OVEREENKOMST inzake het internationale vervoer van aan bederf onderhevige levensmiddelen en het gebruik van speciale vervoermiddelen bij dit vervoer (ATP) (NOTA: Vertaling>, de 1 septembre 1970

HOOFDSTUK I. - Speciale vervoermiddelen.

Artikel 1. In het internationaal vervoer van aan bederf onderhevige levensmiddelen mogen vervoermiddelen niet worden aangeduid als "geisoleerde", "niet-mechanisch gekoelde", "mechanisch gekoelde" of "verwarmde" vervoermiddelen, tenzij zij beantwoorden aan de definities en normen vervat in Bijlage 1 bij deze Overeenkomst.

Art. 2. De Overeenkomstsluitende Partijen nemende nodige maatregelen op dat de in artikel 1 genoemde vervoermiddelen, overeenkomstig het bepaalde in de aanhangsels 1, 2, 3 en 4 van Bijlage 1 bij deze Overeenkomst, worden gecontroleerd en wordt nagegaan of deze aan bedoelde normen beantwoorden. Elke Overeenkomstsluitende Partij erkent de geldigheid van certificaten van goedkeuring die, overeenkomstig het bepaalde in Bijlage 1 bij deze Overeenkomst, aanhangsel 1, vierde lid, zijn afgegeven door de bevoegde instantie van een andere Overeenkomstsluitende Partij. Elke Overeenkomstsluitende Partij kan de geldigheid erkennen van certificaten van goedkeuring die, overeenkomstig het bepaalde in Bijlage 1 bij deze Overeenkomst, aanhangsel 1 en 2, zijn afgegeven door de bevoegde instantie van een Staat niet zijnde een Overeenkomstsluitende Partij.

HOOFDSTUK II. - Het gebruik van speciale vervoermiddelen bij het internationaal vervoer van bepaalde aan bederf onderhevige levensmiddelen.

Art. 3. 1. Het bepaalde in artikel 4 van deze Overeenkomst geldt voor alle vormen van vervoer, zowel voor rekening van anderen als voor eigen rekening, dat - onder voorbehoud van het bepaalde in het tweede lid van dit artikel - uitsluitend per spoor of over de weg, of in een combinatie van beide, wordt uitgevoerd, van- diepbevroren of bevroren levensmiddelen,- levensmiddelen genoemd in Bijlage 3 van deze Overeenkomst, ook indien zij niet diepbevroren of bevroren zijn,indien de plaats waar de goederen of het vervoermiddel dat deze goederen bevat worden geladen in een spoorwagen of een wegvervoermiddel en de plaats waar de goederen of het vervoermiddel dat deze goederen bevat worden uitgeladen in twee verschillende Staten zijn gelegen en de plaats waar de goederen worden uitgeladen is gelegen op het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij.Ingeval het vervoer een of meer zeereizen omdat, anders dan die welke zijn bedoeld in het tweede lid van dit artikel, dient elk vervoer over land afzonderlijk te worden beschouwd.2. Het in het eerste lid van dit artikel bepaalde is eveneens van toepassing op zeereizen van minden dan 150 km, mits de goederen zonder tussentijdse verlading worden verscheept in het (de) voor het vervoer over land gebruikte vervoermiddel(en), en deze zeereizen voorafgaan aan en/of volgen op vervoer over land als bedoeld in het eerste lid van dit artikel.3. Niettegenstaande het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel, behoeven de Overeenkomstsluitende Partijen het in artikel 4 van deze Overeenkomst bepaalde niet toe te passen op het vervoer van niet voor menselijke consumptie bestemd voedsel.

Art. 4. 1. Voor het vervoer van aan bederf onderhevige levensmiddelen als aangegeven in de Bijlagen 2 en 3 bij deze Overeenkomst dient gebruik te worden gemaakt van de in artikel 1 van deze Overeenkomst bedoelde vervoermiddelen, tenzij de voor de gehele duur van het vervoer te verwachten temperaturen deze eis beslist onnodig maken om de temperaturen, als vastgelegd in de Bijlagen 2 en 3 bij deze Overeenkomst, te kunnen handhaven. De keuze en het gebruik van het vervoermiddel dient zodanig te zijn dat het mogelijk is de in deze Bijlagen vastgelegde temperaturen te handhaven tijdens de gehele duur van het vervoer. Tevens dienen alle nodige maatregelen te worden genomen, in het bijzonder wat betreft de temperaturen van de levensmiddelen bij inlading, de ijsvoorziening bij de aanvang van het vervoer en onderweg of andere noodzakelijke handelingen. Niettemin is het in dit lid bepaalde uitsluitend van toepassing voor zover het niet strijdig is met internationale verplichtingen met betrekking tot internationaal vervoer, die door de Overeenkomstsluitende Partijen zijn aangegaan op grond van verdragen welke op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze Overeenkomst van kracht waren, of van daarvoor in de plaats gekomen verdragen.2. Indien gedurende een transport dat onderworpen is aan de bepalingen van deze Overeenkomst aan het bepaalde in het eerste lid van dit artikel niet is voldaan,a) mag niemand de levensmiddelen na beÎindiging van het vervoer binnen het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij van de hand doen, tenzij de bevoegde instanties van die Overeenkomstsluitende Partij het verenigbaar achten met de eisen van de volksgezondheid daartoe machtiging te verlenen, mits in dat geval aan de bij het verlenen van bedoelde machtiging door die instanties eventueel te stellen voorwaarden wordt voldaan;b) mag elke Overeenkomstsluitende Partij, met het oog op de volksgezondheid of het voorkomen van dierenziekten en voor zover dit niet strijdig is met de andere in de laatste zin van het eerste lid van dit artikel bedoelde internationale verplichtingen, de invoer van de levensmiddelen binnen haar grondgebied verbieden of deze invoer binden aan door haar vast te stellen...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT