Circulaire betreffende de aspecten van de wet van 16 juli 2004 houdende het Wetboek van internationaal privaatrecht die betrekking hebben op het personeelsstatuut., de 23 septembre 2004

Artikel M. A. Inleiding.

De wet van 16 juli 2004 houdende het Wetboek van internationaal privaatrecht is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 27 juli 2004.

Voor de eerste keer worden aldus in een enkele tekst de bepalingen bijeengebracht die, in burgerlijke zaken en in handelszaken, in verband met een door het internationaal recht beheerste privaatrechtelijke situatie

- de bevoegdheid bepalen van de Belgische overheden om kennis ervan te nemen;

- het toepasselijke nationaal recht aanwijzen;

- de voorwaarden bepalen waaronder een buitenlandse rechterlijke beslissing of een buitenlandse authentieke akte in België gevolgen kan hebben.

Deze circulaire strekt ertoe de ambtenaren van de burgerlijke stand voor te lichten over de draagwijdte van de bepalingen die zij mogelijkerwijs moeten toepassen in de uitoefening van hun ambt.

Allereerst wordt ingegaan op de inwerkingtreding, daarna komen de relevante onderwerpen aan bod. Daarbij wordt uitgegaan van de volgorde van behandeling in het Wetboek.

Ingevolge de termijn van inwerkingtreding van de wet was vooralsnog geen volledige en gecoördineerde bijwerking van de vorige circulaires mogelijk. Algemeen genomen blijven, behoudens preciezere aanwijzingen in sommige hoofdstukken, de bepalingen van de vorige circulaires van toepassing voorzover zij niet onverenigbaar zijn met deze circulaire. In een latere fase zal nauwkeuriger worden bepaald welke passages van die circulaires relevant blijven, alsook hoe die passages en deze circulaire moeten worden gecoördineerd teneinde de toepasbaarheid en de leesbaarheid ervan te vergroten.

Uiteraard laat de toepassing van deze circulaire de bevoegdheid van de hoven en rechtbanken onverlet.

  1. Inwerkingtreding.

    Naar luid van artikel 140 treedt de wet van 16 juli 2004 in werking op 1 oktober 2004.

    Een belangrijke uitzondering heeft betrekking op de adoptie. In het wetboek wordt immers rekening gehouden met de hervorming van de adoptie uitgewerkt in de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie en de wet van 13 maart 2003 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de adoptie betreft.

    De inwerkingtreding van de bepalingen van het Wetboek die de adoptie betreffen, is dan ook uitgesteld tot de inwerkingtreding van de hervorming van de adoptie. Bedoeld worden enerzijds de bepalingen die op specifieke wijze betrekking hebben op de adoptie, te weten hoofdstuk V, afdeling 2 (artikelen 66 tot 72), en de artikelen 131 en 139, 5° en 12°, en anderzijds het gehele Hoofdstuk I, dat niet van toepassing zal zijn op de adoptie zolang de hervorming ervan niet in werking is getreden.

    In artikel 140 is tevens bepaald dat zolang de hervorming van de adoptie niet in werking is getreden, artikel 15 van het Burgerlijk Wetboek en de artikelen 635, 636 en 638 van het Gerechtelijk Wetboek in verband met de territoriale bevoegdheid van de hoven en rechtbanken van toepassing blijven op de adoptie. Het Wetboek voorziet immers in de opheffing ervan.

    Tot aan de hervorming van de adoptie blijven alle relevante bepalingen van het Burgerlijk Wetboek en van het Gerechtelijk Wetboek dan ook toepasselijk. Wanneer de wetten van 24 april 2003 en 13 maart 2003 in werking treden, zult u een circulaire ontvangen die speciaal gewijd is aan de adoptie.

    Hoewel het juridisch gesproken niet om een aangelegenheid met betrekking tot de inwerkingtreding van de wet gaat, vestig ik nu reeds uw aandacht op het belangrijke hoofdstuk over het overgangsrecht, dat op het einde van deze circulaire wordt besproken.

  2. Verhouding tot de Europese en internationale instrumenten.

    Dit Wetboek regelt naar luid van artikel 2 ervan voor internationale gevallen de bevoegdheid van de Belgische rechters, de aanwijzing van het toepasselijk recht en de voorwaarden voor de uitwerking in België van buitenlandse rechterlijke beslissingen en authentieke akten in burgerlijke zaken en in handelszaken, zulks "onder voorbehoud van de toepassing van internationale verdragen, van het recht van de Europese Unie of van bepalingen in bijzondere wetten".

    Deze bepaling is niet nieuw maar herhaalt slechts welbekende beginselen, te weten enerzijds de voorrang van de internationale rechtsinstrumenten op het nationale recht en anderzijds de toepassing van het adagium "lex specialis generalibus derogat" (de afwijkende bijzondere wet heeft voorrang op de algemene wetten).

    Daaruit vloeit voort dat de bepalingen van het Wetboek niet van toepassing zijn indien sprake is van een Internationaal Verdrag waarbij België partij is, een geldend rechtsinstrument van de Europese Unie of een bijzondere wet waarin wordt afgeweken van sommige bepalingen van het Wetboek.

    Zo hebben het Verdrag van Den Haag van 5 oktober 1961 waarin het vereiste van legalisatie van buitenlandse openbare akten wordt afgeschaft en de vele multilaterale of bilaterale verdragen waarin bepalingen zijn opgenomen op grond waarvan geen legalisatie is vereist, voorrang op artikel 30, § 1, naar luid waarvan "een buitenlandse rechterlijke beslissing of authentieke akte moet worden gelegaliseerd om in België (...) te worden voorgelegd".

    Op dezelfde wijze heeft verordening (EG) nr. 1347/2000 van de Raad van 29 mei 2000 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid voor gemeenschappelijke kinderen tussen lidstaten van de Europese Unie voorrang op de toepassing van de relevante bepalingen van het Wetboek.

    Met betrekking tot het recht van de Europese Unie moet worden opgemerkt dat dit in artikel 2 vermelde begrip op zo ruim mogelijke wijze moet worden begrepen, daaronder begrepen het EG-Verdrag, het afgeleid recht (voornamelijk de verordeningen) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen. Bij de bespreking van artikel 38 in verband met het recht toepasselijk op de verandering van naam of voornamen wordt een relevant voorbeeld uit de rechtspraak van het Hof gegeven.

    Het geval van de bijzondere wet waarin wordt afgeweken van de algemene wettelijke bepalingen ten slotte heeft voornamelijk betrekking op de in artikel 20 bedoelde context (voorrangsregels), die later wordt besproken.

    Het is niet uitgesloten dat deze bepaling omtrent de in bijzondere wetten opgenomen uitzonderingen in de toekomst in andere omstandigheden wordt toegepast. Het is de bedoeling ervoor te zorgen dat het Wetboek van internationaal privaatrecht coherent blijft in het perspectief van de toekomstige wetgevende ontwikkelingen die zich eventueel vertalen in andere teksten, door de nodige aanpassingen erin aan te brengen. Het zou evenwel kunnen gebeuren dat voor specifieke aangelegenheden bepalingen van internationaal privaatrecht worden opgenomen in bijzondere wetten (bijvoorbeeld in het kader van de omzetting van een richtlijn van de Europese Unie) zonder dat tegelijkertijd wordt voorzien in de vereiste aanpassing van het Wetboek. In een dergelijk geval moet de bijzondere wet steeds voorrang hebben op de door het wetboek gevormde algemene wet.

    Er moet evenwel worden opgemerkt dat dergelijke situaties normaal gezien weinig zullen voorkomen in het personenrecht.

  3. Nationaliteit.

    In artikel 3 is bepaald dat de vaststelling of een natuurlijke persoon de nationaliteit van een Staat heeft, wordt beheerst door het recht van de betrokken Staat. Dit gegeven is niet nieuw, maar bevestigt de oplossing van het Verdrag van 's-Gravenhage van 12 april 1930, nopens zekere vragen betreffende wetsconflicten inzake nationaliteit, bekrachtigd bij de wet van 20 januari 1939 (Belgisch Staatsblad van 13 augustus 1939) en breidt de werkingssfeer ervan uit naar de Staten die geen partij zijn bij dit verdrag.

    Naar luid van artikel 3 hebben de verwijzingen in het Wetboek naar de nationaliteit van een natuurlijke persoon die twee of meer nationaliteiten heeft overigens betrekking op :

    - de Belgische nationaliteit, indien zij één van die nationaliteiten is. Deze oplossing strookt eveneens met het bepaalde in het verdrag van 12 april 1930. Er wordt beoogd op onweerlegbare wijze vast te stellen dat een Belg die een andere nationaliteit bezit, door de Belgische overheden steeds als Belg wordt beschouwd;

    - de nationaliteit van de Staat waarmee die persoon de nauwste banden heeft in de andere gevallen. Er moet in dat geval rekening worden gehouden met alle feitelijke omstandigheden en inzonderheid met de gewone verblijfplaats. Indien op grond van dergelijke criteria niet kan worden bepaald welke nationaliteit de meest effectieve is, moet de ambtenaar van de burgerlijke stand verwijzen naar de door de persoon gemaakte keuze (bijvoorbeeld ingeval een persoon met verschillende nationaliteiten zich heeft laten inschrijven in het bevolkingsregister onder één van die nationaliteiten).

    Ten slotte is in het artikel bepaald dat de verwijzing naar de nationaliteit moet worden vervangen door een verwijzing naar de gewone verblijfplaats indien de persoon staatloos is of de vluchtelingenstatus heeft of indien zijn nationaliteit onmogelijk kan worden vastgesteld.

  4. Woonplaats en gewone verblijfplaats.

    Met betrekking tot natuurlijke personen zijn in artikel 4 de begrippen woonplaats en verblijfplaats als volgt omschreven :

    - de woonplaats is "de plaats waar een natuurlijke persoon volgens de bevolkingsregisters, de vreemdelingenregisters of het wachtregister in België zijn hoofdverblijf heeft";

    - de gewone verblijfplaats is "de plaats waar een natuurlijke persoon zich hoofdzakelijk heeft gevestigd, zelfs bij afwezigheid van registratie en onafhankelijk van een verblijfs- of vestigingsvergunning; om deze plaats te bepalen, wordt met name rekening gehouden met omstandigheden van persoonlijke of professionele aard die duurzame banden met die plaats aantonen of wijzen op de wil om die banden te scheppen".

    Deze definities behoeven de volgende opmerkingen :

    1. Naar luid van artikel 4 zelf worden de definities gegeven "voor de toepassing van deze wet". Zij zijn dan ook uitsluitend opgesteld met het oog op...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT