5 MEI 2014. - Decreet betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen (1)

Het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Europese clausule

Dit decreet voorziet in de omzetting van Richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen en tot intrekking van Richtlijn 77/799/EEG.

Art. 2. Onderwerp

§ 1. Dit decreet legt de voorschriften en procedures vast voor de onderlinge samenwerking tussen enerzijds de Duitstalige Gemeenschap en anderzijds de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van de Europese Unie, met het oog op de uitwisseling van inlichtingen die naar verwachting van belang zijn voor de administratie en de handhaving van de nationale wetgeving van de lidstaten met betrekking tot de in artikel 3 bedoelde belastingen.

Dit decreet legt tevens de bepalingen vast voor de elektronische uitwisseling van de inlichtingen vermeld in het eerste lid.

§ 2. Dit decreet laat de toepassing van de regels inzake wederzijdse rechtshulp in strafzaken onverlet. Het laat eveneens onverlet de verplichtingen van de Duitstalige Gemeenschap inzake ruimere administratieve samenwerking, welke voortvloeien uit andere rechtsinstrumenten, waaronder bilaterale en multilaterale overeenkomsten.

Art. 3. Toepassingsgebied

Dit decreet is van toepassing op alle belastingen die worden geheven door of ten behoeve van de Duitstalige Gemeenschap en op alle belastingen die worden geheven door of ten behoeve van een lidstaat of een van zijn territoriale of bestuurlijke onderdelen, waaronder lokale overheden.

In geen geval worden de belastingen bedoeld in het eerste lid uitgelegd als omvattende :

  1. leges, bijvoorbeeld voor certificaten en andere door autoriteiten uitgereikte stukken;

  2. contractueel verschuldigde bedragen, zoals retributies voor openbare nutsvoorzieningen.

    Dit decreet is van toepassing op de belastingen vermeld in het eerste lid die worden geheven op het grondgebied waarop de Verdragen overeenkomstig artikel 52 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en artikel 355 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing zijn.

    Art. 4. Definities

    Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder :

  3. lidstaat : tenzij uitdrukkelijk anders is vermeld, een andere lidstaat van de Europese Unie dan het koninkrijk België;

  4. bevoegde autoriteit : de door België als zodanig aangewezen autoriteit. Het centraal verbindingsbureau, een verbindingsdienst van de Duitstalige Gemeenschap of een bevoegd personeelslid van de Duitstalige Gemeenschap die op grond van dit decreet optreden, worden bij delegatie ook beschouwd als bevoegde autoriteit;

  5. centraal verbindingsbureau : het bureau dat als zodanig is aangewezen en is belast met de primaire zorg voor de contacten met de andere lidstaten op het gebied van de administratieve samenwerking;

  6. verbindingsdienst : elk ander bureau dan het centraal verbindingsbureau dat als zodanig is aangewezen om op grond van dit decreet rechtstreeks inlichtingen uit te wisselen;

  7. bevoegd personeelslid : elk personeelslid van een overheidsinstantie dat op grond van dit decreet gemachtigd is rechtstreeks inlichtingen uit te wisselen;

  8. buitenlandse autoriteit : het centrale verbindingsbureau, de verbindingsdiensten of de bevoegde personeelsleden die door een buitenlandse bevoegde autoriteit gemachtigd zijn om over te gaan tot de rechtstreekse uitwisseling van inlichtingen met de bevoegde autoriteit of andere vormen van administratieve samenwerking in de zin van dit decreet;

  9. verzoekende autoriteit : het centrale verbindingsbureau, een verbindingsdienst, of elk bevoegd personeelslid van een lidstaat dat of die namens de bevoegde autoriteit om bijstand verzoekt;

  10. aangezochte autoriteit : het centrale verbindingsbureau, een verbindingsdienst of elk bevoegd personeelslid van een lidstaat dat of die namens de bevoegde autoriteit om bijstand wordt verzocht;

  11. administratief onderzoek : alle door de Duitstalige Gemeenschap of de lidstaten bij het vervullen van hun taken verrichte controles, onderzoeken en acties ter waarborging van de juiste toepassing van de belastingwetgeving;

  12. uitwisseling van inlichtingen op verzoek : de uitwisseling van inlichtingen in antwoord op een verzoek van de verzoekende lidstaat aan de aangezochte lidstaat met betrekking tot een specifiek geval;

  13. automatische uitwisseling : de systematische verstrekking van vooraf bepaalde inlichtingen aan een andere lidstaat, zonder voorafgaand verzoek, met regelmatige, vooraf vastgestelde tussenpozen. In de context van artikel 10 betekent "beschikbare inlichtingen" inlichtingen die zich in de belastingdossiers van de inlichtingen verstrekkende lidstaat bevinden en die opvraagbaar zijn overeenkomstig de procedures voor het verzamelen en verwerken van inlichtingen in die lidstaat;

  14. spontane uitwisseling : het niet-systematisch, te eniger tijd en ongevraagd verstrekken van inlichtingen aan een andere lidstaat;

  15. persoon :

    1. een natuurlijk persoon;

    2. een rechtspersoon;

    3. indien de geldende wetgeving in die mogelijkheid voorziet, een vereniging van personen die bevoegd is rechtshandelingen te verrichten, maar niet de status van rechtspersoon bezit, of

    4. een andere juridische constructie, ongeacht de aard of de vorm, met of zonder rechtspersoonlijkheid, die activa, met inbegrip van de daardoor gegenereerde inkomsten, bezit of beheert welke aan belastingen in de zin van dit decreet zijn onderworpen;

  16. langs elektronische weg : door middel van elektronische apparatuur voor gegevensverwerking (met inbegrip van digitale compressie) en gegevensopslag, met gebruikmaking van kabels, radio, optische technologie of andere elektromagnetische middelen.

    Art. 5. Kennisgeving aan het centrale verbindingsbureau

    De verbindingsdienst of het bevoegde personeelslid die of dat een verzoek of een antwoord op een verzoek om samenwerking verzendt of ontvangt, stelt volgens de nationale procedures het centrale verbindingsbureau hiervan in kennis.

    Art. 6. Doorzending aan het centrale verbindingsbureau

    Indien een verbindingsdienst of een bevoegd personeelslid een verzoek om samenwerking ontvangt dat een optreden vereist buiten de bevoegdheid die hem krachtens de regelgeving of het beleid van de Duitstalige Gemeenschap verleend is, geeft hij het verzoek onverwijld door aan het centrale verbindingsbureau en stelt hij de verzoekende autoriteit hiervan in kennis. In dat geval gaat de in artikel 9 gestelde termijn in op de dag nadat het verzoek om samenwerking aan het centrale verbindingsbureau is doorgezonden.

    HOOFDSTUK 2. - Uitwisseling van inlichtingen

    Afdeling 1. - Uitwisseling van inlichtingen op verzoek

    Art. 7. Verzoek van de bevoegde autoriteit

    Met betrekking tot een specifiek geval kan de bevoegde autoriteit een buitenlandse autoriteit om de mededeling verzoeken van alle inlichtingen vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, die ze in haar bezit heeft of naar aanleiding van een administratief onderzoek verkrijgt.

    Het verzoek vermeld in het eerste lid kan een met redenen omkleed verzoek om een bepaald administratief onderzoek omvatten. De bevoegde autoriteit kan de aangezochte autoriteit verzoeken haar de originele stukken te bezorgen.

    Art. 8. Verzoek van de buitenlandse autoriteit

    De bevoegde autoriteit verstrekt op verzoek van een buitenlandse autoriteit met betrekking tot een specifiek geval alle inlichtingen vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, die...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT