6 SEPTEMBER 2012. - Koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 53, 56, 58, 70, 133 en 151 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, inzonderheid op artikel 7, § 1, derde lid, i, vervangen bij de wet van 14 februari 1961;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, gegeven op 13 januari 2011;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 13 januari 2012;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 8 maart 2012;

Gelet op het advies 52.241/1 van de Raad van State, gegeven op 10 mei 2012, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Werk,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. In artikel 53 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, vervangen bij het koninklijk besluit van 2 oktober 1992 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 mei 1993, 22 november 1995, 9 maart 2006, 7 juni 2009 et 10 september 2010, wordt het tweede lid vervangen door de volgende vier leden, luidende :

"De beslissing heeft echter maar uitwerking te rekenen vanaf de maandag die volgt op de afgifte ter post van de brief waarbij zij ter kennis gegeven wordt aan de werkloze, wanneer deze beslissing niet genomen is binnen een termijn van één maand en tien dagen die ingaat de dag volgend op deze waarop het werkloosheidsbureau kennis kreeg van het feit, of in geval van een feit gevolgd door een uitkeringsaanvraag, bedoeld in het eerste lid, de dag volgend op deze waarop het werkloosheidsbureau het volledig dossier ontving.

In afwachting van de beslissing bedoeld in de vorige leden, kan de directeur opdracht geven tot de schorsing van de betaling van de uitkeringen vanaf de voornoemde dag van uitwerking, indien de schorsing aan de uitbetalingsinstelling ter kennis wordt gegeven in de loop van de maand waarin het werkloosheidsbureau kennis heeft gekregen van de feiten en vóór de derde werkdag die voorafgaat aan "de theoretische betaaldatum". De schorsing wordt evenwel ambtshalve opgeheven indien er geen beslissing genomen is binnen de termijn bedoeld in het tweede lid.

In afwijking tot het derde lid, indien de schorsing niet is ter kennis gegeven vóór de derde werkdag die...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT