26 AUGUSTUS 2010. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 september 2004 betreffende de bescherming van stagiairs

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, artikel 4, § 1, genummerd bij de wet van 7 april 1999 en gewijzigd bij de wetten van 11 juni 2002 en 10 januari 2007;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 september 2004 betreffende de bescherming van stagiairs;

Gelet op het advies van de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het Werk, gegeven op 1 juni 2010;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 27 mei 2010;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 4 juni 2010;

Gelet op advies 48.389/1 van de Raad van State, gegeven op 24 juni 2010 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Overwegende dat bij de tewerkstelling van stagiairs drie partijen betrokken zijn, namelijk de onderwijsinstelling, de werkgever bij wie de stagiair stage loopt en de stagiair zelf; dat de tewerkstelling van stagiairs specifieke kenmerken vertoont, zoals spreiding van de activiteiten in de tijd, korte en lange stages, al dan niet verschillende activiteiten, de tussenkomst van meerdere instanties met elk hun eigen verplichtingen (de werkgever enerzijds en de onderwijsinstelling anderzijds);

Overwegende dat deze kenmerken een invloed uitoefenen op de wijze waarop de preventie wordt georganiseerd opdat aan de stagiairs hetzelfde niveau van bescherming zou geboden worden als aan de andere werknemers van de onderneming; dat het derhalve noodzakelijk is dat de risicoanalyse wordt uitgevoerd door de werkgever bij wie de stagiair wordt tewerkgesteld; dat het gezondheidstoezicht zowel kan uitgeoefend worden door de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer van de werkgever als deze van de onderwijsinstelling;

Overwegende dat wanneer de werkgever voor de uitoefening van het gezondheidstoezicht een beroep doet op de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk van de onderwijsinstelling dient bepaald te worden welke de effectieve kostprijs is van het uitgeoefende gezondheidstoezicht; dat deze kostprijs dient vastgesteld te worden in functie van enerzijds het geheel van de prestaties inzake preventie die uitgeoefend worden door alle preventieadviseurs ten aanzien van deze stagiair en van anderzijds de specifieke opdracht van de arbeidsgeneesheer inzake medisch toezicht van deze stagiair; dat in functie...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT