22 MAART 2007. - Decreet betreffende het te voeren beleid inzake de huisvesting en het onthaal van bejaarden

De Vergadering van de Franse Gemeenschapcommissie heeft aangenomen en Wij, College, bekrachtigen wat volgt :

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Onderhavig decreet regelt, in toepassing van artikel 138 van de Grondwet, een materie bedoeld in artikel 128 ervan.

Art. 2. Voor de toepassing van onderhavig decreet verstaat men onder :

  1. het College : het College van de Franse Gemeenschapscommissie;

  2. de Adviesraad : de « Section Hébergement » van de « Conseil consultatif bruxellois francophone de l'Aide aux Personnes et de la Santé » voor de residentiële diensten en de diensten van dagopvang, de « Section Aide et Soins à domicile du Conseil consultatif bruxellois francophone de l'Aide aux Personnes et de la Santé » voor de diensten van tele-bewaking, en de « Section Services ambulatoires du Conseil consultatif bruxellois francophone de l'Aide aux Personnes et de la Santé » voor de diensten voor hulpverlening aan mishandelde bejaarden;

  3. de resident : de bejaarde ondergebracht in een in artikel 3 van onderhavig decreet bedoelde residentiële instelling;

  4. de begunstigde : de bejaarde opgevangen in een in artikel 4 van onderhavig decreet bedoelde niet-residentiële dienst;

  5. de beheerder : de natuurlijke of rechtspersoon die een in de artikelen 3 of 4 van onderhavig decreet bedoelde instelling beheert;

  6. de directeur : de natuurlijke persoon in dienst van of aangeduid door de beheerder en die het bestuur verzorgt van een in de artikelen 3 of 4 van onderhavig decreet bedoelde instelling;

  7. de aanvrager : de natuurlijke persoon, de rechtspersoon of de vertegenwoordiger van de rechtspersoon in oprichting die een gebouw wil optrekken, aankopen of huren met het oog op de exploitatie ervan als een residentiële instelling voor bejaarden;

  8. het project van residentiële instelling : het document waarin de aanvrager preciseert welk of welke types van residenten hij wil huisvesten, de concepten inzake huisvesting voor bejaarden die hij wil realiseren en de aanpassing van de architectuur van het gebouw aan dit of deze types van residenten, evenals aan de concepten inzake huisvesting voor bejaarden;

  9. het leefproject : het document tot aanvulling van het project van instelling bedoeld in 8° en dat de concrete modaliteiten preciseert die zullen worden doorgevoerd om de kwaliteit te verzekeren van het onthaal, de huisvesting, de diensten en de verzorging verstrekt door de instelling, en met name de bepalingen die zijn voorzien wat betreft de relaties van de directie en het personeel met de residenten en hun families;

  10. het project van onthaal of dienstverlening : het document waarin de beheerder het of de types van begunstigden preciseert waartoe de dienst zich richt, de concepten inzake onthaal of dienstverlening die hij wil realiseren en de concrete modaliteiten die zullen worden gerealiseerd om de kwaliteit van het onthaal en de geleverde diensten te verzekeren.

    HOOFDSTUK II. - Toepassingsveld en gemeenschappelijke bepalingen

    Afdeling 1. - Toepassingsveld

    Art. 3. De residentiële instellingen voor bejaarden zijn de volgende :

  11. a) het rusthuis is een instelling bestemd voor de huisvesting van bejaarden van ten minste 60 jaar oud die er hun gewoonlijke verblijfplaats hebben, en die collectieve huishoudelijke diensten aanbiedt, hulp in het dagelijks leven en, desgevallend, verpleegkundige en paramedische verzorging.

    1. Het rusthuis mag een gedeelte van zijn capaciteit voorbehouden aan huisvesting voor een duur die de 90 dagen niet overschrijdt, gecumuleerd per jaar en per persoon. Dit « kort verblijf » vormt een ondersteuning op het vlak van verzorging en thuishulp.

      Het College bepaalt het maximumpercentage van de huisvestingscapaciteit die deze plaatsen voor een « kort verblijf » mogen innemen. Deze maken het voorwerp uit van een aanvullende bijzondere erkenning.

    2. In afwijking van punt a), en ten belope van maximum 5 % van het totaal aantal plaatsen in het rusthuis, mag dit laatste volwassen personen opvangen van minder dan 60 jaar die omwille van fysische of psychische redenen een collectieve huisvesting moeten genieten die hen huishoudelijke hulp biedt en hulp in het dagelijks leven of verpleegkundige en paramedische verzorging.

      Het huis, dat gebruik wenst te maken van deze mogelijkheid tot afwijking, moet deze optie opnemen in het in artikel 14, 1°, van onderhavig decreet bedoeld leefproject en waken over een harmonisch samenleven van deze residenten met de bejaarde residenten. De plaatsen bestemd voor deze residenten die jonger zijn dan 60 jaar worden in aanmerking genomen wat betreft de naleving van het geheel van de normen en voor de programmatie van de huisvestingsplaatsen voor bejaarden indien door het RIZIV een financiering wordt verleend.

    3. het rusthuis kan een gedeelte van zijn plaatsen voorbehouden aan de nachtopvang van bejaarden die thuis verblijven maar een bewaking en verzorging nodig hebben die hen thuis niet permanent kunnen worden verstrekt door hun naasten. Deze plaatsen maken het voorwerp uit van een aanvullende bijzondere erkenning.

  12. de dienstenresidentie is een instelling bestemd voor bejaarden van tenminste 60 jaar oud die er hun verblijfplaats hebben, en die een of meerdere gebouwen omvat die een functioneel geheel vormen

    1. ofwel gevormd door particuliere woningen bestemd voor bejaarden van tenminste 60 jaar oud ten einde hen toe te laten om een zelfstandig leven te leiden en die hen gemeenschappelijke diensten en uitrustingen biedt waarop zij vrij beroep kunnen doen.

    2. ofwel diensten verstrekkend, met uitzondering van huisvesting in een gebouw of een groep gebouwen onderworpen aan het stelsel van de wet van 30 juni 1994 betreffende de medeëigendom.

  13. het gemeenschapshuis is een instelling bestemd voor de collectieve huisvesting van bejaarden van ten minste 60 jaar oud, die beschikt over gemeenschappelijke lokalen en uitrustingen en diensten voor huishoudelijke en gezinshulp ter beschikking stelt, en de bejaarden in de mogelijkheid stelt om een collectief leefproject uit te bouwen waarbij hun zelfstandigheid en onafhankelijkheid worden bevorderd. Het College bepaalt de maximumcapaciteit van deze instelling.

  14. de gezinsopvang is de huisvesting in een onthaalgezin van maximum drie bejaarden van ten minste 60 jaar oud die niet tot het onthaalgezin behoren. Worden in aanmerking genomen voor de toepassing van onderhavig decreet, de gehuisveste personen die vreemd zijn aan het gezin, tot en met de 3e graad.

    Het onthaalgezin biedt aan de bejaarden huisvesting, een begeleiding en een hulpverlening in het dagelijks leven in het kader van een gezin.

    Art. 4. De niet-residentiële diensten bestemd voor bejaarden zijn de volgende :

  15. de dienst voor dagopvang is een dienst bestemd voor het onthaal, overdag, van bejaarden die ten minste 60 jaar oud zijn teneinde hen te helpen om sociale contacten te behouden of te herstellen, hun zelfstandigheid te bevorderen en hen te begeleiden bij de socio-sanitaire stappen die ze ondernemen.

  16. de dienst voor tele-bewaking is een dienst die bijstand biedt op afstand en de mogelijkheid tot een dringende tussenkomst, 24 uur op 24, aan bejaarden die tenminste 60 jaar oud zijn.

  17. de dienst voor hulpverlening aan mishandelde bejaarden is een dienst die aan bejaarden van ten minste 60 jaar oud, die het slachtoffer zijn van om het even welke vorm van mishandeling, een luisterend oor bieden, informatie verstrekken, doorverwijzen, en steun en begeleiding verlenen.

    Afdeling 2. - Algemene bepalingen

    Art. 5. Het College van de Franse Gemeenschapscommissie erkent de residentiële instellingen en niet residentiële diensten die prioritair zijn bestemd voor bejaarden en voldoen aan de voorwaarden en normen van erkenning bepaald in onderhavig decreet en in toepassing ervan.

    Art. 6. Niemand mag een residentiële instelling voor bejaarden uitbaten, wat de benaming ervan ook moge zijn, indien deze niet is erkend krachtens onderhavig decreet.

    Art. 7. De residentiële instellingen en de niet-residentiële diensten erkend krachtens onderhavig decreet zijn ertoe gehouden :

  18. de individuele rechten van de bejaarden na te leven;

  19. de eerbied voor hun privaat, affectief en seksueel leven na te komen;

  20. het behoud van hun zelfstandigheid en hun onafhankelijkheid te bevorderen;

  21. hen ertoe aan te zetten op actieve wijze deel te nemen aan het sociaal, economisch en cultureel leven;

  22. een omgeving te waarborgen die gunstig is voor hun persoonlijke ontplooiing en welzijn;

  23. hun veiligheid te verzekeren met eerbied voor hun individuele rechten en vrijheden.

    HOOFDSTUK 3. - Programmatie

    Art. 8. Het College bepaalt, na advies van de Adviesraad, een programmatie van het aantal plaatsen voor elk van de categorieën van residentiële instellingen voorbehouden aan bejaarden en een programmatie van het aantal diensten voor elke categorie van niet-residentiële diensten bestemd voor bejaarden.

    Deze programmatie houdt rekening met :

  24. de noden van de bejaarden, hierbij met name rekening houdend met hun gezondheidstoestand en de evolutie van deze gezondheidstoestand;

  25. de demografische structuur van de bevolking van het Brussels Gewest en de vooruitzichten wat betreft deze evolutie;

  26. de regels inzake de programmatie van bepaalde categorieën van residentiële instellingen, opgesteld in overleg met de federale overheid en de Gemeenschappen en Gewesten in het kader van de protocolakkoorden betreffende het beleid te voeren ten aanzien van de bejaarden en van de akkoorden gesloten tussen de Gemeenschapscommissies bevoegd op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die op regelmatige wijze zijn goedgekeurd;

  27. de geografische verdeling van de bestaande instellingen en diensten, of ze nu erkend zijn door de Franse Gemeenschapscommissie of door een andere overheid die bevoegd is op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

    HOOFDSTUK IV. - Erkenningsnormen

    Art. 9. Het College bepaalt, na advies van de Adviesraad, en voor elke categorie van residentiële instelling of niet-residentiële...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT