Koninklijk besluit betreffende de wijziging van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen., de 15 février 2006

Artikel 1. Dit besluit strekt tot de omzetting van de richtlijn 2002/85/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 tot wijziging van de richtlijn 92/6/EG van de Raad betreffende de installatie en het gebruik van snelheidsbegrenzers in sommige categorieën motorvoertuigen in de Gemeenschap en de richtlijn 2004/11/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 11 februari 2004 tot wijziging van richtlijn 92/24/EEG van 31 maart 1992 betreffende snelheidsbegrenzers of soortgelijke begrenzingssystemen voor bepaalde categorieën motorvoertuigen.

Art. 2. In artikel 77 van het voornoemd koninklijk besluit van 15 maart 1968 worden volgende wijzigingen aangebracht :

  1. - Punt 1.1. wordt vervangen als volgt :

    " 1.1. Voertuigen van categorie M2 en M3 zijn uitgerust met een snelheidsbegrenzer die zodanig is afgesteld dat de maximum snelheid van het voertuig niet meer dan 100 km per uur kan bedragen. ".

  2. - Punt 1.2. wordt vervangen als volgt :

    " 1.2. Voertuigen van de categorie N2 en N3 zijn uitgerust met een snelheidsbegrenzer die zodanig is afgesteld dat de maximumsnelheid van het voertuig niet meer dan 90 km per uur kan bedragen. ".

  3. - Punt 3 wordt aangevuld met een punt 3.3. luidende :

    3.3. Wat betreft motorvoertuigen van categorie M2, voertuigen van categorie M3, met een maximummassa van meer dan 5 ton doch ten hoogste 10 ton en voertuigen van categorie N2, zijn de punten 1 en 2 ten laatste van toepassing op 1 juni 2006.

  4. - Aan punt 4 worden twee leden toegevoegd, luidende :

    " - de voertuigen van categorie M3 met een maximaal toegelaten massa van meer dan 10 ton en de voertuigen van categorie N3 die voor de eerste maal ingeschreven werden vóór 1 januari 1988;

    - de voertuigen van categorie M3 met een maximaal toegelaten massa van ten hoogste 10 ton en de voertuigen van de categorieën M2 en N2 die voor de eerste maal ingeschreven werden vóór 1 oktober 2001. ".

  5. - Punt 5.1. wordt als volgt vervangen :

    " 5.1. § 1. De installatie in een voertuig van een snelheidsbegrenzer goedgekeurd als technische eenheid, alsook het afstellen van de maximumsnelheid van een voertuig goedgekeurd volgens voornoemde Richtlijn 92/24/EEG, wordt uitgevoerd door een erkend installateur.

    § 2. De erkende installateurs mogen installaties verrichten van goedgekeurde modellen van snelheidsbegrenzers voor dewelke zij een opleiding gevolgd hebben en er de snelheid van afstellen. Bovendien mogen zij de controles van alle types van goedgekeurde snelheidsbegrenzers uitvoeren. De instructies betreffende de controle worden opgesteld door de Minister die het Vervoer onder zijn bevoegdheid heeft of zijn afgevaardigde. ".

  6. - Aan punt 5.2. worden volgende wijzigingen aangebracht :

    6.1. De tekst van het eerste streepje wordt vervangen door de volgende bepaling :

    " - erkend zijn als installateur van tachografen zoals voorzien in punt 1 van artikel 4 van het koninklijk besluit van 14 juli 2005 houdende uitvoering van de verordening (EEG) nr. 3821/85 van 20 december 1985 betreffende het controleapparaat in het wegvervoer. ".

    6.2. Aan punt 5.2 worden volgende streepjes toegevoegd :

    "

    - beschikken over een voorraad controleplaatjes conform aan het model bepaald door het Directoraat-generaal Mobiliteit en Verkeersveiligheid;

    - beschikken over een testparcours of over een geijkte rollenbank, die toelaat twee pieken aan maximumsnelheid te bereiken. ".

  7. - Punt 5.3. wordt vervangen als volgt :

    " 5.3.1. De aanvraag tot erkenning als installateur van snelheidsbegrenzers wordt ingediend bij het Directoraat-generaal Mobiliteit en Verkeersveiligheid.

    Het examen over de beroeps- en technische bekwaamheid van de aanvrager alsook het onderzoek naar het bezit van de nodige uitrusting, worden bij de aanvrager uitgevoerd door de ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer, hiertoe gemachtigd door de Minister of zijn afgevaardigde.

    De erkenning wordt toegekend voor een periode van vier jaar. Een nieuwe erkenning wordt aangevraagd drie maand vóór de vervaldatum.

    5.3.2. De hiertoe gemachtigde ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer kunnen...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT