Aanvullend Protocol bij de Verdragen van Genève van 12 augustus 1949 betreffende de aanvaarding van een aanvullend onderscheidend embleem (Protocol III), aangenomen te Genève op 8 december 2005, de 8 décembre 2005

Artikel 1. Eerbiediging en toepassingsgebied van dit Protocol

  1. De Hoge Verdragsluitende Partijen verbinden zich dit Protocol onder alle omstandigheden te eerbiedigen en te doen eerbiedigen.

  2. Dit Protocol bevestigt opnieuw de bepalingen van de vier Verdragen van Genève van 12 augustus 1949 ("de Verdragen van Genève") en, indien van toepassing, de twee Aanvullende Protocollen van 8 juni 1977 ("de Aanvullende Protocollen van 1977") die betrekking hebben op de onderscheidende emblemen, te weten het rode kruis, de rode halve maan en de rode leeuw en zon en vult deze aan en is van toepassing op dezelfde situaties als die waarnaar in deze bepalingen wordt verwezen.

    Art. 2. Onderscheidende Emblemen

  3. In dit Protocol wordt een aanvullend onderscheidend embleem erkend naast, en ten behoeve van dezelfde doeleinden als, de onderscheidende emblemen van de Verdragen van Genève. De onderscheidende emblemen genieten een gelijke status.

  4. Dit aanvullende onderscheidende embleem, bestaande uit een rood kader in de vorm van een gekanteld vierkant op een wit veld dient overeen te komen met de illustratie in de bijlage bij dit Protocol. Naar dit aanvullende onderscheidende embleem wordt in dit Protocol verwezen als het "embleem van het derde Protocol".

  5. De voorwaarden voor het gebruik en de eerbiediging van het embleem van het derde Protocol zijn gelijk aan die voor de bij de Verdragen van Genève vastgestelde onderscheidende emblemen, en, indien van toepassing, de Aanvullende Protocollen van 1977.

  6. Het medisch personeel en de geestelijke verzorgers van de strijdkrachten van de Hoge Verdragsluitende Partijen mogen, onverminderd hun huidige emblemen, tijdelijk gebruik maken van een van de in het eerste lid van dit artikel bedoelde onderscheidende emblemen, indien dit de bescherming bevordert.

    Art. 3. Gebruik van het embleem van het derde Protocol tot aanduiding

  7. De nationale verenigingen van de Hoge Verdragsluitende Partijen die besluiten tot het gebruik van het embleem van het derde Protocol, kunnen bij het gebruik van het embleem overeenkomstig de desbetreffende nationale wetgeving besluiten ten behoeve van het gebruik ter aanduiding er het volgende in te integreren :

    1. een bij de Verdragen van Genève erkend embleem of een combinatie van deze emblemen; of

    2. een ander embleem dat daadwerkelijk in gebruik is bij een Hoge Verdragsluitende Partij en waarover voorafgaand aan de aanneming van dit Protocol via de depositaris mededeling is gedaan aan de andere Hoge Verdragsluitende Partijen en het Internationale Comité van het Rode Kruis.

    De wijze van integreren dient overeen te komen met de illustratie in de bijlage bij dit Protocol.

  8. Een nationale vereniging die besluit overeenkomstig het voorgaande eerste lid een ander embleem te integreren in het embleem van het derde Protocol, kan in overeenstemming met de nationale wetgeving de benaming van dat embleem gebruiken en het voeren binnen haar nationale grondgebied.

  9. De nationale verenigingen kunnen in overeenstemming met hun nationale wetgeving en in uitzonderlijke omstandigheden en teneinde hun werkzaamheden te vergemakkelijken tijdelijk gebruik maken van het in artikel 2 van dit Protocol bedoelde embleem.

  10. Dit artikel laat de juridische status van de bij de Verdragen van Genève en bij dit Protocol erkende emblemen onverlet evenals die van elk specifiek embleem dat ter aanduiding in overeenstemming met het eerste lid van dit artikel is geïntegreerd.

    Art. 4. Internationale Comité van het Rode Kruis en de Internationale Federatie van Rode Kruis- en Rode Halvemaanverenigingen

    Het Internationale Comité van het Rode Kruis en de Internationale Federatie van Rode Kruis- en Rode Halvemaanverenigingen en hun daartoe naar behoren gemachtigde medewerkers kunnen in uitzonderlijke omstandigheden en teneinde hun werkzaamheden te vergemakkelijken het in artikel 2 van dit Protocol bedoelde embleem gebruiken.

    Art. 5. Missies onder auspiciën van de Verenigde Naties

    Het medisch personeel en de geestelijke verzorgers die deelnemen aan operaties onder auspiciën van de Verenigde Naties mogen, met toestemming van de deelnemende Staten, een van de in de artikelen 1 en 2 genoemde onderscheidende emblemen gebruiken.

    Art. 6. Voorkoming en bestrijding van misbruik

  11. De bepalingen van de Verdragen van Genève en, indien van toepassing, de Aanvullende Protocollen van 1977, betreffende het voorkomen en bestrijden van misbruik van de onderscheidende emblemen zijn eveneens van toepassing op het embleem van het derde Protocol. De Hoge Verdragsluitende Partijen nemen in het bijzonder de nodige maatregelen teneinde elk misbruik van de in de artikelen 1 en 2 genoemde emblemen en hun benamingen te allen tijde te voorkomen en te bestrijden, met inbegrip van het perfide gebruik en het gebruik van elk embleem of elke benaming dat of die daar een nabootsing van vormt.

  12. Onverminderd het voorgaande eerste lid, kunnen de Hoge Verdragsluitende Partijen eerdere gebruikers van het embleem van het derde Protocol of van een teken dat daar een nabootsing van vormt, toestaan het gebruik voort te zetten, onder de voorwaarde dat dat ten tijde van een gewapend conflict niet zodanig...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT