zij :

      (i) het grondgebied van het Koninkrijk Marokko, zijn territoriale zee, en

      (ii) de buiten de territoriale zee gelegen maritieme zone, bestaande uit de zeebodem en zijn ondergrond (continentaal plat), alsmede de exclusieve economische zone waarover Marokko, in overeenstemming met zijn wetgeving en het internationale recht, zijn soevereine rechten uitoefent voor onderzoek en ontginning van de natuurlijke rijkdommen ervan;

    4. betekent de uitdrukking " belasting " de Belgische belasting of de Marokkaanse belasting, al naar het zinsverband vereist;

    5. omvat de uitdrukking " persoon " een natuurlijke persoon, een vennootschap, een personenvennootschap en elke andere vereniging van personen;

    6. betekent de uitdrukking " vennootschap " elke rechtspersoon of elke andere eenheid die voor de belastingheffing in de Overeenkomstsluitende Staat waarvan zij inwoner is als een rechtspersoon wordt behandeld;

    7. betekenen de uitdrukkingen " onderneming van een overeenkomstsluitende Staat " en " onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat " onderscheidenlijk een onderneming gedreven door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat en een onderneming gedreven door een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat;

    8. betekent de uitdrukking " internationaal verkeer " elk vervoer door een schip of luchtvaartuig dat wordt geëxploiteerd door een onderneming die haar plaats van werkelijke leiding in een overeenkomstsluitende Staat heeft, behalve indien het schip of luchtvaartuig slechts tussen in de andere overeenkomstsluitende Staat gelegen plaatsen wordt geëxploiteerd;

    9. betekent de uitdrukking " bevoegde autoriteit " :

      (i) in het Koninkrijk België, de Minister van Financiën of zijn gemachtigde vertegenwoordiger, en

      (ii) in het Koninkrijk Marokko, de Minister van Financiën of zijn behoorlijk gemachtigde vertegenwoordiger;

    10. betekent de uitdrukking " onderdaan " met betrekking tot een Overeenkomstsluitende Staat :

      (i) elke natuurlijke persoon die de nationaliteit van die overeenkomstsluitende Staat bezit;

      (ii) elke rechtspersoon, personenvennootschap en vereniging die zijn of haar rechtspositie als zodanig ontleent aan de wetgeving die in die overeenkomstsluitende Staat van kracht is.

  6. Voor de toepassing van de Overeenkomst op een bepaald tijdstip door een overeenkomstsluitende Staat heeft, tenzij het zinsverband anders vereist, elke niet erin omschreven uitdrukking de betekenis welke die uitdrukking op dat tijdstip heeft volgens de wetgeving van die Staat met betrekking tot de belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is, waarbij elke betekenis overeenkomstig de belastingwetten die in die Staat van toepassing zijn de overhand heeft op een betekenis die aan de uitdrukking wordt gegeven overeenkomstig andere wetten van die Staat.

    Art. 4. Inwoner

  7. Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking " inwoner van een overeenkomstsluitende Staat " iedere persoon die, ingevolge de wetgeving van die Staat, aldaar aan belasting is onderworpen op grond van zijn woonplaats, verblijf, plaats van leiding of enige andere soortgelijke omstandigheid en omvat eveneens die Staat en elk staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan. Die uitdrukking omvat echter niet personen die in die Staat alleen ter zake van inkomsten uit in die Staat gelegen bronnen aan belasting zijn onderworpen.

  8. Indien een natuurlijke persoon ingevolge de bepalingen van paragraaf 1 inwoner van beide overeenkomstsluitende Staten is, wordt zijn toestand op de volgende wijze geregeld :

    1. hij wordt geacht enkel inwoner te zijn van de Staat waar hij een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft; indien hij in beide Staten een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht enkel inwoner te zijn van de Staat waarmede zijn persoonlijke en economische betrekkingen het nauwst zijn (middelpunt van de levensbelangen);

    2. indien niet kan worden bepaald in welke Staat hij het middelpunt van zijn levensbelangen heeft of indien hij in geen van de Staten een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht enkel inwoner te zijn van de Staat waar hij gewoonlijk verblijft;

    3. indien hij gewoonlijk verblijft in beide Staten of in geen van beide, wordt hij geacht enkel inwoner te zijn van de Staat waarvan hij onderdaan is;

    4. indien hij onderdaan is van beide Staten of van geen van beide, regelen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming.

  9. Indien een andere dan een natuurlijke persoon ingevolge de bepalingen van paragraaf 1 inwoner is van beide overeenkomstsluitende Staten, wordt hij geacht enkel inwoner te zijn van de Staat waar de plaats van zijn werkelijke leiding is gelegen.

    Art. 5. Vaste inrichting

  10. Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking " vaste inrichting " een vaste bedrijfsinrichting met behulp waarvan een onderneming haar werkzaamheden geheel of gedeeltelijk uitoefent.

  11. De uitdrukking " vaste inrichting " omvat in het bijzonder :

    1. een plaats waar leiding wordt gegeven;

    2. een filiaal;

    3. een kantoor;

    4. een fabriek;

    5. een werkplaats;

    6. een mijn, een olie- of gasbron, een steengroeve of enige andere plaats van onderzoek en winning van natuurlijke rijkdommen;

    7. een verkooppunt; en

    8. een opslagplaats, ter beschikking gesteld van een persoon voor het opslaan van andermans goederen.

  12. De uitdrukking " vaste inrichting " omvat eveneens :

    1. de plaats van uitvoering van een bouwwerk, van constructiewerkzaamheden of van werkzaamheden van toezicht daarop, doch uitsluitend indien de duur van dat bouwwerk of van die werkzaamheden zes maanden overschrijdt;

    2. het verstrekken van diensten, daaronder begrepen adviezen, door een onderneming door middel van werknemers of andere personeelsleden die daarvoor door de onderneming werden aangeworven, maar uitsluitend indien zodanige werkzaamheden op het grondgebied van de overeenkomstsluitende Staat (voor hetzelfde project of voor een verbonden project) worden uitgeoefend gedurende een tijdvak of tijdvakken waarvan de totale duur 75 dagen in enig tijdvak van twaalf maanden overschrijdt.

  13. Niettegenstaande de voorgaande bepalingen van dit artikel wordt een " vaste inrichting " niet aanwezig geacht indien :

    1. gebruik wordt gemaakt van inrichtingen, uitsluitend voor de opslag, uitstalling of levering van aan de onderneming toebehorende goederen;

    2. een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen wordt aangehouden, uitsluitend voor opslag, uitstalling of levering;

    3. een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen wordt aangehouden, uitsluitend voor de bewerking of verwerking door een andere onderneming;

    4. een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om voor de onderneming goederen aan te kopen of inlichtingen in te winnen;

    5. een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om voor de onderneming andere werkzaamheden te verrichten, die van voorbereidende aard zijn of het karakter van hulpwerkzaamheden hebben;

    6. een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om verscheidene van de in de subparagrafen a) tot e) vermelde werkzaamheden te verrichten, op voorwaarde dat het geheel van de werkzaamheden van de vaste bedrijfsinrichting van voorbereidende aard is of het karakter van hulpwerkzaamheden heeft.

  14. Indien een persoon - niet zijnde een onafhankelijke vertegenwoordiger op wie...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT