20 DECEMBER 2007. - Koninklijk besluit houdende wijziging van het koninklijk besluit van 20 november 2001 betreffende de basisopleidingen van de personeelsleden van het operationeel kader van de politiediensten en houdende diverse overgangsbepalingen

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, inzonderheid op de artikelen 121, gewijzigd bij de wet van 26 april 2002, 142bis, ingevoegd bij de wet van 31 mei 2001, 142quinquies, ingevoegd bij de wet van 31 mei 2001 en 142sexies, ingevoegd bij de wet van 31 mei 2001 en gewijzigd bij de wet van 26 april 2002 en van 3 juli 2005;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 november 2001 betreffende de basisopleidingen van de personeelsleden van het operationeel kader van de politiediensten en houdende diverse overgangsbepalingen, inzonderheid op de artikelen 1 tot 60, 63, 66 en 67, gewijzigd bij de koninklijk besluiten van 3 februari 2004, 13 juni 2005, 12 oktober 2005 en 20 december 2005;

Gelet op de protocollen nr. 186/4 van 24 augustus 2006 en nr. 194/3 van 21 november 2006 van het onderhandelingscomité voor de politiediensten;

Gelet op het advies van de Inspecteur van financiën, gegeven op 24 oktober 2006;

Overwegende dat het advies van de Adviesraad van burgemeesters niet regelmatig binnen de voorgeschreven termijn gegeven is en dat geen verzoek om verlenging van de termijn gedaan is; dat er bijgevolg aan is voorbijgegaan;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 7 maart 2007;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken van 1 maart 2007;

Gelet op het advies nr. 42.903/2 van de Raad van State, gegeven op 22 mei 2007, met toepassing van de artikelen 3, § 1 en 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Binnenlandse Zaken,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

HOOFDSTUK I. - Wijzigingsbepalingen

Artikel 1. De artikelen 1 tot en met 47 van het koninklijk besluit van 20 november 2001 betreffende de basisopleidingen van de personeelsleden van het operationeel kader van de politiediensten en houdende diverse overgangsbepalingen worden vervangen als volgt :

HOOFDSTUK I. - Definities en toepassingsgebied

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

1° « de wet » : de wet van 26 april 2002 houdende de essentiële elementen van het statuut van de personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse andere bepalingen met betrekking tot de politiediensten;

2° « opleidingsmodules » : het geheel van opleidingsactiviteiten die als onderdelen van de basisopleiding worden georganiseerd :

a) in een door de minister erkende politieschool of, bij uitzondering in een door hem opgerichte politieschool voor het kader van agenten van politie;

b) in een door de minister erkende of door hem opgerichte politieschool voor het basiskader en het middenkader;

c) in de door de minister opgerichte nationale school voor officieren voor het officierskader;

3° « eindexamen » : het examen dat op het einde van de basisopleiding plaatsvindt en dat betrekking heeft op de volledige inhoud van de basisopleiding;

4° « opleidingsstage » : het geheel van opleidingsactiviteiten die als onderdelen van de basisopleiding worden georganiseerd in een operationele politiedienst onder begeleiding van een mentor en onder toezicht van een politieschool;

5° « algemene directie » : de algemene directie van de ondersteuning en het beheer, bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 14 november 2006 betreffende de organisatie en de bevoegdheden van de federale politie;

6° « de minister » : de Minister van Binnenlandse Zaken.

Art. 2. Dit besluit is van toepassing op de personeelsleden van het operationeel kader van de politiediensten.

HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen

Art. 3. De finaliteit van de basisopleiding bestaat erin de aspirant de professionele basiscompetenties bij te brengen zodat hij in staat is :

1° het geheel van taken van bestuurlijke en gerechtelijke politie verbonden aan de uitoefening van het politieambt binnen het kader waartoe de opleiding toegang geeft te vervullen, alsook het geheel van de taken die voortvloeien uit zijn bevoegdheid binnen de politiediensten op zich te nemen;

2° een loopbaan aan te vangen in eender welke niet-gespecialiseerde betrekking binnen het kader waartoe hij wenst toe te treden.

Art. 4. Overeenkomstig artikel 123 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, vertoont de aspirant, op het einde van de basisopleiding, een competentieprofiel dat hem in staat stelt, op zijn verantwoordelijkheidsniveau, rekening houdende met de behoeften en de verwachtingen van de bevolking en de overheden en vanuit de aanpak van gemeenschapsgerichte politiezorg, de situaties te identificeren waarmee hij geconfronteerd wordt, een aangepast antwoord te vinden voor de problemen die zich stellen en deze oplossingen binnen het raamwerk van de bestaande en toekomstige wetten, besluiten en reglementen, in werking te stellen.

De minister bepaalt het competentieprofiel waaraan de leden van de verschillende kaders moeten voldoen op het einde van de basisopleiding.

HOOFDSTUK III. - De kaderproef

Art. 5. De in de artikelen 40 en 41 van de wet bedoelde proef omvat een kaderproef.

De kaderproef is een schriftelijke maturiteitsproef die ertoe strekt de intellectuele en professionele kennis van de kandidaat die niet voldoet aan de diplomavereiste voor de toetreding tot, naar gelang van het geval, het basiskader of het officierskader, te beoordelen met het oog op een eventuele latere toetreding tot dit kader.

Art. 6. Er is geen kaderanciënniteit vereist in hoofde van de agent van politie die deelneemt aan de kaderproef.

Om te kunnen deelnemen aan de kaderproef moet de hoofdinspecteur van politie vier jaar kaderanciënniteit tellen op de in artikel 7, tweede lid, bedoelde datum.

Art. 7. De algemene directie organiseert in functie van de behoeften, ten minste jaarlijks een kaderproef voor de toetreding tot het basiskader en voor de toetreding tot het officierskader.

Ten minste een maand vóór de organisatie van de kaderproef doet de algemene directie een oproep tot kandidaatstelling voor de kaderproef met vermelding van de uiterste datum van indiening van de kandidaatstellingen.

Art. 8. Om te slagen moet de kandidaat minimum 50 % halen.

Art. 9. De algemene directie licht de kandidaat schriftelijk in over zijn resultaat.

De kandidaat die mislukt, kan ten vroegste na twee jaar opnieuw deelnemen aan de kaderproef.

Art. 10. De nadere regels betreffende de organisatie van de kaderproef maken het voorwerp uit van een examenreglement, opgesteld door de minister of de door hem aangewezen dienst.

HOOFDSTUK IV. - De basisopleiding

Afdeling 1. - De oproeping van de kandidaten

Art. 11. Afhankelijk van de beschikbare betrekkingen, het taalregime waartoe de kandidaten behoren en de beschikbaarheid in de politiescholen bepaald overeenkomstig de afspraken in de beheerscontracten, roept de algemene directie de kandidaten op voor het begin van de basisopleiding op de dag en de plaats die zij bepaalt.

Wat de plaats van de opleiding betreft, wordt in de mate van het mogelijke rekening gehouden met de door de kandidaat uitgedrukte voorkeur. De kandidaat kan deze voorkeur echter niet als een absoluut recht laten gelden.

Afdeling 2. - Gemeenschappelijke bepaling

Art. 12. De opleiding tweede taal van de basisopleidingen bereidt de aspirant voor op het examen van de tweede taal, georganiseerd door SELOR, dat overeenstemt met het niveau van het diploma van de betrokken basisopleiding.

Afdeling 3. - De basisopleiding van het kader van agenten van politie

Art. 13. De basisopleiding van het kader van agenten van politie omvat de volgende theoretische en praktische opleidingsactiviteiten :

1° opleidingsmodules met een gezamenlijke duurtijd van minimum 450 uur;

2° opleidingsstages van minimum twee weken.

Art. 14. De basisopleiding van het kader van agenten van politie omvat ten minste de volgende modules :

a) de plaats en de rol van de aspirant in een politieschool;

b) de plaats...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT