Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1997. (NOTA : art. 28 en 29 gewijzigd met ingang op een onbepaalde datum bij

HOOFDSTUK I. - Ambtenarenzaken.

Artikel 1. Bij de wetenschappelijke instellingen die door de Vlaamse regering worden opgericht kan het onderwijzend of wetenschappelijk personeel van een Belgische universiteit of van een wettelijk daarmee gelijkgestelde inrichting tot instellingshoofd worden benoemd.

Art. 2. Artikel 1 heeft uitwerking met ingang van 17 juli 1985.

Art. 3. De Vlaamse regering wordt gemachtigd de opheffingsdatum van artikel 1 te bepalen.

HOOFDSTUK II. - Onderwijs.

Art. 4. In artikel 20 van het decreet van 21 december 1990 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1991 worden § 2 en § 3 vervangen door wat volgt :

"§ 2. Aan het Fonds voor het leerlingenvervoer worden alle ontvangsten toegewezen die voortvloeien uit de bijdragen van de leerlingen in de kostprijs van het leerlingenvervoer georganiseerd of gesubsidieerd door het departement Onderwijs van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.

§ 3. De middelen van het Fonds voor het leerlingenvervoer dienen aangewend te worden om de kosten te betalen voor het vervoer van de leerlingen, in toepassing van hetzij het koninklijk besluit van 7 februari 1974 betreffende de wijze waarop de reiskosten van leerlingen uit het buitengewoon onderwijs ten laste worden genomen door de Staat, hetzij de wet van 15 juli 1983 houdende oprichting van de Nationale Dienst voor leerlingenvervoer."

Art. 5. Artikel 167 van het decreet van 21 december 1994 betreffende het onderwijs VI, gewijzigd bij het decreet van 8 juli 1996, wordt vervangen door wat volgt :

"Artikel 167. Vanaf het begrotingsjaar 1997 worden de bedragen zoals bedoeld in artikel 166 aangepast met de aanpassingsfactor voor investeringssubsidies, die door de Vlaamse regering wordt gehanteerd voor de opmaak van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap."

Art. 6. Voor het begrotingsjaar 1997 worden de vastleggingsmachtigingen, bedoeld in artikel 166 van het decreet betreffende het Onderwijs VI van 21 december 1994 zoals gewijzigd, verhoogd met 800.000.000 frank bestemd voor de hogescholen.

Deze bijkomende vastleggingsmachtiging wordt als volgt verdeeld :

IVAH : 262.476.370 frank;

DIGO - gesubsidieerde officiële hogescholen : 74.047.166 frank;

DIGO - gesubsidieerde vrije hogescholen : 463.476.464 frank.

HOOFDSTUK III. - Gezondheidsbeleid.

Art. 7. Artikel 19 van het decreet van 12 december 1990 betreffende het bestuurlijk beleid wordt opgeheven.

Art. 8. § 1. De wet van 27 juni 1956 betreffende het speciaal onderstandsfonds gewijzigd bij de wet van 3 april 1965 en het koninklijk besluit nr. 81 van 10 november 1967, wordt opgeheven met ingang van 1 januari 1997.

§ 2. De in § 1 genoemde wetgeving inzake het speciaal onderstandsfonds blijft van toepassing voor de kosten van onderhoud en behandeling van voor 1 januari 1997 van de behoeftigen die lijden aan een kwaal van tuberculose of kankerachtige oorsprong, voorzover de voorstellen van de adviserende commissies en de facturen respectievelijk voor 1 januari 1998 en 1 januari 1999 in het bezit zijn van de bevoegde administratie.

§ 3. De artikelen 11, 12 en 13 van de wet van 27 juni 1956 betreffende het speciaal onderstandsfonds gewijzigd bij de wet van 3 april 1965, blijven van toepassing op de tegemoetkomingen die werden en worden verleend door het speciaal onderstandsfonds. In voornoemd artikel 13 worden evenwel de woorden "ten bate van het speciaal onderstandsfonds" geschrapt.

Art. 9. In artikel 2 van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden worden 8° en 9° vervangen door wat volgt :

"8° subsidiebelofte : verbintenis, die op het lopende begrotingsjaar wordt vastgelegd, om voor een investering een investeringssubsidie toe te kennen;

  1. subsidiebeslissing :de beslissing die het gedeelte bepaalt van de (subsidiebelofte) dat voor een bepaalde projectfase wordt voorbehouden;" (Err. B.St. 11-02-1997)

    Art. 10. In artikel 11 van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden wordt § 1 vervangen door wat volgt :

    "§ 1. De regering kan het masterplan enkel goedkeuren en een subsidiebelofte verlenen als de geplande investeringen passen in de programmatie. De totale som van alle subsidiebeloften mag per sector niet meer bedragen dan het bedrag bestemd voor investeringen dat in de begroting per sector is ingeschreven, verminderd met de te verwachten vastleggingskredieten van de dossiers bedoeld in artikel 20, § 1 van dit decreet.

    Elke goedgekeurde subsidiebelofte wordt vooraleer de berekening geschiedt, aangerekend als vastlegging op de vastleggingskredieten van de betrokken sector van de uitgavenbegroting van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden."

    HOOFDSTUK IV. - Financiën en Begroting.

    Afdeling 1. - Vlaamse Openbare Instellingen.

    Art. 11. (NOTA : opgeheven voor de rechtspersonen die afhangen van de Vlaamse Gemeenschap of van het Vlaamse Gewest bij DVR 2003-07-18/45, art. 37, 4°; Inwerkingtreding : 01-09-2003) § 1. De publiekrechtelijke rechtspersonen opgericht bij of krachtens een wet of een decreet en die ressorteren onder de bevoegdheid van het Vlaamse Gewest of de Vlaamse Gemeenschap kunnen verplicht worden vanaf 1 januari 1998 al hun verzekeringen aan te gaan bij één of meerdere door de Vlaamse regering aan te wijzen instellingen.

    § 2. Op gemotiveerd voorstel van de in § 1 bedoelde publiekrechtelijke rechtspersonen, kan de Vlaamse regering afwijkingen omwille van de bijzondere aard van het te verzekeren risico toestaan op de in § 1 opgelegde verplichting.

    § 3. De Vlaamse regering wordt ertoe gemachtigd de modaliteiten vast te leggen die de uitvoering van het in §1 bepaalde mogelijk te maken.

    Afdeling 2. - Met inkomstenbelasting gelijkgestelde belasting.

    Art. 12. Artikel 81, 1 , van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen wordt voor wat het Vlaams Gewest betreft als volgt gewijzigd :

    "De belasting wordt verminderd tot 1/10 van haar bedrag van het hele jaar van de toestellen die eigendom zijn van foorreizigers en opgesteld zijn in mobiele installaties op foren, jaarmarkten, handelsforen, wijkkermissen en feestelijkheden met een maximale duur van 10 weken waar tevens andere foorkramen aanwezig zijn. De aldus verminderde belasting mag niet minder dan 500 F bedragen."

    Art. 13. Artikel 81, 2°, van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen wordt, voor wat het Vlaams Gewest betreft, opgeheven.

    HOOFDSTUK V. - Successierechten.

    Afdeling 1. - Vereenvoudiging van de tarieven.

    Art. 14. Voor wat het Vlaamse Gewest betreft wordt artikel 48 van het Wetboek der Successierechten vervangen door :

    "Artikel 48. De rechten van successie en van overgang bij overlijden worden geheven volgens het tarief in onderstaande tabellen aangeduid. Hierin wordt verrneld :

    - het gedeelte van het nettoaandeel van elk der rechtverkrijgenden;

    - onder a : het percentage dat toepasselijk is op het overeenstemmende gedeelte;

    - onder b : het totale bedrag van de belasting over de voorgaande gedeelten.

    Tabel l bevat het tarief in rechte lijn en tussen echtgenoten.

    Dit tarief wordt toegepast op het nettoaandeel in de onroerende goederen enerzijds, en op het nettoaandeel in de roerende goederen anderzijds. De schulden worden bij voorrang aangerekend op de roerende goederen en op de goederen bedoeld bij artikel 60bis, tenzij die welke specifiek werden aangegaan om andere goederen te verwerven of te behouden.

    TABEL 1.

    Gedeelte van het nettoaandeel a b

    van 0 tot 2.000.000 F 3

    van 2.000.000 tot 10.000.000 F 9 60.000 F

    boven de 10.000.000 F 27 780.000 F

    Tabel II bevat het tarief tussen andere personen dan in rechte lijn en tussen echtgenoten en wordt toegepast op de netto-erfdelen :

    TABEL II.

    Gedeelte van Tussen broeders en zusters

    het nettoaandeel

    van tot a b

    1 - 500.000 F 20

    500.000 - 1 miljoen F 25 100.000 F

    1 miljoen - 3 miljoen F 35 225.000 F

    3 miljoen - 7 miljoen F 50 925.000 F

    boven de 7 miljoen 65 2.925.000 F

    Gedeelte van Tussen ooms of tantes

    het nettoaandeel en neven of nichten

    van tot a b

    1 - 500.000 F 25

    500.000 - 1 miljoen F 30 125.000 F

    1 miljoen - 3 miljoen F 40 275.000 F

    3 miljoen - 7 miljoen F 55 1.075.000 F

    boven de 7 miljoen 70 3.275.000 F

    Gedeelte van Tussen alle andere

    het nettoaandeel personen

    van tot a b

    1 - 500.000 F 30

    500.000 - 1 miljoen F 35 150.000 F

    1 miljoen - 3 miljoen F 50 325.000 F

    3 miljoen - 7 miljoen F 65 1.325.000 F

    boven de 7 miljoen 80 3.925.000 F

    Art. 15. Voor wat het Vlaamse Gewest betreft wordt in hetzelfde wetboek artikel 50 vervangen als volgt :

    "Artikel 50. Het percentage van het recht tussen echtgenoten is niet van toepassing wanneer de echtgenoten uit de echt of van tafel en bed gescheiden zijn tenzij zij gemeenschappelijke kinderen of afstammelingen hebben.

    Dit zelfde percentage van het recht is eveneens van toepassing op verkrijgingen door de kinderen van de langstlevende echtgenoot van de overleden echtgenoot."

    Art. 16. Voor wat het Vlaamse Gewest betreft wordt in hetzelfde wetboek artikel 54 geschrapt.

    Art. 17. Voor wat het Vlaamse Gewest betreft wordt in hetzelfde wetboek artikel 55 vervangen als volgt :

    " Artikel 55. Worden van de rechten van successie en van overgang bij overlijden vrijgesteld, de legaten gedaan aan het Vlaamse Gewest en aan de Vlaamse Gemeenschap en aan de openbare instellingen van het Vlaamse Gewest en van de Vlaamse Gemeenschap."

    Art. 18. Voor wat het Vlaamse Gewest betreft wordt in hetzelfde wetboek artikel 56 vervangen door wat volgt :

    " Artikel 56. De som der rechten berekend volgens Tabel I van artikel 48 en artikel 60bis in hoofde van een door de wet tot de erfenis geroepen erfgenaam in de rechte lijn of tussen echtgenoten wordt voor elk netto-erfdeel dat de 2.000.000 F niet overtreft verminderd met 20.000 F vermenigvuldigd met de coëfficiënt bekomen door 1 (erfdeel/2.000.000).

    Ten gunste van de kinderen die de leeftijd van 21 jaar niet hebben bereikt wordt er onverminderd de eventuele toepassing van het vorig lid, een...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT