Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Verenigde Arabische Emiraten tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, en met het Protocol, ondertekend te Washington op 30 september 1996. (Vertaling)., de 30 septembre 1996

HOOFDSTUK I. - Werkingssfeer van de overeenkomst.

Artikel 1. PERSONEN OP WIE DE OVEREENKOMST VAN TOEPASSING IS.

Deze Overeenkomst is van toepassing op personen die inwoner zijn van een overeenkomstsluitende Staat of van beide overeenkomstsluitende Staten.

Art. 2. BELASTINGEN WAAROP DE OVEREENKOMST VAN TOEPASSING IS.

§ 1. Deze Overeenkomst is van toepassing op belastingen naar het inkomen en naar het vermogen die, ongeacht de wijze van heffing, worden geheven ten behoeve van een overeenkomstsluitende Staat, van de staatkundige onderdelen of plaatselijke gemeenschappen daarvan.

§ 2. Als belastingen naar het inkomen en naar het vermogen worden beschouwd alle belastingen die worden geheven naar het gehele inkomen, naar het gehele vermogen, of naar bestanddelen van het inkomen of van het vermogen, daaronder begrepen belastingen naar voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende of onroerende goederen, belastingen naar het totale bedrag van de door ondernemingen betaalde lonen of salarissen, alsmede belastingen naar waardevermeerdering.

§ 3. De bestaande belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is, zijn met name :

  1. In België :

    1. de personenbelasting;

    2. de vennootschapsbelasting;

    3. de rechtspersonenbelasting;

    4. de belasting van niet-inwoners;

    5. de met de personenbelasting gelijkgestelde bijzondere heffing;

    6. de aanvullende crisisbijdrage;

    met inbegrip van de voorheffingen, de opcentiemen op die belastingen en voorheffingen, alsmede de aanvullende belastingen op de personenbelasting,

    (hierna te noemen " Belgische belasting ");

  2. in de Verenigde Arabische Emiraten :

    1. de personenbelasting;

    2. de vennootschapsbelasting;

    3. de opcentiemen op de bovengenoemde belastingen en de lokale belastingen naar het inkomen of naar het vermogen,

    (hierna te noemen " VAE belasting ").

    § 4. De Overeenkomst is ook van toepassing op alle gelijke of in wezen gelijksoortige belastingen die na de datum van de ondertekening van de Overeenkomst naast of in de plaats van de bestaande belastingen worden geheven. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten delen elkaar de belangrijkste wijzigingen die in hun onderscheidene belastingwetten zijn aangebracht, mede.

    HOOFDSTUK II. - Begripsbepalingen.

    Art. 3. ALGEMENE BEPALINGEN.

    § 1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst, tenzij het zinsverband anders vereist :

  3. 1° betekent de uitdrukking " België ", het Koninkrijk België; gebruikt in geografische zin, betekent zij zijn territorium, daarin inbegrepen de territoriale zee en de maritieme zones en de luchtgebieden waarover, overeenkomstig zijn wetgeving en in overeenstemming met het internationaal recht, het Koninkrijk België soevereine rechten of zijn jurisdictie uitoefent;

    1. betekent de uitdrukking " Verenigde Arabische Emiraten ", de Verenigde Arabische Emiraten; gebruikt in geografische zin, betekent zij hun territorium, daarin inbegrepen de eilanden, de territoriale zee en de maritieme zones en de luchtgebieden waarover, overeenkomstig hun wetgeving en in overeenstemming met het internationaal recht, de Verenigde Arabische Emiraten soevereine rechten of hun jurisdictie uitoefenen;

  4. betekenen de uitdrukkingen " een overeenkomstsluitende Staat " en " de andere overeenkomstsluitende Staat ", België of de Verenigde Arabische Emiraten, al naar het zinsverband vereist;

  5. omvat de uitdrukking " persoon " een natuurlijke persoon, een vennootschap en elke andere vereniging van personen;

  6. betekent de uitdrukking " vennootschap " elke rechtspersoon of elke eenheid die voor de belastingheffing in de Staat waarvan zij inwoner is, als een rechtspersoon wordt behandeld;

  7. betekenen de uitdrukkingen " onderneming van een overeenkomstsluitende Staat " en " onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat " onderscheidenlijk een onderneming gedreven door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat en een onderneming gedreven door een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat;

  8. betekent de uitdrukking " internationaal verkeer " elk vervoer door een schip of luchtvaartuig dat door een onderneming die haar plaats van werkelijke leiding in een overeenkomstsluitende Staat heeft, wordt geëxploiteerd, behalve indien het schip of luchtvaartuig slechts tussen in de andere overeenkomstsluitende Staat gelegen plaatsen wordt geëxploiteerd;

  9. betekent de uitdrukking " bevoegde autoriteit " :

    1. in België, de Minister van Financiën of zijn bevoegde vertegenwoordiger, en

    2. in de Verenigde Arabische Emiraten, de Minister van Financiën en nijverheid of zijn bevoegde vertegenwoordiger;

  10. betekent de uitdrukking " onderdanen " :

    1. alle natuurlijke personen die de nationaliteit van een overeenkomstsluitende Staat bezitten;

    2. alle rechtspersonen, personenvennootschappen en verenigingen die hun rechtspositie als zodanig ontlenen aan de wetgeving die in een overeenkomstsluitende Staat van kracht is.

    § 2. Voor de toepassing van de Overeenkomst door een overeenkomstsluitende Staat heeft, tenzij het zinsverband anders vereist, elke niet erin omschreven uitdrukking de betekenis welke die uitdrukking heeft volgens de wetgeving van die Staat met betrekking tot de belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is.

    Art. 4. INWONER.

    § 1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking " inwoner van een overeenkomstsluitende Staat " iedere persoon die, ingevolge de wetgeving van die Staat, aldaar aan belasting is onderworpen op grond van zijn woonplaats, verblijf, plaats van leiding of enige andere soortgelijke omstandigheid. Die uitdrukking omvat echter niet personen die in die Staat alleen ter zake van inkomsten uit in die Staat gelegen bronnen of ter zake van aldaar gelegen vermogen aan belasting zijn onderworpen.

    § 2. Indien een natuurlijke persoon ingevolge de bepalingen van paragraaf 1 inwoner van beide overeenkomstsluitende Staten is, wordt zijn toestand op de volgende wijze geregeld :

  11. hij wordt geacht inwoner te zijn van de Staat waar hij een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft; indien hij in beide Staten een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht inwoner te zijn van de Staat waarmede zijn persoonlijke en economische betrekkingen het nauwst zijn (middelpunt van de levensbelangen);

  12. indien niet kan worden bepaald in welke Staat hij het middelpunt van zijn levensbelangen heeft of indien hij in geen van de Staten een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht inwoner te zijn van de Staat waar hij gewoonlijk verblijft;

  13. indien hij in beide Staten of in geen van beide gewoonlijk verblijft, wordt hij geacht inwoner te zijn van de Staat waarvan hij onderdaan is;

  14. indien hij onderdaan is van beide Staten of van geen van beide, regelen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming.

    § 3. Indien een andere dan een natuurlijke persoon ingevolge de bepalingen van paragraaf 1 inwoner is van beide overeenkomstsluitende Staten, wordt hij geacht inwoner te zijn van de Staat waar de plaats van zijn werkelijke leiding is gelegen.

    Art. 5. VASTE INRICHTING.

    § 1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking " vaste inrichting " een vaste bedrijfsinrichting met behulp waarvan de werkzaamheden van een onderneming geheel of gedeeltelijk worden uitgeoefend.

    § 2. De uitdrukking " vaste inrichting " omvat in het bijzonder :

  15. een plaats waar leiding wordt gegeven;

  16. een filiaal;

  17. een kantoor;

  18. een fabriek;

  19. een werkplaats en

  20. een mijn, een olie- of gasbron, een steengroeve of enige andere plaats waar natuurlijke rijkdommen worden gewonnen.

    § 3. De uitdrukking " vaste inrichting " omvat eveneens :

  21. de plaats van uitvoering van een bouwwerk of van constructie- of installatiewerkzaamheden doch alleen indien de duur ervan twaalf maanden overschrijdt;

  22. het verstrekken van diensten, daaronder begrepen adviezen, door een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat door middel van werknemers of ander personeel in de andere overeenkomstsluitende Staat, op voorwaarde dat zodanige werkzaamheden voor dezelfde of ermede verband houdende werkzaamheden worden uitgeoefend gedurende een tijdvak of tijdvakken waarvan de duur in totaal twaalf maanden in enig tijdvak van 18 maanden te boven gaat.

    § 4. Niettegenstaande de voorgaande bepalingen van dit artikel wordt een " vaste inrichting " niet aanwezig geacht indien :

  23. gebruik wordt gemaakt van inrichtingen, uitsluitend voor de opslag, uitstalling of aflevering van aan de onderneming toebehorende goederen;

  24. een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen wordt aangehouden, uitsluitend voor de opslag, uitstalling of aflevering;

  25. een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen wordt aangehouden, uitsluitend voor de bewerking of verwerking door een andere onderneming;

  26. een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om voor de onderneming goederen aan te kopen of inlichtingen in te winnen;

  27. een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om voor de onderneming, andere werkzaamheden die van voorbereidende aard zijn of het karakter van hulpwerkzaamheden hebben, te verrichten;

  28. een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om verscheidene van de in de subparagrafen a) tot e) vermelde werkzaamheden te verrichten, op voorwaarde dat het geheel van de werkzaamheden van de vaste bedrijfsinrichting van voorbereidende aard is of het karakter van hulpwerkzaamheden heeft.

    § 5. Indien een persoon -niet zijnde een onafhankelijke vertegenwoordiger op wie paragraaf 6 van toepassing is - voor een onderneming werkzaam is en in een overeenkomstsluitende Staat een machtiging bezit om namens de onderneming overeenkomsten af te sluiten en dit recht aldaar gewoonlijk uitoefent, wordt die onderneming, niettegenstaande de bepalingen van de paragrafen 1 en 2, geacht een vaste inrichting in die Staat te hebben voor alle werkzaamheden welke deze persoon voor de onderneming verricht, tenzij de werkzaamheden van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT