13 APRIL 2008. - Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de management-, staf- en leidinggevende functies in de federale wetenschappelijke instellingen

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Het ontwerp van besluit dat ik de eer heb van Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, sluit aan bij de wens van de huidige Regering om België op federaal niveau te voorzien van een modern en efficiënt overheidsapparaat.

Het beheer van de federale overheidsdiensten, op het hoogste niveau ervan, werd met het oog hierop in handen gegeven van mandaathouders : de oprichting van de management- en staffuncties kwam aldus concreet tot stand via de koninklijke besluiten van respectievelijk 29 oktober 2001 en 2 oktober 2002.

De Regering was het er al heel vlug over eens om de principes van deze modernisering van het federale overheidsapparaat te verruimen tot de hoofden van de federale wetenschappelijke instellingen en tot sommige managementfuncties binnen deze instellingen. Door middel van een koninklijk besluit van 22 januari 2003 werd derhalve een mandaten-regeling voor deze functies ingesteld. Dit besluit werd meer dan eens gewijzigd, maar wordt op het ogenblik alleen toegepast op de managementfunctie van algemeen directeur van deze instellingen.

Om bij te kunnen dragen aan een beschouwing over een alomvattende hervorming van de federale wetenschappelijke instellingen, leek het belangrijk dat de wetenschappelijke instellingen net als de federale overheidsdiensten ook over mandaathouders zouden beschikken voor het vervullen van de bestuurlijke en wetenschappelijke management-functies van hoog niveau en om de algemeen directeur terzijde te staan.

Om deze verschillende functies die onder de mandatenregeling vallen in te stellen en hun respectieve bevoegdheden te omschrijven, werd het koninklijk besluit van 20 april 1965 tot vaststelling van het statuut van de federale wetenschappelijke instellingen dienovereenkomstig gewijzigd.

De eerste hiervan is, ter herinnering, de managementfunctie van algemeen directeur. De volgende functies werden overigens opgericht :

- voor het administratief beheer : de functie van directeur van de ondersteunende dienst;

- voor het wetenschappelijk beheer : de leidinggevende functie van operationeel directeur.

Het doel van onderhavig ontwerp van besluit is de regelgevende bepalingen vast te leggen betreffende de selectie, aanwijzing en evaluatie van deze functies.

Ter wille van een coherente uitvoering van de aangevatte gezamenlijke hervorming van de federale wetenschappelijke instellingen, lijkt het opportuun alle mandatenfuncties opgericht binnen deze instellingen in één en dezelfde tekst onder te brengen en bijgevolg voornoemd besluit van 22 januari 2003 op te heffen.

  1. Titel I omschrijft het toepassingsgebied van onderhavig ontwerp alsmede enkele algemene bepalingen, namelijk definities en twee bepalingen (art. 2, §§ 2 en 3). Die hebben tot doel om bij de algemene toepassing van het ontwerp rekening te houden met de specifieke organisatie van sommige instellingen en zo te vermijden dat de regeling door langdradige herhalingen te log wordt.

  2. Titel II is gewijd aan de managementfunctie van algemeen directeur.

    De houder van deze functie wordt geselecteerd, aangeworven en geëvalueerd overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 29 oktober 2001 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten, behoudens de afwijkingen en de specifieke bepalingen waarin het ontwerp voorziet.

    Met enkele aanpassingen ter wille van de coherente uitvoering van de aangevatte gezamenlijke hervorming van de wetenschappelijke instellingen, zijn deze afwijkingen dezelfde als die welke zijn opgenomen in voornoemd koninklijk besluit van 22 januari 2003 dat inzake principes en structuur grotendeels uitgaat van bovengenoemd besluit van 29 oktober 2001.

    De houder van deze functie wordt gewogen en bezoldigd overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 11 juli 2001 betreffende de weging van de management- en staffuncties in de federale overheidsdiensten en tot vaststelling van hun wedde.

    Deze titel behoeft dus geen enkele bijzondere commentaar; voor het overige wordt verwezen naar het verslag en de preambule die voorafgaan aan de besluiten van respectievelijk 11 juli 2001, 29 oktober 2001 en 22 januari 2003.

  3. Titel III is gewijd aan de staffunctie van directeur van de ondersteunende dienst.

    De houder van deze functie wordt geselecteerd, aangeworven en geëvalueerd overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 2 oktober 2002 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten, behoudens de afwijkingen en de specifieke bepalingen waarin het ontwerp voorziet.

    Deze afwijkingen vormen kleine aanpassingen van voornoemd besluit van 2 oktober 2002 om rekening te houden met het specifieke institutionele kader van de federale wetenschappelijke instellingen.

    De houder van deze functie wordt gewogen en bezoldigd overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 11 juli 2001 betreffende de weging van de management- en staffuncties in de federale overheidsdiensten en tot vaststelling van hun wedde.

    Deze titel behoeft dus geen enkele bijzondere commentaar; voor het overige wordt verwezen naar het verslag en de preambule die voorafgaan aan de besluiten van respectievelijk 11 juli 2001 en 2 oktober 2002.

  4. Titel IV is gewijd aan de leidinggevende functies (operationeel directeurs).

    Het gaat om functies die zijn belast met het wetenschappelijk beheer van de instelling. De bepalingen van het statuut van het wetenschappelijk personeel van de federale wetenschappelijke instellingen zijn er om die reden van toepassing op, behoudens de afwijkingen waarin het ontwerp voorziet.

    Deze functies staan onder het gezag van de algemeen directeur van de betrokken instelling en staan hiërarchisch boven de personeelsleden die in de instelling zijn tewerkgesteld.

    4.1. Een eerste afdeling is gewijd aan de selectie, werving en aanstelling van de operationeel directeurs.

    Voor iedere vacature voor een dergelijke functie wordt een oproep gedaan voor kandidaten van zowel buiten als binnen de betrokken instelling. De kandidaten moeten wetenschappelijke personeelsleden zijn of de voorwaarden vervullen om aan een selectie voor een dergelijke functie te mogen deelnemen. Er wordt een wetenschappelijke ervaring van minstens zes jaar vereist.

    De selectie gebeurt door de jury van de betrokken instelling die zetelt met uitsluiting van de titularissen van leidinggevende functies die er lid van zijn. Die rangschikt de kandidaten die na een gesprek geschikt worden bevonden voor de uitoefening van de functie.

    De kandidaat wordt aangesteld voor een mandaat van zes jaar dat, op de voorwaarden vastgelegd in de vierde afdeling van het ontwerp, kan worden verlengd.

    4.2. De tweede afdeling omschrijft hoe de uitoefening van de functie precies wordt ingevuld.

    Het gaat hierbij om :

    1. de verplichting een actieplan op te stellen waarin wordt uiteengezet op welke manier de houder van de functie denkt zijn steun te verlenen aan de algemeen directeur en logisch daaruit voortvloeiend zijn concrete doelstellingen moet bepalen en hoe hij die wil bereiken;

    2. het verkrijgen van ambtshalve verlof voor opdracht van algemeen belang voor de duur van het mandaat voor de operationeel directeur die, wanneer hij wordt aangesteld, vast benoemd is in één van de desbetreffende overheidsdiensten;

    3. het principe van de voltijdse uitoefening van de functie. Zo wordt aangegeven op welk verlof de houder van de functie geen aanspraak kan maken;

    4. de bezoldiging van de houder van de functie.

    4.3. In de derde afdeling wordt een regeling ingesteld voor de evaluatie van de houders van een functie van operationeel directeur.

    Deze evaluatie gebeurt door de jury. Wat de principes ervan betreft wordt uitgegaan van de evaluatie die van toepassing is op de houders van een staffunctie in de federale overheidsbesturen en van de regeling die van toepassing is op de wetenschappelijke personeelsleden.

    4.4. In de vierde afdeling worden het einde van het mandaat en de eventuele verlenging ervan geregeld.

    In aansluiting op de opmerking van de Raad van State ten opzichte van artikel 40, wordt eraan herinnerd dat de bepalingen van deze afdeling de principes overnemen die zijn vastgelegd in voornoemd besluit van 2 oktober 2002 dat van toepassing is op de houders van de staffuncties in de federale overheidsbesturen waarvan het niet nuttig werd geacht ervan af te wijken.

  5. In titel V wordt dieper ingegaan op de bijzondere, overgangs- en slotbepalingen.

    5.1. Door artikel 42 kan de openbare dienstverlening ononderbroken worden gewaarborgd in die wetenschappelijke instellingen waar nog geen algemeen directeur zou zijn aangesteld overeenkomstig de bepalingen van voornoemd koninklijk besluit van 22 januari 2003 of het eventueel toekomstige ontwerp. Het doel van artikel 45 is de voortzetting mogelijk te maken van de procedures die nog volgens de oude regeling in gang zijn gezet.

    5.2. In artikel 43 worden maatregelen genomen voor de verdere loopbaan van de titularissen in functie van de afgeschafte graden verbonden aan het ambt van « instellingshoofd » die niet zouden worden aangesteld in een management-, staf- of leidinggevende functie.

    5.3. Artikelen 44 en 46 bevatten specifieke maatregelen om met een bepaalde ervaring opgedaan in de federale overheidsbesturen of in een wetenschappelijke instelling rekening te houden als managementervaring of wetenschappelijke ervaring die respectievelijk wordt vereist voor de aanstelling in een functie van algemeen directeur of operationeel directeur.

    5.4. In artikel 47 wordt het koninklijk besluit opgeheven van 22 januari 2003 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de wetenschappelijke instellingen van de Staat.

    5.5. In artikel 48 wordt de inwerkingtreding geregeld.

    De Regering is ontvankelijk voor de opmerking van de Raad van State betreffende dat artikel. Zij wenst er...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT