19 APRIL 2014. - Wet tot vaststelling van bepaalde aspecten van de arbeidstijd van de operationele beroepsleden van de hulpverleningszones en van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp en tot wijziging van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid (1)

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

HOOFDSTUK 2. - Organisatie van de arbeidstijd van de operationele beroepsleden van de hulpverleningszones

Art. 2. Dit hoofdstuk voorziet in de omzetting van de Richtlijn 2003/88/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd, wat betreft de operationele beroepsleden van de hulpverleningszones en van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp.

Art. 3. Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder :

  1. "de wet van 15 mei 2007" : de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid;

  2. "werknemers" : het operationeel beroepspersoneel van de hulpverleningszones, bedoeld in artikel 103, derde lid, van de wet van 15 mei 2007 en het operationeel beroepspersoneel van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp;

  3. "werkgevers" : de in artikel 14 van de wet van 15 mei 2007 bedoelde hulpverleningszones en de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp;

  4. "arbeidstijd" : elke periode waarin de werknemer werkzaam is, ter beschikking staat van de werkgever en zijn werkzaamheden of functie uitoefent;

  5. "rusttijd" : elke periode die geen arbeidstijd is;

  6. "wachtdienst in de kazerne" : een ononderbroken periode van ten hoogste vierentwintig uren waarin de werknemer verplicht is op de arbeidsplaats aanwezig te zijn. Deze periode wordt volledig als arbeidstijd aangerekend;

  7. "oproepbaarheidsdienst" : een periode waarin de werknemer, zonder in de kazerne te moeten zijn, zich beschikbaar verklaart om gevolg te geven aan een oproep voor een interventie. Enkel de periode van de interventie wordt als arbeidstijd aangerekend;

  8. "commandant" : de zonecommandant zoals bedoeld in artikel 109 van de wet van 15 mei 2007, of de officier-dienstchef van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp;

  9. "brandweerinspecteurs" : de inspecteurs van de brandweerinspectie bedoeld in artikel 9, § 2, van de wet van 31 december 1963 betreffende de civiele bescherming en van de algemene inspectie van de diensten van de civiele veiligheid bedoeld in titel VII van de wet van 15 mei 2007.

    Art. 4. De artikelen 5, 7 en 8 zijn niet van toepassing op de werknemers die een leidinggevende functie uitoefenen en die een autonome beslissingsbevoegdheid hebben over hun volledige arbeidstijd.

    Art. 5. § 1. De wekelijkse arbeidstijd van de werknemer mag, over een referentieperiode van vier maanden, niet meer bedragen dan :

  10. achtendertig uren gemiddeld;

  11. achtenveertig uren gemiddeld indien voldaan is aan de volgende voorwaarden :

    1. op het moment van de inwerkingtreding van deze wet werkt meer dan de helft van de werknemers van de hulpverleningszone of van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp in een arbeidsregime van meer dan achtendertig uren gemiddeld per week;

    2. de procedures bepaald in de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel gerespecteerd hebben, met inbegrip van de procedure van sociale bemiddeling bedoeld in hoofdstuk IIIquater van voormelde wet, over de arbeidsregimes waarvan het gemiddelde aantal uren per week zich tussen de achtendertig en de achtenveertig bevindt en over de bijkomende vergoeding ervan.

    De zones en de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp die een wekelijkse arbeidstijd van gemiddeld meer dan achtendertig uren hebben goedgekeurd, overeenkomstig het eerste lid, 2°, passen zich binnen een termijn van tien jaar aan. De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, deze termijn één keer verlengen met maximaal tien jaar.

    Met de referentieperiode van vier maanden wordt bedoeld :

    - de periode van 1 januari tot 30 april;

    - de periode van 1 mei tot 31 augustus;

    - de periode van 1 september tot 31 december.

    § 2. De arbeidstijd mag de absolute grens van zestig uren niet overschrijden tijdens elke week, de in artikel 7 bedoelde bijkomende uren inbegrepen.

    Voor de toepassing van de in het eerste lid, vastgestelde grens wordt geen rekening gehouden met de overschrijdingen uitgevoerd voor het verrichten van :

    - arbeid om het hoofd te bieden aan een voorgekomen of dreigend ongeval;

    - arbeid die door een onvoorziene noodzakelijkheid wordt vereist, mits de door de Koning aangewezen ambtenaar op de hoogte wordt gebracht.

    De in het tweede lid bedoelde oveschrijdingen worden binnen de veertien dagen gecompenseerd met gelijkwaardige inhaalrust.

    §...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT