Koninklijk besluit houdende vaststelling van de federale beleidsvisie op lange termijn inzake duurzame ontwikkeling, de 18 juillet 2013

Artikel 1. De langetermijndoelstellingen, bedoeld in artikel 2/1, tweede lid, van de wet van 5 mei 1997 betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling worden vastgesteld volgens de als bijlage bij dit besluit gevoegde tekst.

Art. 2. Het geheel van indicatoren, bedoeld in artikel 2/1, tweede lid, van de wet van 5 mei 1997 betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling wordt vastgesteld volgens de als bijlage bij dit besluit gevoegde lijst.

Art. 3. De bijlage, vastgesteld krachtens artikel 2, wordt vervangen uiterlijk bij de vaststelling van een volgend federaal plan inzake duurzame ontwikkeling.

Art. 4. De Ministers zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 18 juli 2013.

ALBERT

Van Koningswege :

De Minister van Financiën,

K. GEENS

De Staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling,

S. VERHERSTRAETEN

BIJLAGEN.

Art. N1. Bijlage 1. - De langetermijndoelstellingen, bedoeld in artikel 1

  1. Een maatschappij die de sociale cohesie bevordert

    In 2050 zal onze maatschappij een inclusieve maatschappij zijn. Dit wil zeggen een maatschappij waar iedereen gelijke toegang zal hebben tot alle levensdomeinen, rekening houdend met de eigenheid van het platteland en de stad.

    In dat kader zal de integratie bevorderd en vergemakkelijkt worden. Alle vormen van discriminatie die tussen personen kunnen bestaan (geslacht, cultuur, afkomst enzovoort), zullen worden geweerd. Het maatschappelijk weefsel zal worden versterkt tussen generaties, culturen en maatschappelijke categorieën. Conflicten zullen worden aangepakt om bestaanszekerheid en sociale cohesie te garanderen. Solidariteit en vrijwilligerswerk zullen worden aangemoedigd. De voorafgaande voorwaarden voor het welzijn van de burgers zullen vervuld zijn, namelijk : vrede, onderwijs, inkomen, gezondheid, waardige huisvesting, een stabiel ecosysteem, duurzame hulpbronnen en sociale rechtvaardigheid.

    Aangezien een inclusieve maatschappij het welzijn van elke persoon wil bevorderen, zal het essentieel zijn om armoede en sociale ongelijkheden te bestrijden, inzonderheid op het vlak van gezondheid. Hierbij zal ingespeeld worden op nieuwe situaties inzake volksgezondheid, zoals chronische ziekten, en zal voor iedereen de best mogelijke levensstandaard gehandhaafd worden dankzij onderwijs en door geschikte banen die zowel de levens- als de gezondheidsomstandigheden respecteren.

    Sociale cohesie en kansarmoedebestrijding

  2. Vrouwen en mannen zullen hun rechten gelijk uitoefenen. Zij zullen kunnen bijdragen tot alle aspecten van de ontwikkeling van de samenleving en de verbetering van de levensomstandigheden zonder onderscheid, uitsluiting of beperking op grond van hun geslacht.

  3. Iedereen zal beschikken over een inkomen uit arbeid, uit vermogen of afkomstig van sociale beschermingsstelsels en heeft toegang tot diensten van algemeen belang. Iedereen zal aldus gedurende alle fasen van zijn leven kunnen voorzien in alle behoeften om menswaardig te leven.

  4. Ondermeer via de herverdeling van de geproduceerde welvaart zal elke burger beschikken over middelen om de capaciteiten te ontwikkelen om een project te ondernemen dat zorgt voor sociale integratie.

    Gezondheid

  5. De volksgezondheid is verbeterd en zal op een hoog niveau gehandhaafd worden. De levensverwachting in goede gezondheid zal gestegen zijn ten opzichte van 2010. Het verschil tussen de levensverwachting in goede gezondheid naargelang van het opleidingsniveau en naargelang het geslacht zal met gemiddeld 50 % verlaagd worden.

  6. Kwaliteitsvolle gezondheidszorg zal toegankelijk zijn voor iedereen en in het bijzonder voor kwetsbare groepen (mensen met een handicap, kansarmen, vruchtbare en zwangere vrouwen en kinderen, enz.).

  7. Er zal rekening gehouden worden met de gevolgen van milieubederf op de gezondheid. De kennis en het toezichtsysteem zal worden ontwikkeld om het inzicht in de rechtstreekse verbanden qua oorzaak en gevolg tussen het milieu en de gezondheid te verbeteren, met inbegrip van opkomende risico's die bijvoorbeeld verbonden zijn aan de klimaatveranderingen, aan de invoering van nieuwe producten of aan combinaties van vervuilende stoffen.

  8. De morbiditeit/mortaliteit door chronische ziekten zal teruggebracht zijn.

    Werkgelegenheid

  9. De arbeidsmarkt zal voor iedereen toegankelijk zijn en de actieve bevolking waardig werk aanbieden.

  10. Het werkgelegenheidsniveau zal zo hoog en stabiel mogelijk zijn en respecteert de principes van waardig werk. Iedereen op arbeidsleeftijd zal de mogelijkheid hebben betaald werk te vinden.

  11. Het werkloosheidsniveau zal beperkt zijn tot de frictiewerkloosheid.

  12. De arbeidsomstandigheden zullen gedurende de hele loopbaan aangepast worden om ervoor te zorgen dat de levenskwaliteit verbetert en dat men langer kan werken.

  13. Een maatschappij die haar economie aanpast aan de economische, sociale en leefmilieu- uitdagingen

    In 2050 zullen we in een veerkrachtige maatschappij leven. De productie- en consumptieactiviteiten zullen gebaseerd zijn op een efficiënt gebruik van de natuurlijke hulpbronnen met inachtneming van de grenzen van onze planeet. Bovendien zullen ze bijdragen tot de sociale en economische ontwikkeling.

    Alle belanghebbenden - overheden, bedrijven, het maatschappelijk middenveld en individuele burgers - zullen bijdragen aan een rechtvaardige transitie naar een duurzaam economisch model waarin menselijk welzijn en een geringe impact op het leefmilieu voorop staan.

    De economische ontwikkeling en het milieubederf zullen volledig ontkoppeld zijn. In die ontwikkeling staat het creëren van waardig werk centraal, waarbij tegelijkertijd een voldoende aanbod aan goederen en diensten wordt verzekerd dat in de basisbehoeften voorziet. Hierbij wordt de plaats van ons land in de internationale economie gegarandeerd, inzonderheid wat zijn competitiviteit betreft.

    Deze doelstelling houdt hoge ecologische en sociale prestaties in van alle goederen en diensten over hun hele levenscyclus (van de ontginning van de grondstoffen tot hun verwijdering). Er zal op grote schaal koolstofarme, inzonderheid hernieuwbare energie ontwikkeld worden. De energie-efficiëntie van producten zal aanzienlijk verhoogd worden. De toegankelijkheid van de energiediensten, zowel inzake fysieke toegankelijkheid als betaalbaarheid, zal voor iedereen aanzienlijk verhoogd worden.

    Mobiliteit en vervoer zullen bijdragen tot de sociale en economische ontwikkeling en zullen milieuvriendelijk zijn dankzij een geïntegreerd multimodaal vervoersysteem, maximale veiligheidsomstandigheden, een drastische vermindering van de milieuhinder, meer bepaald door de externe kosten te integreren in de vervoersprijzen en door een aangepaste ruimtelijke ordening.

    De voedingspatronen zullen geen negatieve invloed hebben noch op de gezondheid noch op het milieu dankzij gezonde producten, een geïntegreerde landbouwproductie en minder voedselverspilling.

    Consumptie- en productiepatronen

  14. De economische ontwikkeling van de maatschappij zal worden gemeten door rekening te houden met de invloed ervan op de mens en het milieu.

  15. De prijzen van goederen en diensten zullen zo veel als mogelijk de sociale en milieu-externaliteiten integreren, rekening houdend met de drie dimensies van duurzame ontwikkeling.

  16. Er zal rekening gehouden worden met de milieu- en sociale prestaties van alle op de markt gebrachte goederen en diensten, en dit gedurende hun hele levenscyclus.

  17. Consumenten en producenten zullen hun maatschappelijke verantwoordelijkheid opnemen, door duurzame productie- en consumptiepatronen aan te nemen.

    Energie

  18. De koolstofarme energievormen zullen overheersen in de energiemix. De hernieuwbare energiebronnen zullen er een significant aandeel van uitmaken.

  19. De elektriciteitsproductie zal haar uitstoot van koolstof sterk verminderen (van 96 tot 99 % in de " Roadmap voor energie tegen 2050 " van de Europese Commissie).

  20. De verhoging van de energie-efficiëntie van producten zal worden voortgezet met het oog op de vermindering van het eindenergieverbruik.

  21. Het gebruik van biomassa voor energiedoeleinden zal gebeuren zonder het algemeen belang te schaden, in het bijzonder de voedselzekerheid en het leefmilieu (bodemkwaliteit, biodiversiteit, enz.).

  22. De energiebevoorrading zal verzekerd zijn.

  23. Energiediensten zullen voor iedereen toegankelijk zijn.

    Mobiliteit en vervoer

  24. Iedereen zal toegang hebben tot een vervoerswijze waarbij de emissies van broeikasgassen en vervuilende stoffen, en de impact op de biodiversiteit en op de levenskwaliteit zo...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT