10 AUGUSTUS 2001. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van eerste aanleg te Ieper

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, inzonderheid op artikel 76, gewijzigd bij de wet van 28 maart 2000, de artikelen 77 en 78; artikel 79, gewijzigd bij de wetten van 18 juli 1991 en 22 december 1998, artikel 80, vervangen bij de wet van 22 december 1998, artikel 88, gewijzigd bij de wet van 15 juli 1970, artikel 89, gewijzigd bij de wet van 17 februari 1997, artikel 90, gewijzigd bij de wet van 22 december 1998, artikel 91, vervangen bij de wet van 3 augustus 1992 en gewijzigd bij de wetten van 11 juli 1994 en 28 maart 2000, artikel 92, gewijzigd bij de wetten van 28 juni 1974, 25 juli 1985 en vervangen bij de wet du 3 augustus 1992, artikel 93, artikel 94, gewijzigd bij de wet van 12 maart 1998, de artikelen 95 tot 97, artikel 334, artikel 335, gewijzigd bij de wet van 19 juli 1985 en op de artikelen 336, 337, 338 en 339;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 april 1986 tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van eerste aanleg te Ieper;

Gelet op het advies van de eerste voorzitter van het Hof van Beroep te Gent, van de eerste voorzitter van het Arbeidshof te Gent, van de procureur-generaal te Gent, van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Ieper, van de procureur des Konings te Ieper, van de hoofdgriffier van de rechtbank van eerste aanleg te Ieper en van de stafhouder van de Orde van advocaten te Ieper;

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. De rechtbank van eerste aanleg te Ieper bestaat uit negen kamers.

De eerste, de tweede, de derde, de vierde en de zesde kamer nemen kennis van de burgerlijke zaken en vormen de burgerlijke rechtbank.

De zevende, de achtste en de negende kamer nemen kennis van de correctionele zaken en vormen de correctionele rechtbank.

De vijfde kamer is de jeugdkamer en vormt de jeugdrechtbank.

Art. 2. De eerste, de tweede, de derde, de vierde, de vijfde, de achtste en de negende kamer bestaan uit één rechter.

De zesde en de zevende kamer bestaan uit drie rechters.

Art. 3. De bevoegdheden van de kamers worden bepaald als volgt :

De eerste kamer neemt kennis van de geschillen inzake :

1)Personen- en familierecht en aanverwante rechtsgebieden;

2) Binnenlandse ambtelijke opdrachten;

3) Internationale rechtshulp in burgerlijke zaken.

De tweede kamer neemt kennis van de geschillen inzake overeenkomsten (partim. Aannemingscontracten...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT