19 AUGUSTUS 2011. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van koophandel te Verviers
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, het artikel 88, § 1, gewijzigd bij de wetten van 15 juli 1970, 17 mei 2006 en 3 december 2006;
Gelet op het koninklijk besluit van 3 augustus 1988 tot vaststelling van het bijzonder reglement van de rechtbank van koophandel te Verviers;
Gelet op de adviezen van de eerste voorzitter van het hof van beroep te Luik van 28 januari 2011, van de eerste voorzitter van het arbeidshof te Luik van 28 januari 2011, van de procureur-generaal bij het hof van beroep te Luik van 14 maart 2011, van de voorzitter van de rechtbank van koophandel te Verviers van 22 april 2011, van de procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Verviers van 1 februari, van de hoofdgriffier van de rechtbank van koophandel te Verviers en Eupen van 23 maart 2011 en van de stafhouder van de Orde van advocaten te Verviers van 5 april 2011;
Op de voordracht van de Minister van Justitie,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1. De rechtbank van koophandel te Verviers bestaat uit vier kamers met de volgende bevoegdheden :
- de eerste kamer : de inleiding van de zaken, de korte debatten, het onderzoek van de verzoekschriften en de debatten inzake faillissement en gerechtelijke reorganisatie;
- de tweede kamer : de gewone zaken, de hogere beroepen tegen de vonnissen van het vredegerecht;
- de derde kamer : de ingeleide zaken inzake kort geding alsook die met betrekking tot de wet betreffende de handelspraktijken en de bescherming van de consument en met betrekking tot de bijzondere bevoegdheden van de voorzitter van de rechtbank;
- de vierde kamer : de handelsonderzoeken.
Art. 2. De zittingsdagen worden vastgesteld als volgt :
- de eerste kamer : op donderdag;
- de tweede kamer : op maandag en dinsdag;
- de derde kamer : op vrijdag;
- de vierde kamer : éénmaal per maand, de onderzoeken kunnen op elke weekdag plaatsvinden.
Art. 3. De kamers kunnen, naar gelang van de behoeften van de dienst, buitengewone zittingen houden, waarvan zij zelf de dagen en de uren bepalen, in overeenstemming met de voorzitter van de rechtbank.
Art. 4. Indien de behoeften van de dienst het rechtvaardigen, kan de voorzitter van de rechtbank, na het advies van de procureur des Konings te hebben ingewonnen, beslissen dat één of meer kamers...
Pour continuer la lecture
SOLLICITEZ VOTRE ESSAI