7 JUNI 2000. - Koninklijk besluit tot bepaling van de algemene principes inzake het gebruik van de maatschappelijke enquête en het beknopt voorlichtingsrapport in strafzaken

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, inzonderheid op artikel 2, § 3, ingevoegd bij de wet van 22 maart 1999;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, zoals gewijzigd bij de wet van 22 maart 1999, vereist dat onverwijld uitvoeringsmaatregelen worden genomen teneinde op het terrein de toepassing mogelijk te maken van de voorziene maatregelen strekkende enerzijds tot de reïntegratie van de beklaagde in de maatschappij en anderzijds tot het herstellen van de schade geleden door het slachtoffer;

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijving

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder :

  1. de justitieassistent, zijnde een ambtenaar van de Dienst Justitiehuizen van het Ministerie van Justitie, de probatieassistent bedoeld in artikel 2 van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie;

  2. de opdrachtgever, de onderzoeksrechter, het openbaar ministerie, de onderzoeksgerechten of de vonnisgerechten.

Art. 2. Het beknopt voorlichtingsrapport is een verslag, waarbij de justitieassistent slechts bevraagt en rapporteert in functie van de specifieke vraag van de opdrachtgever, naar de haalbaarheid van een dienstverlening, een opleiding of een andere specifieke matregel.

Art. 3. Een maatschappelijke enquête is een sociaal onderzoek waarbij de justitieassistent, samen met de beklaagde, de feiten in een bredere psycho-sociale context plaatst, om een geïndividualiseerde maatregel voor te stellen, die toekomst -en herstelgericht is.

HOOFDSTUK II. - Werkwijze van de justitieassistent

Art. 4. De opdrachtgever van een beknopt voorlichtingsrapport kan in zijn aanvraag een specifieke vraag stellen, met het oog op de haalbaarheid van een dienstverlening, een opleiding of een andere specifieke maatregel. De rapportage van de justitieassistent zal dan ook slechts de weergave zijn van de bronnen van inlichtingen, de identificatiegegevens, een antwoord op de specifiek gestelde vraag en een advies.

Art. 5. De justitieassistent...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT