21 NOVEMBER 2008. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 6 mei 1999 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering,

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, gewijzigd door de bijzondere wetten van 9 mei 1989, 5 mei 1993, 16 juli 1993, 5 april 1995, 4 december 1996, 4 mei 1999, deze van 13 juli 2001 en de bijzondere wet van 22 januari 2002, inzonderheid op artikel 40, § 1;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 6 mei 1999 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het Ministerie van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, inzonderheid op de artikelen 354 tot 356, gewijzigd bij de besluiten van 26 september 2002, 25 april 2002 en 24 maart 2005;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 13 juli 2007;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 11 mei 2007;

Gelet op het protocol nr. 2007/32 van sector XV van 7 november 2007;

Gelet op het advies nr. 45.298/4 van de Raad van State, gegeven op 3 november 2008, in toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Minister van Openbaar Ambt;

Na beraadslaging,

Besluit :

Artikel 1. Artikel 354 van hoofdstuk V van de titel II van boek II van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 6 mei 1999 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gewijzigd bij het besluit van 26 september 2002, wordt vervangen door de volgende bepaling :

« Art. 354. § 1. Een premie voor tweetaligheid wordt toegekend aan de ambtenaren die voor een examencommissie samengesteld door SELOR het bewijs hebben geleverd dat zij een schriftelijke en mondelinge kennis hebben van de tweede taal overeenstemmend met het niveau van hun graad.

De schriftelijke en mondelinge kennis wordt bepaald bij het koninklijk besluit van 8 maart 2001 tot vaststelling van de voorwaarden voor het uitreiken van de bewijzen omtrent de taalkennis voorgeschreven bij de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, samengevat op 18 juli 1966, inzonderheid :

1° de artikelen 8 en 9, § 1, voor de ambtenaren van de niveaus B, C, D en E en de graden van de rangen A1 en A2;

2° de artikelen 7, 12 of 11 en 9, § 1, voor de ambtenaren van de graden vanaf de rang A3.

§ 2. Het jaarbedrag van de tweetaligheidspremie bedoeld in § 1 van dit artikel wordt vastgesteld als volgt :

- 3.200...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT