9 OKTOBER 2017. - Koninklijk besluit tot wijziging van verschillende teksten inzake de bevordering tot de graad van hoofdcommissaris van politie

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 26 april 2002 houdende de essentiële elementen van het statuut van de personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse andere bepalingen met betrekking tot de politiediensten, artikel 32, 3° ;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten ("RPPol"), artikel VII.II.4, 3°, bekrachtigd bij de wet van 26 april 2002;

Gelet op het koninklijk besluit van 12 oktober 2006 tot bepaling van het directiebrevet dat vereist is voor de bevordering tot de graad van hoofdcommissaris van politie;

Gelet op het advies van de Inspecteur-generaal van Financiën, gegeven op 1 juli 2016;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d. 25 januari 2017;

Gelet op het advies van de Raad van burgemeesters, gegeven op 8 februari 2017;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister belast met Ambtenarenzaken, d.d. 21 februari 2017;

Gelet op het protocol van onderhandeling nr. 403/3 van het onderhandelingscomité voor de politiediensten, gesloten op 10 maart 2017;

Gelet op advies 61.882/2/V van de Raad van State, gegeven op 28 augustus 2017, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat dit besluit, overeenkomstig artikel 8, § 1, 4°, van de wet van 15 december 2013 houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging, is vrijgesteld van de regelgevingsimpactanalyse aangezien het gaat om bepalingen die betrekking hebben op de autoregulering van de federale overheid;

Op de voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en van de Minister van Justitie en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

HOOFDSTUK I. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 12 oktober 2006 tot bepaling van het directiebrevet dat vereist is voor de bevordering tot de graad van hoofdcommissaris van politie

Artikel 1. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 12 oktober 2006 tot bepaling van het directiebrevet dat vereist is voor de bevordering tot de graad van hoofdcommissaris van politie, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 juli 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. in de Nederlandse tekst van de bepaling onder 3° wordt het woord "tests" vervangen door het woord "proeven";

  2. in de bepaling onder 3° worden de woorden "hoger officier" vervangen door het woord "hoofdcommissaris";

  3. de bepaling onder 9° wordt vervangen als volgt :

    "9° "algemene directie": de algemene directie van het middelenbeheer en de informatie bedoeld in artikel 93, § 1, 2°, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus;".

    Art. 2. In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  4. het eerste lid wordt aangevuld met een bepaling onder 3°, luidende :

    "3° het selectie- en opleidingsreglement, opgesteld door de directeur van de directie van het personeel van de federale politie of het door hem aangewezen personeelslid en goedgekeurd door het coördinatiecomité van de geïntegreerde politie.

    Het selectie- en opleidingsreglement bepaalt :

  5. de nadere regels betreffende de organisatie van de verschillende proeven;

  6. de manier waarop de punten voor de verschillende proeven en subproeven worden toegekend alsook, in voorkomend geval, de weging van die proeven met het oog op het bepalen van de rangschikking;

  7. de organisatieprincipes van de stage.";

  8. het tweede lid wordt aangevuld met de volgende zin :

    "De kandidaten moeten hierin inzonderheid hun loopbaanevolutie vermelden.".

    Art. 3. Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :

    "Art. 5. Om te worden toegelaten tot de promotieopleiding HCP moet de kandidaat :

    1. ten minste zeven jaar kaderanciënniteit in het officierskader hebben;

    2. houder zijn van een diploma of studiegetuigschrift dat ten minste evenwaardig is met die welke in aanmerking worden genomen voor de aanwerving in de betrekkingen van niveau A bij de federale Rijksbesturen, zoals opgenomen in de bijlage I van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel, of geslaagd zijn voor de door het selectiebureau van de federale overheid SELOR georganiseerde examens voor overgang naar het niveau A in het federaal openbaar ambt of houder zijn van het diploma bedoeld in artikel 142sexies, vierde lid, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, afgeleverd aan de laureaten van de basisopleiding van het officierskader of geslaagd zijn voor de in artikel 5/1 bedoelde aanvullende toelatingsproef;

    3. indien het een personeelslid van de federale politie betreft, ten minste gedurende zes maanden een betrekking van commissaris van politie binnen de lokale politie hebben uitgeoefend of, indien het een personeelslid van de lokale politie betreft, ten minste gedurende zes maanden een betrekking van commissaris van politie binnen de federale politie hebben uitgeoefend. Het volgen van de basisopleiding van het officierskader wordt niet beschouwd als de uitoefening van een...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT