13 JUNI 2013. - Wet tot wijziging van de wet van 26 januari 2006 betreffende de aanhouding van een verplichte voorraad aardolie en aardolieproducten en de oprichting van een agentschap voor het beheer van een deel van deze voorraad en tot wijziging van de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben, en het verkeer daarvan en de controles daarop (1)

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Zij heeft tot doel de Europese Richtlijn 2009/119/EG van de Raad van 14 september 2009 houdende verplichting van de lidstaten om minimumvoorraden ruwe aardolie en/of aardolieproducten in opslag te houden, om te zetten.

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de wet van 26 januari 2006 betreffende de aanhouding van een verplichte voorraad aardolie en aardolieproducten en de oprichting van een agentschap voor het beheer van een deel van deze voorraad en tot wijziging van de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben, en het verkeer daarvan en de controles daarop

Art. 2. Artikel 1 van de wet van 26 januari 2006 betreffende de aanhouding van een verplichte voorraad aardolie en aardolieproducten en de oprichting van een agentschap voor het beheer van een deel van deze voorraad en tot wijziging van de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben, en het verkeer daarvan en de controles daarop wordt vervangen als volgt :

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. Zij voorziet in de omzetting van de Richtlijn 2009/119/EG van de Raad van 14 september 2009 houdende verplichting van de lidstaten om minimumvoorraden ruwe aardolie en/of aardolieproducten in opslag te houden.

Art. 3. In artikel 2 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. de bepalingen onder 4°, 5°, 6°, 7°, 10°, 11°, 12° en 14° worden vervangen als volgt :

    « 4° « verplichte voorraden » : de door België aan te houden voorraden ruwe aardolie en/of aardolieproducten om aan de internationale verplichtingen tot het aanhouden van een minimumvoorraad ruwe aardolie en/of aardolieproducten, voortvloeiend uit de Richtlijn 2009/119/EG en de Overeenkomst inzake een internationaal energieprogramma, te voldoen;

  2. « Richtlijn 2009/119/EG » : de Richtlijn 2009/119/EG van de Raad van 14 september 2009 houdende verplichting van de lidstaten om minimumvoorraden ruwe aardolie en/of aardolieproducten in opslag te houden;

  3. « de Overeenkomst inzake een internationaal energieprogramma » : de Overeenkomst inzake een internationaal energieprogramma, bekrachtigd door de wet van 13 juli 1976 houdende goedkeuring van de Overeenkomst inzake een internationaal energieprogramma, en van de Bijlage, opgemaakt te Parijs op 18 november 1974, gewijzigd door de wet van 20 juli 2006;

  4. « bevoorradingscrisis » : een vermindering van de olievoorziening, zoals bedoeld in de artikelen 13, 14 en 17 van de Overeenkomst inzake een internationaal energieprogramma, of als dusdanig erkend door een unanieme beslissing van de Raad van Bestuur van het Internationaal Energie Agentschap of door de Europese Commissie op basis van de bevindingen van de Coördinatiegroep, of een situatie die een zodanige daling in de aanvoer van ruwe aardolie en/of aardolieproducten met zich meebrengt dat het aanbod niet meer in de normale behoeften kan voorzien en die bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad wordt erkend als zijnde een bevoorradingscrisis;

  5. « uitslag tot verbruik » : de hoeveelheid aardolieproducten die in verbruik wordt gesteld in de betekenis van de artikelen 6, 35, 36 en 37 van de wet van 22 december 2009 betreffende de algemene regeling inzake accijnzen, met inbegrip van de hoeveelheden die geleverd worden aan de internationale luchtvaart;

  6. « intergouvernementele overeenkomst » : overeenkomst tussen België en een andere lidstaat van het Internationaal Energie Agentschap waarin gestipuleerd wordt dat geen van de landen de transfert van de veiligheidsvoorraden van het andere land in geval van een bevoorradingscrisis zal belemmeren zoals bedoeld in artikel 3 van de Bijlage bij de Overeenkomst inzake een Internationaal Energie programma;

  7. « referentiejaar » : het kalenderjaar waarvan de verbruiks- of netto-invoercijfers worden gebruikt in de berekeningen waarmee zowel de op enig moment aan te houden voorraden als de werkelijk in opslag gehouden voorraden worden vastgesteld;

  8. « ter beschikking gestelde voorraden » of « ter beschikking gestelde hoeveelheden » : de voorraden ruwe aardolie, halffabricaten van aardolie en aardolieproducten, eigendom van de ter beschikking stellende onderneming of instantie, die voor een bepaalde periode voor APETRA of een andere centrale entiteit voor de voorraadvorming gereserveerd zijn met aankooprecht in geval tijdens die periode een bevoorradingscrisis uitbreekt; »

  9. het artikel wordt aangevuld met de bepalingen onder 20° tot en met 30°, luidende :

    20° « Verordening (EG) nr. 1099/2008 » : Verordening (EG) nr. 1099/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende energiestatistieken;

    21° « bunkervoorraden voor de internationale zeescheepvaart » : de voorraden zoals gedefinieerd in bijlage A, punt 2.1, van de Verordening (EG) nr. 1099/2008;

    22° « Centrale entiteit voor de voorraadvorming (centrale entiteit) » : de instelling of dienst waaraan de bevoegdheid wordt gegeven om te handelen met het oog op het kopen, in stand houden en verkopen van olievoorraden, met inbegrip van veiligheidsvoorraden en speciale voorraden;

    23° « binnenlands verbruik » : het overeenkomstig bijlage II van deze wet berekende totaal van alle in een land geleverde hoeveelheden voor alle energie- en niet-energiedoeleinden; in dit totaal zijn begrepen de leveringen aan de omzettingssector, de industrie, de vervoersector, de huishoudens en andere sectoren met het oog op « eindverbruik »; dit totaal omvat ook het eigen verbruik van de energiesector zelf (met uitzondering van het verbruik van raffinaderijbrandstof);

    24° « sleutelproducten » : de aardolieproducten waarvan het aardolie-equivalent van het binnenlands verbruik, voor het referentiejaar, ten minste 75 procent bedraagt van het totale binnenlands verbruik.

    Het aardolie-equivalent als bedoeld in het eerste lid wordt berekend door de som van het aggregaat « waargenomen bruto binnenlandse leveringen », in de zin van punt 3.2.1 van bijlage C van de Verordening (EG) nr. 1099/2008, voor de producten van de gebruikte of betrokken categorieën, te vermenigvuldigen met een factor 1,2. Bunkervoorraden van de internationale zeescheepvaart worden niet meegerekend.

    De sleutelproducten bestaan uitsluitend uit producten van een of meer van de volgende categorieën, zoals gedefinieerd in bijlage B, punt 4, van de Verordening (EG) nr. 1099/2008 :

    - ethaan,

    - LPG,

    - motorbenzine,

    - vliegtuigbenzine,

    - reactiemotorbrandstof van het benzinetype (reactiemotorbrandstof van het naftatype of JP4),

    - reactiemotorbrandstof van het kerosinetype,

    - lamppetroleum,

    - gasolie/diesel (gedistilleerde stookolie),

    - stookolie,

    - white spirit en speciale benzinesoorten,

    - smeermiddelen,

    - bitumen,

    - paraffine en

    - petroleumcoke;

    25° « veiligheidsvoorraden » : alle voorraden ruwe aardolie en/of aardolieproducten die een lidstaat of zijn centrale entiteit en/of zijn ondernemingen beheert ter naleving van de Richtlijn 2009/119/EG;

    26° « speciale voorraden » : de voorraden sleutelproducten die eigendom zijn van de lidstaat of de door de lidstaat ingestelde centrale entiteit, en waarbij er voor elk sleutelproduct eenzelfde minimum aantal verbruikersdagen voorraden dient te worden aangehouden. De speciale voorraden worden op het grondgebied van de Gemeenschap aangehouden;

    27° « taken van beheer » : de taken betreffende het beheer van veiligheidsvoorraden en, met uitzondering van verkoop of aankoop, van speciale voorraden;

    28° « biobrandstof » : voor vervoer bestemde vloeibare of gasvormige brandstof gemaakt uit biomassa, waarbij onder « biomassa » wordt verstaan het biologisch afbreekbare deel van producten, afvalstoffen en residuen van de landbouw (met inbegrip van plantaardige en dierlijke stoffen), de bosbouw en aanverwante bedrijfstakken, alsmede het biologisch afbreekbare deel van industrieel en huishoudelijk afval;

    29° « toevoegingen » : andere stoffen dan koolwaterstoffen die aan een product worden toegevoegd of erdoor worden gemengd om de eigenschappen ervan te veranderen;

    30° «...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT