27 JUNI 2007. - Besluit van de Waalse Regering tot herziening van het gewestplan Bastenaken (bladen 60/8 en 55/7-8) en tot aanneming van het voorontwerp van herziening van het plan met het oog op de opneming van een ontginningsgebied te Bastenaken (Arloncourt) en een bosgebied te Houffalize (Tailles)

De Waalse Regering,

Gelet op het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, inzonderheid op de artikelen 1, 22, 23, 25, 32, 35, 36, 42 tot 46;

Gelet op het gewestelijk ruimtelijk ontwikkelingsplan goedgekeurd door de Waalse Regering op 27 mei 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 5 september 1980 tot opstelling van het gewestplan Bastenaken;

Gelet op het Toekomstcontract voor Wallonië, aangenomen op 20 januari 2005 en de prioritaire acties voor de toekomst van Wallonië, aangenomen op 30 augustus 2005;

Gelet op de aanvraag tot wijziging van het gewestplan Bastenaken, in mei 2006 ingediend door de SA Entreprise Bernard Deumer, met het oog op de opneming van een ontginningsgebied te Bastenaken (Arloncourt) als uitbreiding van de heden in bedrijf zijnde groeve;

Overwegende dat het ontwerp betrekking heeft op de opneming op gronden die heden als landbouw- en bosgebied bestemd zijn, van een tiental hectare ontginningsgebied om de S.A. Bernard Deumer de mogelijkheid te bieden om de productie verder te zetten van zandsteenslag voor openbare en privéwerken, en meer bepaald wegwerkzaamheden, grond- en rioleringswerken;

Overwegende dat de andere steengroeven die in de nabije omgeving granulaat voortbrengen de volgende zijn :

- de steengroeven van de "Mardasson" te Bastenaken, waarvan de grootste stopgezet zou zijn;

- de steengroeve "Sur les Roches" te Bastenaken, die heden voor zijn voortbestaan moet vrezen ten gevolge van een geschil met de gemeente en de omwonenden;

- de steengroeve van Gives te Bertogne, met een te verwaarlozen productie (10 000 t/jaar);

Overwegende dat de voortzetting van de bedrijvigheid in de SA Bernard Deumer met inachtneming van de wet in de toelevering kan voorzien van steenslag voor de vlakte van Bastenaken zodra de steengroeven in de buurt hun activiteit staken; dat in het tegenovergestelde geval de steenslag van verder afgelegen groeven moet komen, met hogere vervoerskosten;

Overwegende dat een eerste aanvraag tot herziening van het gewestplan Bastenaken in 1992 is ingediend, met als resultaat de opneming van een ontginningsgebied met een totaal van 12,8 hectare bij een besluit van de Waalse Regering van 14 november 2001;

Overwegende dat dat besluit nietig is verklaard bij arrest 139.156 van de Raad van State van 12 januari 2005, hoofdzakelijk bij gebrek aan motivering door de CRAT; dat de CRAT in haar advies van 27 november 1998 het nodig achtte om de omtrek van het ontginningsgebied te handhaven, zoals onderworpen aan het openbaar onderzoek om een afzonderingsgebied op te richten tussen het oostelijk gelegen woongebied en de omtrek voorgesteld door de uitbater en de gemeente waarop de eigenlijke ontginningsactiviteit uitgeoefend wordt en om de vestiging van bijgebouwen mogelijk te maken voor de activiteit in dat gebied;

Overwegende dat de Raad van State in zijn arrest het volgende stelde : "wat betreft het probleem van de afbakening van de uitbreidingsomtrek en van het woongebied gelegen naast het uitbreidingsgebied, moet worden vastgesteld dat de omstreden handeling naast het optrekken van bijgebouwen de regelmatige verstrekking mogelijk maakt van een ontginningsvergunning die niet enkel de huidige ontginningsomtrek zou kunnen regulariseren, maar die ook zou kunnen uitbreiden naar het gehele ontginningsgebied, ongeacht de wens die de CRAT in haar advies heeft geuit; dat voorzover de aanleg van een afzonderingsgebied geheel en al aan het oordeel overgelaten wordt van de overheid die de ontginningsvergunning verstrekt, niets het feit uitsluit dat die overheid beslist om niet te voorzien in het gebied, voorgesteld door de tegenpartij en een ontginningsvergunning verstrekt voor het gehele uitbreidingsgebied van de uitbating; dat als ervan uitgegaan wordt dat het voor de zorgvuldige inrichting van de ruimte beter is om een onbewerkt landbouwgebied te vervangen door een ontginningsgebied dat het voortbestaan mogelijk maakt van een bedrijf dat voor werkgelegenheid zorgt en tot de economische ontwikkeling van de regio bijdraagt, dat dan toch verenigbaar moet zijn met een nabijgelegen woongebied waarop de uitbreiding zelf gedeeltelijk beslag legt; dat er in dat opzicht in de bezwaren die geuit werden in het kader van het openbaar onderzoek sprake is van hinder door de huidige uitbating, hoewel er een afzonderingsmarge bestaat (heuveltje); dat de gemeenteraad overigens de mening is toegedaan dat het niet aangewezen is een grotere herziening aan te vragen dan de herziening aangevraagd door de uitbater zelf; dat de tegenpartij het evenwel nodig acht de omtrek van het ontginningsgebied te handhaven zoals onderworpen aan het het openbaar onderzoek met als doel, enerzijds, een afzonderingsgebied te mogen aanleggen tussen het woongebied en het eigenlijke ontginningsgebied en anderzijds de vestiging mogelijk te maken van bijgebouwen, waarbij bijgevolg niet uitgesloten wordt dat ze in de nabijheid komen te liggen van het woongebied terwijl ze grote hinder kunnen veroorzaken (geluidshinder, stof); dat een uitbreiding van het ontginningsgebied, meer bepaald in het woongebied, volgens de tegenpartij weliswaar verenigbaar is met de zorgvuldige inrichting van de ruimte als er een afzonderingsmarge wordt aangelegd waarvan de omvang bepaald zou moeten worden bij de aflevering van de ontginningsvergunning; dat dat motief niet relevant voorkomt als uit geen enkel motief van de omstreden handeling noch uit het bestuurlijk dossier de reden blijkt waarom het uitbreidingsgebied gehandhaafd wordt zoals onderworpen aan het openbaar onderzoek met het oog op de aanleg van een afzonderingsmarge terwijl de niet-uitbreiding van het ontginningsgebied in het woongebied op zich een zekere afstand kan scheppen tussen de uitbating en het woongebied...";

Overwegende dat de Raad van State in zijn vernietigingsbesluit benadrukte dat de motivering van het definitieve besluit onvoldoende was zonder de gepastheid van de wijziging van het gewestplan in twijfel te trekken;

Overwegende dat er, aangezien de herziening van het gewestplan, aangenomen op 14 november 2001, zonder effectenonderzoek tot stand kwam, bijgevolg voorgesteld wordt om een nieuwe procedure tot wijziging van het gewestplan op te starten, overeenkomstig huidig artikel 42 van het Wetboek, met inbegrip van de uitvoering van een effectenonderzoek;

Overwegende dat artikel 46, § 1, 3°, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium daarnaast het volgende bepaalt : "de opneming van een nieuw bebouwingsgebied wordt gecompenseerd door een gelijkwaardige wijziging van een bestaand bebouwingsgebied in een niet-bebouwingsgebied of door een alternatieve compensatie bepaald door de Regering";

Overwegende dat deze aanvraag tot herziening van het gewestplan enkel tien hectare betreft en oostwaarts beperkt is om tegemoet te komen aan de bedenkingen waaraan de Raad van State gevolg gaf;

Overwegen dat de gronden betrokken bij het uitbreidingsproject van de groeve heden opgenomen zijn als landbouw- en bosgebied in het gewestplan; dat de uitbater eigenaar is van de bij de aanvraag betrokken gronden, drie kleine percelen uitgezonderd waar geen afzetting te vinden is;

Overwegende dat een reserve van om en bij de 926 000 m3 ontgonnen zou kunnen worden volgens het gekozen uitbatingsschema;

Overwegende dat de behoeften van de uitbater overeenstemmen met de ontginning van 54 600 m3 aanwezig rotsgesteente/jaar; dat deze herziening van het gewestplan het mogelijk zou moeten maken om gedurende zestien jaar met de uitbating door te gaan (tot 2022); dat de ramingen van de aanvrager nagekeken zijn op grond van de plattegronden van de huidige en de eindtoestand van de ontginningsput, verstrekt in het aanvraagdossier;

Overwegende dat de uitbatingslocatie Arloncourt in het westen afgebakend wordt door de Arloncourt, ingedeeld als beek van derde categorie en beheerd door de gemeente Bastenaken; dat er reeds in het verleden mechanische vervuilingsproblemen zijn vastgesteld en dat een opslagplaats in de dichte buurt van de oevers van de beek is aangelegd en dan verwijderd, dat geen enkele ontginning en geen enkele stapelplaats mag worden voorzien op minder dan tien meter van de beek en de waterloop bovendien niet in leidingen gedwongen mag worden,

Overwegende dat de ontginningsput wegens de waterondoorlatendheid van de leisteen door de afwatering regenwater opvangt van het drainagegebied, om en bij de 4 hectare groot (40 000 m2 met 800 mm/jaar neerslag = 32 000 m3/jaar); dat het opgepompte water in de Arloncourt geloosd wordt zonder dat het vooraf geklaard wordt;

Overwegende dat de waterwinningsmachtiging voor een maximumdebiet van 3 000 m3/jaar waarover de steengroeve heden beschikt onvoldoende is om die waterhoeveelheid af te voeren en dat die hoeveelheid aanzienlijk opgedreven kan worden indien ze enkel uit aflopend hemelwater bestaat;

Overwegende dat de uitbating van het toekomstige ontginningsgebied in ieder geval zo gevoerd zal moeten worden dat de winning van ondergronds water zo veel mogelijk voorkomen wordt, namelijk door bepaling van een geschikte uitbatingsdiepte;

Overwegende dat de hydrologische en hydrogeologische aspecten in het effectenonderzoek uitgeklaard zullen moeten worden en dat het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu daartoe geraadpleegd zal worden in verband met de ontwerp-inhoud van het effectenonderzoek;

Overwegende dat er zich in een straal van 1 500 m rondom de locatie geen enkele openbare winning voor leidingwater bevindt;

Overwegende dat de hinder vanwege de steengroeve hoofdzakelijk ondervonden wordt door de hoeve Determe (mijnschoten en trillingen) en de dorpsbewoners in Arloncourt;

Overwegende dat de mijnschoten toevertrouwd worden aan gespecialiseerd bedrijf; dat de evolutie van de ontstekingstechnieken (nonel-vertragers) de laatste jaren de negatieve gevolgen van de schoten bijna tot nul heeft kunnen herleiden;

Overwegende dat de potentiële hinder van die verlenging van de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT