23 JUNI 2008. - Wet houdende instemming met het Europees Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed (herzien), gedaan te Valletta op 16 januari 1992 (1) (2)

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2. Het Europees Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed (herzien), gedaan te Valletta op 16 januari 1992, zal volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 23 juni 2008.

ALBERT

Van Koningswege :

De Minister van Buitenlandse Zaken,

  1. DE GUCHT

    De Minister van K.M.O.'s, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid,

    Mevr. S. LARUELLE

    Gezien en met 's Lands zegel gezegeld :

    De Minister van Justitie,

  2. VANDEURZEN

    _______

    Nota's

    (1) Zitting 2007-2008.

    Senaat

    Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 30 januari 2008, nr. 4-540/1. Verslag, nr. 4-540/2.

    Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 13 maart 2008. - Stemming, vergadering van 13 maart 2008.

    Kamer van volksvertegenwoordigers

    Documenten. - Ontwerp overgezonden door de Senaat, nr. 52-986/1. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 59-986/2.

    Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 15 mei 2008. - Stemming, vergadering van 15 mei 2008.

    (2) Zie het decreet van de Vlaamse Gemeenschap/het Vlaamse Gewest van 11 juni 2010 (Belgisch Staatsblad van 19 juli 2010), het decreet van de Franse Gemeenschap van 17 december 2003 (Belgisch Staatsblad van 21 januari 2004 - Ed. 2), het decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 28 januari 2008 (Belgisch Staatsblad van 22 februari 2008 - Ed. 4), het decreet van het Waalse Gewest van 10 april 2003 (Belgisch Staatsblad van 4 maart 2004 en van 5 maart 2004) en de ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 20 mei 1994 (Belgisch Staatsblad van 3 oktober 2002 - Ed. 2).

    Europees Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed (herzien)

    Preambule

    De lidstaten van de Raad van Europa en de andere staten die partij zijn bij het Europees Cultureel Verdrag en die dit Verdrag hebben ondertekend,

    Overwegende dat het doel van de Raad van Europa het tot stand brengen van een grotere eenheid tussen zijn leden is, ten einde met name de idealen en beginselen die hun gemeenschappelijk erfgoed zijn, te beschermen en te verwezenlijken;

    Gelet op het Europees Cultureel Verdrag, ondertekend in Parijs op 19 december 1954, in het bijzonder de artikelen 1 en 5 daarvan;

    Gelet op het Verdrag inzake het behoud van het architectonische erfgoed van Europa, ondertekend in Granada op 3 oktober 1985;

    Gelet op het Europees Verdrag inzake delicten met betrekking tot cultuurgoederen, ondertekend in Delphi op 23 juni 1985;

    Gelet op de aanbevelingen van de Parlementaire Vergadering met betrekking tot de archeologie, in het bijzonder Aanbevelingen 848 (1978), 921 (1981) en 1072 (1988);

    Gelet op Aanbeveling nr. R (89) 5 inzake de bescherming en het beter tot zijn recht doen komen van het archeologische erfgoed in het kader van de stedenbouw en de landinrichting;

    Eraan herinnerend dat het archeologische erfgoed van wezenlijk belang is voor de kennis van de geschiedenis van de mensheid;

    Erkennend dat het Europese archeologische erfgoed, dat getuigt van de oude geschiedenis, ernstig met aantasting wordt bedreigd door het toenemende aantal grote ruimtelijkeordeningsprojecten, risico's van natuurlijke aard, clandestiene of onwetenschappelijke opgravingen en onvoldoende besef onder het publiek;

    Bevestigend dat het van belang is, daar waar deze nog niet bestaan, passende bestuurlijke en wetenschappelijke toezichtprocedures in te stellen, en dat de noodzaak het archeologische erfgoed te beschermen tot uitdrukking behoort te komen in het beleid inzake stedenbouw en landinrichting en culturele ontwikkeling;

    Onderstrepend dat de verantwoordelijkheid voor de bescherming van het archeologische erfgoed niet alleen dient te berusten bij de rechtstreeks betrokken staat, maar bij alle landen in Europa, met het oog op het beperken van het risico van aantasting en het bevorderen van het behoud, door het stimuleren van uitwisseling van deskundigen en ervaring;

    Vaststellend de noodzaak de beginselen vervat in het Europees Verdrag inzake de bescherming van het archeologische erfgoed, ondertekend in Londen op 6 mei 1969 aan te vullen in verband met de evolutie van het ruimtelijkeordeningsbeleid in de landen in Europa,

    Zijn als volgt overeengekomen :

    Omschrijving van het archeologische erfgoed

    Artikel 1

    1. Dit (herziene) Verdrag heeft tot doel het archeologische erfgoed te beschermen als bron van het Europese gemeenschappelijke geheugen en als middel voor geschiedkundige en wetenschappelijke studie.

    2. Hiertoe worden als bestanddelen van het archeologische erfgoed beschouwd alle overblijfselen, voorwerpen en andere sporen van de mens uit het verleden :

      i. waarvan het behoud en de bestudering bijdragen tot het reconstrueren van de bestaansgeschiedenis van de mensheid en haar relatie tot de natuurlijke omgeving;

      ii. ten aanzien waarvan opgravingen of ontdekkingen en andere methoden van onderzoek betreffende de mensheid en haar omgeving de voornaamste bronnen van informatie zijn;

      iii. die zijn gelegen in een gebied vallende onder de rechtsmacht van de Partijen.

    3. Tot het archeologische erfgoed behoren bouwwerken, gebouwen, complexen...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT