19 MEI 2011. - Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de beheerseenheidstypes die binnen een Natura 2000-locatie afgebakend zouden kunnen worden, alsook tot bepaling van de verbodsmaatregelen en van de bijzondere preventieve maatregelen die erop toepasselijk zijn

De Waalse Regering,

Gelet op de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud, inzonderheid op artikel 28, § 3, eerste lid, en § 4, derde lid, ingevoegd bij het decreet van 22 december 2010;

Gelet op het advies 49.527/4 van de Raad van State, uitgebracht op 11 mei 2011, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 23 oktober 2008 tot vaststelling van sommige modaliteiten van de preventieve regeling die van toepassing is op de Natura 2000-locaties;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 24 maart 2011 houdende de algemene preventieve maatregelen die toepasselijk zijn op de Natura 2000-locaties, alsook op de locaties die in aanmerking komen voor het Natura 2000- netwerk;

Overwegende dat de beheerseenheidstypes die binnen een Natura 2000-locatie afgebakend kunnen worden op grond van ecologische, technische en sociaal-economische criteria vastgelegd en bepaald moeten worden, desgevallend in overdruk bovenop andere beheerseenheidstypes, om de in artikel 25, § 1, eerste lid, en § 2, eerste lid, van de wet van 12 juli 1973 bedoelde doelstellingen te halen;

Overwegende dat ook de bijzondere verbodsmaatregelen en de overige bijzondere preventieve maatregelen die op elk beheerseenheidstype toepasselijk zijn bepaald moeten worden;

Overwegende dat ten opzichte van de aanwijzingsregeling die voorheen gold, enerzijds, het aantal beheerseenheden gerationaliseerd moet worden door het hergroeperen van bepaalde beheerseenheden, rekening houdend met de gelijksoortigheid van de beheerseisen, en dat, anderzijds, bepaalde verbodsmaatregelen of bijzondere maatregelen die ermee gepaard gingen vereenvoudigd, gehergroepeerd of vervangen moeten worden zodat het preventieve stelsel doorzichtig wordt voor de bestemmelingen ervan, alsook voor degenen die moeten nagaan of het goed toegepast wordt op het terrein en zich zodoende kunnen vergewissen van de effectiviteit van het rechtsstelsel van Natura 2000;

Overwegende dat er ook nagegaan moet worden of de verbodsmaatregelen en bijzondere maatregelen controleerbaar zijn, rekening houdend met de eisen van de Europese Commissie in dat verband;

Overwegende dat bepaalde maatregelen van het vroegere stelsel tevens afgeschaft moeten worden indien andere wettelijke of reglementaire bepalingen, die al dan niet onder de wet van 12 juli 1973 ressorteren, daar beter op inspelen;

Overwegende dat het niveau van bescherming van de Natura 2000-locaties daardoor niet verlaagd wordt aangezien de betrokken handelingen en werken gecontroleerd worden krachtens andere bepalingen of algemenere nieuwe bepalingen, waarbij ze onderworpen blijven aan de naleving van de artikelen 28, § 1, en 29, § 2, van de wet van 12 juli 1973;

Op de voordracht van de Minister van Openbare Werken, Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Natuur, Bossen en Erfgoed,

Besluit :

Afdeling 1. - Definities

Artikel 1. In de zin van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. veevoedervoorziening : gedurende verschillende achtereenvolgende dagen, terbeschikkingstelling van bijkomende voeding (grof voeder zoals hooi of kuilvoer, of geconcentreerd voeder) voor de dieren die op de weide rondlopen om in te spelen op de ontoereikende kwantitatieve of kwalitatieve productie van het perceel;

  2. boom met een hoge unitaire economische waarde : boom met een hoge unitaire economische waarde in de zin van het besluit van de Waalse Regering van 24 maart 2011 houdende de algemene preventieve maatregelen die toepasselijk zijn op de Natura 2000-locaties, alsook op de locaties die in aanmerking komen voor het Natura 2000-netwerk;

  3. kaalslag : kaalslag in de zin van het besluit van de Waalse Regering van 24 maart 2011 houdende de algemene preventieve maatregelen die toepasselijk zijn op de Natura 2000-locaties, alsook op de locaties die in aanmerking komen voor het Natura 2000-netwerk;

  4. inheemse soorten : inheemse soorten in de zin van het besluit van de Waalse Regering van 24 maart 2011 houdende de algemene preventieve maatregelen die toepasselijk zijn op de Natura 2000-locaties, alsook op de locaties die in aanmerking komen voor het Natura 2000-netwerk;

  5. bos : bos in de zin van het besluit van de Waalse Regering van 24 maart 2011 houdende de algemene preventieve maatregelen die toepasselijk zijn op de Natura 2000-locaties, alsook op de locaties die in aanmerking komen voor het Natura 2000-netwerk;

  6. wildakker : wildakker in de zin van het besluit van de Waalse Regering van 24 maart 2011 houdende de algemene preventieve maatregelen die toepasselijk zijn op de Natura 2000-locaties, alsook op de locaties die in aanmerking komen voor het Natura 2000-netwerk;

  7. beheersplan : beheersplan in de zin van het besluit van de Waalse Regering van 24 maart 2011 houdende de algemene preventieve maatregelen die toepasselijk zijn op de Natura 2000-locaties, alsook op de locaties die in aanmerking komen voor het Natura 2000-netwerk;

  8. ophoging : elke aanvoer van grond of begrinding van de wegen of aan de ingang van een perceel om de dieren en de landbouwmachines een vlottere doorgang te verlenen of op de drinkpunten om het vee de mogelijkheid te geven om te drinken;

  9. overzaaiing op weilanden : zaaiing van grasachtige voederplanten (gras, leguminosen,...) zonder systematisch grondwerk (frezen of ploegen) en zonder vernieling van de bestaande bedekking;

  10. connectiviteit : geschiktheid van een landschap om de soorten in staat te stellen om zich van het ene milieu naar het andere te verplaatsen en, ruimer gezien, om de ecologische stromen tussen de milieus toe te laten;

  11. milieu :

    1. met een uitzonderlijke biologische waarde : milieu gekenmerkt door de aanwezigheid van types van natuurlijke habitats en/of populaties met een prioritair communautair belang aan de oppervlakte/aanzienlijk aantal;

    2. met een hoge biologische waarde : milieu gekenmerkt door de aanwezigheid van types van natuurlijke habitats en/of soorten met een prioritair communautair belang aan de oppervlakte/klein aantal of door de aanwezigheid van types van natuurlijke habitats en/of soorten met een niet prioritair communautair belang aan de oppervlakte/ aanzienlijk aantal;

    3. met een biologische waarde : milieu gekenmerkt door de aanwezigheid van types van natuurlijke habitats en/of soorten met een niet prioritair communautair belang aan de oppervlakte/klein aantal of door de aanwezigheid van types van natuurlijke habitats of soorten met een patrimoniaal belang;

    4. met een beperkte biologische waarde : milieu gekenmerkt door de aanwezigheid van types van natuurlijke habitats en/of soorten met een communautair belang in een staat van gevorderde beschadiging waar desondanks een potentieel blijft bestaan, of door de afwezigheid van die habitats en soorten.

    Afdeling 2. - Beheerseenheidstypes

    Art. 2. De beheerseenheden die door de Regering in het aanwijzingsbesluit afgebakend zouden kunnen worden krachtens artikel 26, § 1, tweede lid, 6°, van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud, hierna de wet van 12 juli 1973 genoemd, zijn de volgende :

  12. de beheerseenheid " Aquatische milieus ", hierna " UG 1 " genoemd, bestaat uit aquatische milieus met lopend of stilstaand water en uit vochtige gebieden.

    Ze herbergt of kan minstens één van de volgende natuurlijke habitats en soorten herbergen :

    1. oligotrofe tot mesotrofe stilstaande wateren met vegetatie behorend tot het Littorelletalia uniflorae en/of Isoëto-Nanojuncetea (3130);

    2. kalkhoudende oligo-mesotrofe wateren met benthische Chara spp. vegetaties (3140);

    3. van nature eutrofe watervlakken met vegetatie van het type Magnopotamion of Hydrocharition (3150);

    4. dystrofe natuurlijke meren en poelen (3160);

    5. oevervegetaties, rietvelden en magnocaricion (grote zeggen) in verband gebracht met de watervlakken;

    6. habitats van de drijvende waterweegbree (1831);

    7. rivieren van het Ranunculion fluitantis (3260);

    8. rivieren met slikoevers (3270);

    9. Kalktufbronnen (7220*);

    10. habitats voor de voortplanting, de overwintering, de rust en/of het voeden van een regelmatige populatie van Roodkeelduikers (A001), Parelduikers (A002), Grote roerdompen (A021), Woudaapjes (A022), Kwakken (A023), Kleine zilverreigers (A026), Grote zilverreigers (A027), Purperreigers (A029), Zwarte Ooievaars (A030), Lepelaars (A034), Kleine zwanen (A037), Wilde...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT