18 AUGUSTUS 2010. - Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 5 en 6 van de archiefwet van 24 juni 1955

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

De wet van 6 mei 2009 houdende diverse bepalingen heeft onder meer de Archiefwet van 24 juni 1955 grondig gewijzigd. In zijn nieuw artikel 6, § 2, is bepaald dat de Koning de wijze vastlegt waarop de algemeen rijksarchivaris of diens gemachtigden het toezicht uitoefenen op de archieven van de overheden als bedoeld in artikel 1, § 1 en § 2 van de Archiefwet.

Artikel 5 van dezelfde wet van 24 juni 1955 bepaalt dat de voornoemde overheden geen enkel archiefdocument mogen vernietigen zonder toestemming van de algemeen rijksarchivaris of van diens gemachtigden.

Het ontwerp van besluit, dat ik de eer heb ter ondertekening aan Uwe Majesteit voor te leggen, strekt ertoe te voorzien in de uitvoering van die bepalingen.

Op 4 mei 2010 heeft de Raad van State zijn advies (nr. 48.101/1) uitgebracht over het ontwerp van koninklijk besluit houdende uitvoering van de artikelen 5 en 6 van de Archiefwet van 24 juni 1955. Tijdens de analyse van het ontwerp zal worden geantwoord op de gemaakte opmerkingen.

Bespreking van de artikelen

Artikel 1 bevat een lijst van definities die een vereenvoudigde lezing van het besluit mogelijk maken en die meer bepaald bedoeld is voor de ambtenaren die met de toepassing ervan zullen worden belast.

De Raad van State merkt op dat er geen rechtsgrond bestaat om in het ontwerp van besluit een nadere omschrijving te geven van de overheden en openbare instellingen die onder het toepassingsgebied van de wet van 24 juni 1955 vallen. Om aan dat bezwaar tegemoet te komen, beperkt het ontwerp er zich toe te verwijzen naar de overheden waarvan sprake in artikel 1 van de Archiefwet. De archieven van de rechtbanken der rechterlijke macht, de Raad van State, de rijksbesturen, de provincies en de gemeenten, alsook de openbare instellingen die aan hun controle of administratief toezicht zijn onderworpen, vallen dus onder het toepassingsgebied van het ontwerp van besluit.

De Raad van State merkt verder op dat de omschrijving van het begrip « archieven » zeer ruim is en zowel slaat op levende als op dode archieven, hetgeen vanuit het oogpunt van de institutionele bevoegdheidsverdeling voor kritiek vatbaar is : in zijn analyse geeft de Raad van State aan de Gemeenschappen en Gewesten de bevoegdheid over de levende archieven in die aangelegenheden die tot hun bevoegdheid behoren, terwijl de federale overheid, op grond van haar residuaire bevoegdheid, steeds bevoegd is voor de « dode » archieven.

De ruime omschrijving van het begrip « archieven » wordt behouden in het ontwerp van besluit omdat de opdrachten van het Rijksarchief noodzakelijkerwijs ook betrekking hebben op levende archieven. Het Rijksarchief kan zijn taken ten aanzien van dode archieven slechts zinvol uitoefenen voor zover het toezicht kan houden op de wijze waarop archieven bewaard worden op het ogenblik dat ze nog een administratief nut hebben en dus nog levend zijn. Dat toezicht is met name nodig om ervoor te zorgen dat archieven zonder direct nut voor de administratie duurzaam bewaard kunnen worden en ter beschikking gesteld van het publiek. Om dezelfde reden wordt de bevoegdheid van het Rijksarchief inzake vernietiging van levende archieven behouden. Het Rijksarchief kan slechts zijn opdracht op coherente wijze uitoefenen als het de vernietiging van alle archieven kan verhinderen. De federale overheid is bovendien in elk geval bevoegd voor de levende archieven betreffende die aangelegenheden waarin de provincies en de gemeenten optreden in uitvoering van een federale bevoegdheid.

De artikelen 2 tot 10 leggen de modaliteiten en fasen vast van het toezicht op de bewaring van archieven door overheden en behoeven geen bijzonder commentaar.

Het spreekt voor zich dat de gemachtigden van de algemeen Rijksarchivaris preciseringen zullen aanbrengen naarmate de overheden op hen een beroep zullen doen. Nu al zijn zeer gedetailleerde richtlijnen voorhanden in verband met het opstellen van selectielijsten, zowel in genormaliseerde als in elektronische vorm. Er worden ook opleidingen georganiseerd om de ambtenaren van het Rijksarchief te helpen de informatie zo optimaal mogelijk beschikbaar te stellen van de overheden.

De artikelen 11 tot 15 regelen de selectie en de vernietiging van archieven. Gelet op de opmerkingen van de Raad van State in zijn voornoemd advies, wordt duidelijk bepaald dat, zonder de schriftelijke en uitdrukkelijke toestemming van de algemeen rijksarchivaris of zijn gemachtigden, tot geen enkele fysieke vernietiging van archieven mag worden overgegaan. Die maatregel dient vooral om toevallige of accidentele vernietigingen te voorkomen en uit te sluiten, die nadelig kunnen zijn voor de bewaring van het nationaal erfgoed.

De artikelen 16 tot 18 bevatten een aantal slotbepalingen. De bewarende maatregelen die de algemeen Rijksarchivaris, de betrokken minister of voogdijministers kunnen nemen wanneer een overheid de bepalingen inzake de overbrenging niet toepast, kunnen onder andere zijn het verwijderen of het isoleren van besmette archieven, het verpakken van archieven en het inrichten van archiefruimten volgens de vigerende internationale normen.

Dankzij de voorgestelde maatregelen kan de bewaring van de hedendaagse archieven die volstrekt noodzakelijk is, in de beste omstandigheden geschieden.

Ik ben zo vrij ter aanvulling de aandacht van Uwe Majesteit te vestigen op het feit dat met het nemen van dit besluit België zich op het niveau van zijn Europese partners zal kunnen plaatsen voor wat de correcte bewaring betreft van de archieven van de Natie.

Ik heb de eer te zijn,

Sire,

Van Uwe Majesteit,

de zeer eerbiedige

en zeer getrouwe dienaar

De Minister van Wetenschapsbeleid,

Mevr. S. LARUELLE

Advies 48.101/1 van 4 mei 2010 van de afdeling Wetgeving van de Raad van State

De Raad van State, afdeling Wetgeving, eerste kamer, op 8 april 2010 door de Minister van Wetenschapsbeleid verzocht haar, binnen een termijn van dertig dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "betreffende de uitvoering van de artikelen 5 en 6 van de archiefwet van 24 juni 1955", heeft het volgende advies gegeven :

Rekening houdend met het tijdstip waarop dit advies gegeven wordt, vestigt de Raad van State de aandacht op het feit dat, wegens het ontslag van de regering, de bevoegdheid van deze laatste beperkt is tot het afhandelen van de lopende zaken. Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of dit ontwerp in die beperkte bevoegdheid kan worden ingepast, aangezien de afdeling Wetgeving geen kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens welke de regering in aanmerking kan nemen als ze te oordelen heeft of het vaststellen of het wijzigen van een verordening noodzakelijk is.

Met...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT