12 JULI 2009. - Koninklijk besluit betreffende de arbeidsduur van het personeel tewerkgesteld in sommige ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf (PC 124)

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de arbeidswet van 16 maart 1971, artikel 19, derde lid, 2°;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf van 5 februari 2009;

Gelet op advies 46.312/1, van de Raad van State, gegeven op 15 april 2009 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op het koninklijk besluit van 12 augustus 2008 betreffende de arbeidsduur van het personeel tewerkgesteld in sommige ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf;

Overwegende dat deze bepalingen de richtlijn 2002/15/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2002 betreffende de organisatie van de arbeidstijd van personen die mobiele werkzaamheden in het wegvervoer uitoefenen, die de beschikbaarheidstijden vaststelt die uitgesloten mogen worden van de arbeidstijd respecteren;

Op de voordracht van de Minister van Werk,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de werklieden die, in de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf ressorteren :

  1. als chauffeur belast zijn met het vervoer van materialen en gereedschap naar de werven van de onderneming;

  2. als chauffeur of als aangestelde tewerkgesteld zijn aan werken van vervoer in de ondernemingen voor handel in bouwmaterialen;

  3. als chauffeur of als aangestelde tewerkgesteld zijn aan werken van vervoer in de ondernemingen die gebruiksklaar beton produceren en/of leveren.

Onder aangestelde wordt verstaan het niet-rijdend personeel belast met het laden en lossen van de vrachtwagens.

Art. 2. Voor de vaststelling van de arbeidsduur worden de wachttijden bij het laden of lossen, en de wachttijden tengevolge van rijverboden niet als arbeidstijd beschouwd.

Voor de arbeiders tewerkgesteld als chauffeur, bedoeld in artikel 1, 1° en 2°, zijn deze voorziene beschikbaarheidstijden beperkt tot twee uren per dag, met een maximum van tien uren per week.

Voor de arbeiders tewerkgesteld als chauffeur, bedoeld in artikel 1, 3°, zijn deze voorziene beschikbaarheidstijden beperkt tot één uur per dag, met een maximum van vijf uren per week.

Art. 3. Voor de vaststelling van de arbeidsduur van het niet-rijdend personeel aangesteld tot laden en lossen wordt de voorziene beschikbaarheidstijd gedurende dewelke de arbeider ter beschikking staat van de werkgever, alhoewel hij geen...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT