Uittreksel uit arrest nr. 169/2013 van 19 december 2013 Rolnummer : 5550 In zake : het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van artikel 19, § 1, eerste lid

Uittreksel uit arrest nr. 169/2013 van 19 december 2013

Rolnummer : 5550

In zake : het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van artikel 19, § 1, eerste lid, en gehele vernietiging van artikel 21 van het decreet van het Waalse Gewest van 21 juni 2012 betreffende de invoer, uitvoer, doorvoer en overdracht van civiele wapens en van defensiegerelateerde producten, ingesteld door de vzw « Ligue des Droits de l'Homme ».

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en M. Bossuyt, en de rechters E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, E. Derycke, P. Nihoul, F. Daoût en T. Giet, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van het beroep en rechtspleging

    Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 7 januari 2013 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 9 januari 2013, heeft de vzw « Ligue des Droits de l'Homme », met maatschappelijke zetel te 1000 Brussel, Kogelstraat 22, beroep tot vernietiging ingesteld van de woorden « , uitsluitend ter attentie van de Regering, » en « en vertrouwelijke » in artikel 19, § 1, eerste lid, en van artikel 21 van het decreet van het Waalse Gewest van 21 juni 2012 betreffende de invoer, uitvoer, doorvoer en overdracht van civiele wapens en van defensiegerelateerde producten (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 5 juli 2012).

    (...)

  2. In rechte

    (...)

    Ten aanzien van de bestreden bepalingen

    B.1.1. Het decreet van het Waalse Gewest van 21 juni 2012 betreffende de invoer, uitvoer, doorvoer en overdracht van civiele wapens en van defensiegerelateerde producten (hierna : Waals decreet van 21 juni 2012) past in de uitoefening van de bevoegdheid, overgedragen aan de gewesten bij de bijzondere wet van 12 augustus 2003, betreffende de in-, uit- en doorvoer van wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik of voor ordehandhaving dienstig materieel en daaraan verbonden technologie, alsmede van producten en technologieën voor tweeërlei gebruik (artikel 6, § 1, VI, eerste lid, 4°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen).

    B.1.2. Het Waalse decreet van 21 juni 2012 streeft vier doelstellingen na : het strekt ertoe de omzetting van de richtlijn 2009/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 « betreffende de vereenvoudiging van de voorwaarden voor de overdracht van defensiegerelateerde producten binnen de Gemeenschap » te verzekeren, aan de « Adviescommissie over de vergunningen voor wapenuitvoer » een officieel bestaan te geven, een geheel van procedures te bepalen teneinde aan de huidige praktijken een juridisch bestaan te geven en, ten slotte, « te herinneren aan een strikt beginsel, namelijk dat van de vertrouwelijkheid bij de behandeling van de dossiers » (Parl. St., Waals Parlement, 2011-2012, nr. 614/1, p. 3).

    Ten aanzien van die laatste doelstelling wordt in de memorie van toelichting gepreciseerd :

    De personen die betrokken zijn bij de bij de tekst geregelde procedures zullen immers worden onderworpen aan een vertrouwelijkheidsplicht.

    Zij verbinden zich ertoe te waken over en te laten waken over de meest strikte vertrouwelijkheid ten aanzien van de informatie waarvan zij kennis nemen in het kader van de uitoefening van hun functies, en de nodige maatregelen te nemen om de vertrouwelijkheid ervan te vrijwaren, met name ten aanzien van hun vast of tijdelijk personeel.

    De nieuwe procedure versterkt dus de waarborgen die reeds bestonden inzake mensenrechten, waarbij de veiligheid wordt vergroot voor de ondernemingen, die niet in een positie van onverantwoorde concurrentiële minderwaardigheid kunnen worden geplaatst

    (ibid.).

    De vertrouwelijkheid beantwoordde aldus aan een vraag van de wapenindustrie (C.R.I., Waals Parlement, 2011-2012, nr. 19, p. 23, en C.R.I.C., Waals Parlement, 2011-2012, nr. 148 (maandag 18 juni 2012), p. 10).

    B.2.1. De artikelen 19 en 21 van het Waalse decreet van 21 juni 2012 bepalen :

    Art. 19. § 1. Er wordt een ' Adviescommissie over de vergunningen voor wapenuitvoer ' opgericht die op vraag van de Regering of op eigen initiatief, uitsluitend ter attentie van de Regering, gemotiveerde en vertrouwelijke adviezen uitbrengt in het kader van de analyse van de aanvragen tot uitvoer van defensiegerelateerde producten.

    Deze adviezen worden uitgebracht op basis van een geostrategische, ethische en economische analyse van de dossiers die haar worden voorgelegd.

    In haar adviezen streeft de Commissie naar een consensus.

    Bij gebrek aan consensus worden de minderheidsadviezen vermeld in het advies van de Commissie.

    In geval van stemming kan een lid de geheimhouding van de stemming aanvragen. Het advies van de Commissie vermeldt hoe dan ook het aantal stemmen dat elk voorstel gekregen heeft.

    § 2. De Regering bepaalt de zetel van deze Commissie en haar werkingsmodaliteiten

    .

    Art. 21. § 1. De certificaten en vergunningen bedoeld in dit decreet staan niet gelijk met administratieve handelingen in de zin en voor de toepassing van het decreet van 30 maart 1995 betreffende de openbaarheid van bestuur.

    Deze certificaten en vergunningen bedoeld in dit decreet zijn ook geen administratieve handelingen in de zin en voor de toepassing van de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

    § 2. De adviezen van de Commissie staan niet gelijk met administratieve handelingen in de zin en voor de toepassing van het decreet van 30 maart 1995 betreffende de openbaarheid van bestuur en mogen bovendien uitsluitend aan de Regering worden meegedeeld

    .

    B.2.2. Het beroep tot vernietiging is gericht tegen de woorden « , uitsluitend ter attentie van de Regering, » en « en vertrouwelijke » in artikel 19, § 1, eerste lid, en tegen artikel 21 van het Waalse decreet van 21 juni 2012.

    Op grond van die bepalingen ontsnappen de adviezen van de Adviescommissie over de vergunningen voor wapenuitvoer (hierna : de Adviescommissie) aan het toepassingsgebied van het Waalse decreet van 30 maart 1995 betreffende de openbaarheid van bestuur (hierna : Waals decreet van 30 maart 1995) en zijn zij dus « vertrouwelijk » (de bestreden woorden in artikel 19, alsook artikel 21, § 2); de vergunningen en certificaten bedoeld in het Waalse decreet van 21 juni 2012, waaronder de vergunningen voor de uitvoer van wapens, ontsnappen eveneens aan de principiële openbaarheid waarin het Waalse decreet van 30 maart 1995 voorziet (artikel 21, § 1, eerste lid), alsook aan het toepassingsgebied van de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen (artikel 21, § 1, tweede lid).

    Ten gronde

    B.3. De verzoekende partij voert drie middelen aan, afgeleid uit de schending van de artikelen 10, 11 en 32 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met andere grondwets- en wetsbepalingen, alsook uit de schending van de bevoegdheidverdelende regels.

    Het Hof onderzoekt de middelen in zoverre zij zijn gericht tegen, enerzijds, de ontstentenis van een uitdrukkelijke motivering van de certificaten en vergunningen (tweede middel) en, anderzijds, de vertrouwelijkheid van de certificaten, vergunningen en adviezen van de Adviescommissie (eerste en derde middel).

    Ten aanzien van de ontstentenis van een uitdrukkelijke motivering van de certificaten en de vergunningen

    B.4. In haar tweede middel, afgeleid uit de schending van artikel 39 van de Grondwet, van de bepalingen van de bijzondere wet die met toepassing van die bepaling zijn aangenomen en in het bijzonder van artikel 10 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, voert de verzoekende partij een bevoegdheidsoverschrijding van de gewestwetgever aan, in zoverre het bestreden artikel 21, § 1, tweede lid, erin voorziet dat de in het Waalse decreet van 21 juni 2012 beoogde certificaten en vergunningen geen bestuurshandelingen zijn in de zin van de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

    B.5.1. De artikelen 1 tot 3 van de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen bepalen :

    Artikel 1. Voor de toepassing van deze wet moeten worden verstaan onder :

    - Bestuurshandeling :

    De eenzijdige rechtshandeling met individuele strekking die uitgaat van een bestuur en die beoogt rechtsgevolgen te hebben voor één of meer bestuurden of voor een ander bestuur;

    - Bestuur :

    De administratieve overheden als bedoeld in artikel 14 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

    - Bestuurde :

    Elke natuurlijke of rechtspersoon in zijn betrekkingen met het bestuur.

    Art. 2. De bestuurshandelingen van de besturen bedoeld in artikel 1 moeten uitdrukkelijk worden gemotiveerd.

    Art. 3. De opgelegde motivering moet in de akte de juridische en feitelijke overwegingen vermelden die aan de beslissing ten grondslag liggen.

    Zij moet afdoende zijn

    .

    B.5.2. Die bepalingen veralgemenen de verplichting de bestuurshandelingen met individuele strekking uitdrukkelijk te motiveren. De uitdrukkelijke motivering van de betrokken handelingen is voortaan een recht van de bestuurde, aan wie aldus een bijkomende waarborg wordt geboden tegen bestuurshandelingen met individuele strekking die willekeurig zouden zijn.

    B.6.1. De uitdrukkelijke motivering, die van dien aard is dat zij het jurisdictioneel toezicht op de bestuurshandelingen, verankerd in de artikelen 159 en 161 van de Grondwet, kan versterken, behoort niet tot een aan de gemeenschappen of gewesten toegewezen aangelegenheid.

    Krachtens zijn residuaire bevoegdheid heeft de federale wetgever de verplichting tot uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen geregeld teneinde de bescherming van de bestuurde te verzekeren ten aanzien van handelingen die van alle administratieve overheden uitgaan. De gewest- of gemeenschapswetgevers kunnen de bij de wet van 29 juli 1991 geboden bescherming aanvullen of preciseren met betrekking tot de handelingen...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT