10 DECEMBER 2012. - Koninklijk besluit betreffende de bestrijding van aardappelringrot (Clavibacter michiganensis (Smith) Davis et al. ssp. sepedonicus (Spieckerman et Kotthoff) Davis et al.)

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Grondwet, artikel 108;

Gelet op de wet van 2 april 1971 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen, artikel 2, § 1, 1, 4, 5 en 8, gewijzigd bij de wet van 5 februari 1999 en bij het koninklijk besluit van 22 februari 2001;

Gelet op de wet van 4 februari 2000 houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, artikel 4, §§ 1 tot 3 gewijzigd bij de wetten van 13 juli 2001, 22 december 2003, 9 juli 2004 en 20 juli 2005, en op artikel 5, tweede lid, 7° gewijzigd bij de wet van 22 december 2003;

Gelet op het koninklijk besluit van 19 november 1987 betreffende de bestrijding van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen, gewijzigd bij de wetten van 30 december 2001, 28 maart 2003, 22 december 2003, 9 juli 2004, 23 december 2005, 27 december 2005 en 1 maart 2007 en bekrachtigd bij de wet van 19 juli 2001;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen;

Gelet op het ministerieel besluit van 3 november 1994 betreffende de bestrijding van aardappelringrot (Clavibacter michiganensis (Smith) Davis et al. ssp. sepedonicus (Spieckerman et Kotthoff) Davis et al.) gewijzigd bij het ministerieel besluit van 23 maart 2007;

Gelet op het overleg tussen de gewestregeringen en de federale regering van 18 mei 2012;

Gelet op het advies 51.869/3 van de Raad van State, gegeven op 18 september 2012, bij toepassing van art. 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973,

Op de voordracht van de Minister van Landbouw,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

HOOFDSTUK 1. - Omzetting

Artikel 1. Dit besluit voorziet in de omzetting van Richtlijn 93/85/EG van de Raad van 4 oktober 1993, betreffende de bestrijding van aardappelringrot, gewijzigd bij de Richtlijn 2006/56/EG van de Commissie van 12 juni 2006.

HOOFDSTUK 2. - Definities

Art. 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. "het Agentschap" : het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;

  2. "het organisme" : de ziekteverwekker die aardappelringrot Clavibacter michiganensis ssp. sepedonicus veroorzaakt.

    HOOFDSTUK 3. - Toezicht

    Art. 3. Het Agentschap voert systematische officiële onderzoeken uit ter detectie van Clavibacter michiganensis ssp. sepedonicus op knollen en, in voorkomend geval, op aardappelplanten afkomstig van het nationale grondgebied, met het oog op de bevestiging van de afwezigheid van het bedoelde organisme.

    Met het oog op die onderzoeken worden, als het om knollen gaat, monsters van pootaardappelen en andere aardappelen genomen, bij voorkeur uit partijen die zijn opgeslagen en onderworpen aan officiële of onder officieel toezicht verrichte laboratoriumtests volgens de in bijlage I bij dit besluit beschreven methode voor de diagnose en detectie van het organisme. Waar passend kan op andere monsters een visuele officiële of onder officieel toezicht uitgevoerde keuring worden verricht waarbij de knollen worden doorgesneden.

    Als het gaat om planten worden deze onderzoeken verricht volgens passende methoden en worden de monsters officieel of onder officieel toezicht in een laboratorium getest volgens de in bijlage I beschreven methode.

    HOOFDSTUK 4. - Vermoeden van besmetting

    Art. 4. § 1. In de gevallen van een vermoed optreden zorgt het Agentschap ervoor dat een laboratoriumtest officieel of onder officieel toezicht wordt uitgevoerd volgens de in bijlage I bij dit besluit aangegeven methode en met inachtneming van het bepaalde in bijlage II bij dit besluit, punt 1, ten einde het vermoede optreden van het organisme te bevestigen dan wel het tegenbewijs te kunnen melden. Indien blijkt dat het organisme is opgetreden, geldt het bepaalde in bijlage II, punt 2.

    § 2. In afwachting van de bevestiging van het vermoede optreden of van het tegenbewijs, als bedoeld in § 1, in de gevallen waarin :

    - verdachte diagnostische visuele symptomen van het organisme zijn waargenomen, of;

    - een positieve reactie op de tests die zijn verricht volgens de in bijlage I vermelde relevante officiële methode of op een andere passende test;

    is het Agentschap gemachtigd :

  3. ) te verbieden dat alle partijen of zendingen waarvan de monsters zijn genomen, worden verplaatst zolang over de vermoede besmetting nog geen uitsluitsel bestaat, tenzij de verplaatsing onder zijn toezicht gebeurt en mits is vastgesteld dat er voor de verspreiding van het organisme geen aanwijsbaar risico bestaat;

  4. ) de nodige maatregelen te nemen om de oorsprong van het vermoede optreden van het organisme te achterhalen;

  5. ) op grond van een risico-evaluatie passende aanvullende preventieve maatregelen vast te stellen om iedere vorm van verspreiding van het organisme te voorkomen, waaronder officieel toezicht op de verplaatsing van alle overige knollen of planten binnen of buiten het bedrijfsterrein waaromtrent het vermoeden bestaat dat daar het organisme is opgetreden.

    HOOFDSTUK 5. - Bevestiging van de besmetting

    Art. 5. § 1. Wanneer het officiële of onder officieel toezicht verrichte laboratoriumonderzoek, verricht volgens de in bijlage I bij dit besluit beschreven methode, de aanwezigheid van het organisme bevestigt in het monster knollen, planten of delen van planten en rekening houdende met wetenschappelijk gefundeerde principes, met de biologie van het organisme en met de specifieke productie-, commercialisatie- en verwerkingssystemen :

  6. ) verklaart het Agentschap de knollen of planten, de zending en/of de partij, alsmede de machines, het vervoermiddel, het recipiënt, de opslagplaats, of delen daarvan en enig ander voorwerp, verpakkingsmateriaal inbegrepen, waaruit het monster werd genomen en, in voorkomend geval, de productieplaats(en) en het veld (de velden) waarop de knollen of planten zijn geoogst, besmet;

  7. ) bepaalt het Agentschap, rekening houdend met de voorschriften van punt...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT