Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van het administratief statuut en het geldelijk statuut van het personeel van ' Wallonie-Bruxelles International ', de 5 décembre 2008

BOEK I. - ADMINISTRATIEF EN GELDELIJK STATUUT VAN DE AMBTENAREN VAN " WALLONIE-BRUXELLES INTERNATIONAL "

TITEL I. - Hoedanigheid van ambtenaar, rechten en plichten

Artikel 1. Ambtenaar van " Wallonie-Bruxelles International " is ieder statutair personeelslid dat in vast dienstverband tewerkgesteld is in " Wallonie-Bruxelles International ", hierna " de instelling " genoemd.

Art. 2. § 1. De ambtenaren oefenen hun ambt op loyale, zorgvuldige en integere wijze uit onder het gezag van hun hiërarchische meerderen.

Ze dienen de van kracht zijnde wetten en verordeningen alsmede de procedures en richtlijnen van de overheid waartoe zij behoren, na te leven.

Ze eerbiedigen de werkinstrumenten die hun ter beschikking worden gesteld, gebruiken die om professionele doeleinden en volgens regels die worden vastgesteld door de overheid waaronder ze ressorteren.

Bij hun dagelijks werk nemen ze de administratieve gedragscode in acht die als bijlage I bij dit besluit gaat.

§ 2. De ambtenaren behandelen de gebruikers van hun dienst welwillend en zonder enige discriminatie. Ze waarborgen de gebruikers een gelijke behandeling, zonder onderscheid inzonderheid op grond van nationaliteit, geslacht, sociale of etnische afkomst, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid.

§ 3. Buiten de uitoefening van hun ambt vermijden de ambtenaren elke handelwijze die het vertrouwen van het publiek in hun dienst kan aantasten.

§ 4. Zelfs buiten hun ambt doch ter oorzake ervan, mogen de rijksambtenaren rechtstreeks of bij tussenpersoon, geen giften, beloningen of enig voordeel vragen, eisen of aannemen.

§ 5. De ambtenaren behandelen hun dossiers en formuleren adviezen voor hun hiërarchische meerderen en het Waalse Gewest, de Regering van de Franse Gemeenschap Wallonië-Brussel en het College van de Franse Gemeenschapscommissie van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, hierna Regeringen of College genoemd, onafhankelijk van elke externe invloed, en behartigen geen persoonlijk belang. De ambtenaren nemen geen deel aan een besluitvorming in dossiers waarin ze persoonlijke belangen hebben.

§ 6. De ambtenaren houden zich permanent op de hoogte van de ontwikkeling van de technieken, regelingen en onderzoeken in de materies waarmee ze beroepshalve belast zijn.

Art. 3. § 1. De ambtenaren hebben het recht op vrijheid van meningsuiting ten aanzien van de feiten waarvan zij kennis hebben uit hoofde van hun ambt.

§ 2. Het is hun enkel verboden die feiten bekend te maken die betrekking hebben op 's lands veiligheid, de bescherming van de openbare orde, de financiële belangen van de overheid, het voorkomen en het bestraffen van strafbare feiten, het medisch geheim, de rechten en de vrijheden van de burger, en in het bijzonder op het recht op eerbied voor het privé-leven; dit verbod geldt bovendien voor feiten die betrekking hebben op de voorbereiding van alle beslissingen zolang er nog geen eindbeslissing is genomen alsmede voor feiten die, wanneer zij bekend worden gemaakt, de belangen van de instelling, het Waalse Gewest, de Franse Gemeenschap Wallonië-Brussel of de Franse Gemeenschapscommissie van het Gewest Brussel-Hoofdstad, kunnen schaden.

De bepalingen van voorgaande leden gelden eveneens voor de ambtenaren die hun ambt hebben neergelegd.

§ 3. De ambtenaren hebben recht op informatie wat alle aspecten betreft die nuttig zijn voor hun taakvervulling.

§ 4. Iedere ambtenaar heeft het recht inzage te krijgen in zijn persoonlijk dossier en er een kosteloos afschrift van te bekomen.

§ 5. De deelneming van de ambtenaar aan een overlegde werkonderbreking kan voor die ambtenaar alleen het verlies van de wedde, voor de werkonderbrekingsperiode, tot gevolg hebben.

§ 6. De ambtenaren hebben recht op de opleiding die nuttig is voor hun werk. Er wordt in die opleiding voorzien overeenkomstig de titels 5 en 6 van dit besluit.

§ 7. De ambtenaren hebben het recht om met waardigheid te worden behandeld, zowel door hun hiërarchische meerderen als door hun ondergeschikten.

TITEL II. - Algemene bepalingen

Art. 4. De graad is de titel die de ambtenaar in de hiërarchie situeert en hem machtigt tot het bekleden van één van de betrekkingen in de personeelsformatie die met deze graad overeenstemmen.

De graden worden onderverdeeld in rangen en de rangen in niveaus.

Art. 5. De rang bepaalt de betrekkelijke plaats van een graad in zijn niveau.

De rangen worden in niveaus onderverdeeld als volgt :

  1. in niveau 1, vijf rangen, aangeduid met letter A;

  2. in niveau 2+, drie rangen aangeduid met letter B;

  3. in niveau 2, drie rangen aangeduid met letter C;

  4. in niveau 3, drie rangen aangeduid met letter D.

    Art. 6. De graden worden in rangen onderverdeeld als volgt :

  5. in rang A2, de graad van administrateur-generaal;

  6. in rang A3, de graden van adjunct-administrateur-generaal en inspecteur-generaal;

  7. in rang A4, de graad van directeur;

  8. in rang A5, de graad van eerste attaché;

  9. in rang A6, de graad van attaché;

  10. in rang B1, de graad van eerste attaché;

  11. in rang B2, de graad van eerstaanwezend gegradueerde;

  12. in rang B3, de graad van gegradueerde;

  13. in rang C1, de graad van eerste assistent;

  14. in rang C2, de graad van eerstaanwezend assistent;

  15. in rang C3, de graad van assistent;

  16. in rang D1, de graad van eerste adjunct;

  17. in rang D2, de graad van eerstaanwezend adjunct;

  18. in rang D3, de graad van geschoold adjunct;

  19. in rang D4, de graad van adjunct.

    Art. 7. De ambtenaren-generaal zijn de ambtenaren van de rangen A2 en A3.

    De administrateur-generaal wordt bij mandaat in rang A2 aangesteld; de adjunct-administrateur-generaal wordt bij mandaat in rang A3 aangesteld.

    Art. 8. De betrekkingen van attaché, gegradueerde, assistent, geschoold adjunct en adjunct kunnen bij werving worden toegekend.

    Art. 9. § 1. De administrateur-generaal coördineert de diensten van de instelling en zorgt voor het samenhangende beheer ervan. Voor de interne affectaties is de administrateur-generaal verantwoordelijk.

    § 2. De Regeringen stellen, voor elk van hun bevoegdheden, de bevoegdheidsdelegaties vast die ze aan de administrateur-generaal toekennen. Ze sommen de bevoegdheden op die de administrateur-generaal kan subdelegeren.

    Art. 10. § 1. De Regeringen stellen de organieke personeelsformatie van de instelling vast en bepalen de opschriften van de afdelingen en directies.

    Elke afdeling staat onder leiding van een ambtenaar-generaal; elke directie staat onder leiding van een directeur.

    De organieke personeelsformatie vermeldt de maximale personeelsbehoeften om de aan de instelling opgelegde opdrachten uit te oefenen.

    Onder hiërarchische meerdere dient te worden verstaan, iedere ambtenaar-generaal, iedere ambtenaar van rang A4, of A5, of A6, belast met het beheer van een dienst.

    § 2. Omkaderingsbetrekkingen worden in de rangen A5, B1 en C1 gerangschikt.

    Onder in rang A5 gerangschikte omkaderingsbetrekking dient een betrekking te worden verstaan die de verantwoordelijkheid voor de organisatie van een dienst en de evaluatie van het werk van het personeel inhoudt.

    Onder in de rangen B1 en C1 gerangschikte omkaderingsbetrekking dient een betrekking te worden verstaan die de verantwoordelijkheid voor de werkorganisatie binnen een team en de controle op de uitvoering ervan inhoudt.

    Art. 11. § 1. Het directiecomité bedoeld in artikel 131 stelt een functionele personeelsformatie vast.

    § 2. De wijzigingen van de functionele personeelsformatie worden door de administrateur-generaal op het einde van elk semester meegedeeld aan de leden van de Regeringen en van het College bevoegd voor de ambtenarenzaken en de internationale betrekkingen.

    Art. 12. Onder vaardigheid wordt een mentaal of lichamelijk vrij stabiele stand verstaan waarmee een individu gekenmerkt wordt. Vaardigheid is een potentialiteit : ze is vereist om een bepaalde taak te verrichten, maar ze kan latent blijven zolang de uitvoering van sommige activiteiten haar niet te voorschijn laat komen.

    Vaardigheden worden door middel van tests of gestandaardiseerde proeven van psychometrische aard gemeten.

    Onder capaciteit wordt verstaan : het werkelijke, rechtstreeks waarneembare en meetbare gebruik van een vaardigheid. De capaciteit wordt verworven door middel van een aanvankelijk leerproces; ze wordt verrijkt door de praktijk of door formele processen inzake voortgezette opleiding.

    Onder bekwaamheid wordt verstaan : het gebruik van een gestructureerd en hiërarchisch systeem inzake theoretische of procedurele kennis, praktische bedrevenheid en psychosociale gedragingen, met het oog op het produceren van een goed of het presteren van een dienst in een bepaalde context en met een bepaald kwaliteitsniveau. De uitoefening van een bekwaamheid wordt altijd in een concrete toestand vastgesteld en kan van de ene toestand naar de andere worden overgedragen.

    Onder bekwaamheidsprofiel wordt verstaan : het geheel van de bijzondere vaardigheden en kennis, of vereiste ervaring in het profiel van het ambt.

    Onder transversale bekwaamheden wordt verstaan : de gemeenschappelijke bekwaamheden die vereist zijn voor de uitoefening van verschillende activiteiten.

    Art. 13. De procedure voor de toekenning van een betrekking kan één jaar vóór de datum waarop ze werkelijk vacant wordt, voor een bevorderingsambt, en twee jaar vóór de datum waarop ze werkelijk vacant wordt, voor een wervingsambt, beginnen.

    Art. 14. § 1. Er wordt voorzien in de toekenning van een betrekking van directeur, als die betrekking vacant is, opeenvolgend :

    1. door mutatie op aanvraag van een ambtenaar van de instelling;

    2. door bevordering door verhoging in graad.

      § 2. Er wordt voorzien in de toekenning van een omkaderingsbetrekking van eerste attaché, eerste gegradueerde, eerstaanwezend gegradueerde, eerste assistent, eerstaanwezend assistent, eerste adjunct, eerstaanwezend adjunct en geschoold adjunct door bevordering door verhoging in graad van een ambtenaar van de instelling.

      Art. 15. Er wordt voorzien in de toekenning van een wervingbetrekking, als die betrekking vacant is...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT