9 OKTOBER 2015. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013, het Subsidiebesluit van 22 november 2013 en het Procedurebesluit van 9 mei 2014

De Vlaamse Regering,

Gelet op het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin, artikel 6 en 8, § 2;

Gelet op het decreet van 20 maart 2009 houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, artikel 3, 2° ;

Gelet op het decreet van 20 april 2012 houdende de organisatie van kinderopvang van baby's en peuters, artikel 7, artikel 8, gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2012, en artikel 9 tot en met 12;

Gelet op het Vergunningsbesluit van 22 november 2013;

Gelet op het Subsidiebesluit van 22 november 2013;

Gelet op het Procedurebesluit van 9 mei 2014;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 28 mei 2015;

Gelet op advies 57.704/3 van de Raad van State, gegeven op 14 juli 2015, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013

Artikel 1. In artikel 1, eerste lid, van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013 wordt punt 8° vervangen door wat volgt :

"8° wennen : het geleidelijk aan laten verlopen van de overgang van het thuismilieu van het kind naar de kinderopvanglocatie waarbij er extra aandacht is voor de wisselwerking tussen de kinderen, de gezinnen en de kinderbegeleiders en voor de uitwisseling met de gezinnen.".

Art. 2. Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt vervangen door :

"De organisator heeft de infrastructuur, vermeld in artikel 13/1 tot en met 19 en 21, 1° en 2°, en zorgt ervoor dat de infrastructuur een veilige en gezonde omgeving is als vermeld in artikel 24, § 1. Dat blijkt voor groepsopvang uit een advies infrastructuur van een toezichthouder en voor gezinsopvang uit een verklaring op erewoord van de organisator.".

Art. 3. Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :

"De organisator heeft een verantwoordelijke als vermeld in artikel 39, eerste lid, 1°, en artikel 40, § 1 en 2. Dat blijkt uit de documenten, vermeld in artikel 40, § 2.".

Art. 4. In artikel 8 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2014, wordt de zin "Dat blijkt uit een attest, vastgesteld door de minister, die bepaalt wie de uitreikende instanties en wat de leerinhouden zijn." vervangen door de zin "Dat blijkt uit een van de volgende documenten :

  1. een attest, vastgesteld door de minister, die bepaalt wie de uitreikende instanties zijn en wat de leerinhouden zijn;

  2. een kwalificatiebewijs, dat door de minister wordt vastgesteld.".

    Art. 5. In hoofdstuk 3, afdeling 1, van hetzelfde besluit worden de opschriften "Onderafdeling 1. Ruimte, bestemd voor kinderopvang", "Onderafdeling 2. Uitrusting" en "Onderafdeling 3. Inrichting" opgeheven.

    Art. 6. In hoofdstuk 3, afdeling 1, van hetzelfde besluit, wordt een artikel 13/1 ingevoegd, dat luidt als volgt :

    "Art. 13/1. De infrastructuur is geschikt om kwaliteitsvolle kinderopvang te organiseren en voldoet minstens aan de voorwaarden, vermeld in artikel 14 tot en met artikel 21.".

    Art. 7. Artikel 14 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :

    "Art. 14. Op de kinderopvanglocatie zijn er de volgende afzonderlijke binnenruimtes :

  3. een of meer leefruimtes per leefgroep;

  4. een rustruimte waar elk aanwezig kind dat jonger is dan achttien maanden of dat `s nachts opgevangen wordt, kan slapen;

  5. als er meer dan 36 kinderopvangplaatsen zijn, een circulatieruimte die alle leefgroepen apart bereikbaar maakt.

    In elke leef- en rustruimte die de kinderen in de kinderopvanglocatie gebruiken, vinden er tijdens de openingsuren geen activiteiten plaats die niet gerelateerd zijn aan kinderopvang.".

    Art. 8. Artikel 15 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

    Art. 9. Artikel 16 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :

    "Art. 16. De nettovloeroppervlakte die gebruikt wordt voor verzorging, spel of om te rusten, bedraagt minimaal 5 m² per kinderopvangplaats in de leefruimte en de rustruimte samen, waarvan minimaal 3 m² in de leefruimte. Als er geen aparte rustruimte is, is er minstens 5 m² per kinderopvangplaats in de leefruimte.".

    Art. 10. Artikel 18 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

    Art. 11. Artikel 19 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :

    "Art. 19. Voor de verzorging is er een uitrusting die aangepast is aan het aantal vergunde kinderopvangplaatsen.".

    Art. 12. Artikel 20 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :

    "Art. 20. Voor elk aanwezig kind is er een veilig bed.

    Voor een kind jonger dan achttien maanden wordt onder veilig bed verstaan : een bed of wieg met minstens twee spijlenwanden, een ventilerende bodem en een stevige passende matras, en dat voldoet aan de voorschriften die door de minister worden vastgesteld.".

    Art. 13. Artikel 21 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :

    "Art. 21. In de kinderopvanglocatie is er :

  6. voldoende natuurlijk daglicht in de leefruimte;

  7. voldoende ventilatie in de leef- en rustruimtes;

  8. een goed evenwicht tussen de omgevingstemperatuur, het bedmateriaal en de kleding van de kinderen;

  9. een zodanige plaatsing van de bedden dat er vrije circulatie mogelijk is aan minstens één lange kant van het bed.".

    Art. 14. In artikel 23 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  10. in het eerste lid wordt de zinsnede "bijlage 2" vervangen door de zinsnede "bijlage 1";

  11. het tweede lid wordt vervangen door wat volgt :

    "De mate van naleving van de specifieke brandveiligheidsvoorschriften wordt vastgesteld aan de hand van een brandveiligheidsattest A, B of C, volgens de modellen die door de minister worden vastgesteld. Het voldoen aan de specifieke brandveiligheidsvoorschriften, vermeld in het eerste lid, blijkt uit een brandveiligheidsattest A of B.";

  12. in het derde en vierde lid wordt het woord "veiligheid" telkens vervangen door het woord "brandveiligheid".

    Art. 15. In artikel 24 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 2 vervangen door wat volgt :

    " § 2. Een kind dat jonger is dan één jaar, wordt op de rug te slapen gelegd. De organisator kan een uitzondering daarop toestaan op basis van een attest van een arts vanwege medische tegenindicatie of op basis van een attest van de contracthouder volgens het model dat door de minister wordt vastgesteld. Een kind dat jonger is dan één jaar, krijgt in bed geen kussens of dekbed.".

    Art. 16. In hoofdstuk 3, afdeling 2, van hetzelfde besluit wordt onderafdeling 4, die bestaat uit artikel 26, opgeheven.

    Art. 17. In artikel 33 van hetzelfde besluit wordt punt 3° vervangen door wat volgt :

    "3° de vergunningsbeslissing, en op verzoek van Kind en Gezin, de eventuele schriftelijke aanmaningen, en een beslissing tot schorsing of opheffing van de vergunning, kenbaar te maken aan het gezin aansluitend op de ontvangst ervan;".

    Art. 18. In artikel 34, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt de zinsnede ", waaronder een wijziging in het beleid over de prijs voor de kinderopvang of de waarborg," opgeheven.

    Art. 19. In artikel 39 van hetzelfde besluit wordt het derde lid vervangen door wat volgt :

    "Als de verantwoordelijke wijzigt, deelt de organisator dat onmiddellijk elektronisch of met de post mee aan Kind en Gezin en bezorgt hij het document, vermeld in artikel 40, § 2, eerste lid, 1°, van dit besluit.".

    Art. 20. Artikel 40 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2014, wordt vervangen door wat volgt :

    "Art. 40. § 1. De verantwoordelijke is minstens 21 jaar oud.

    § 2. De organisator heeft de volgende documenten over de verantwoordelijke :

  13. een uittreksel uit het strafregister overeenkomstig artikel 6, § 4, eerste lid, van het decreet van 20 april 2012;

  14. een attest van medische geschiktheid overeenkomstig artikel 6, § 4, tweede lid, van het decreet van 20 april 2012. Uit dat attest blijkt dat de persoon geen fysieke en psychische beperking of aandoening heeft die de opgevangen kinderen in gevaar kan brengen, meer bepaald :

    1. een attest A van medische geschiktheid, opgemaakt door de verantwoordelijke, volgens het model dat door de minister wordt vastgesteld;

    2. een attest B van medische geschiktheid, opgemaakt door een huisarts, volgens het model dat door de minister wordt vastgesteld, als blijkt uit het attest, vermeld in punt a), dat de betrokkene in onderzoek of behandeling is voor een bepaalde fysieke of psychische beperking of aandoening, of als er een gegronde indicatie is en Kind en Gezin gemotiveerd erom verzoekt;

    3. een attest, opgemaakt door een arbeidsgeneesheer. Dat attest kan het attest, vermeld in punt a) en b), vervangen;

  15. een attest van actieve kennis van het Nederlands, waaruit blijkt dat het behaalde taalvaardigheidsniveau voor luisteren en gesprekken voeren het ERK-niveau B2 is, en voor lezen en schrijven het ERK-niveau B1 is, dat door de minister wordt vastgesteld, die bepaalt wie de uitreikende instanties zijn;

  16. een attest van kennis van levensreddend handelen bij kinderen dat door de minister wordt vastgesteld, die bepaalt wie de uitreikende instanties zijn en wat de leerinhouden zijn;

  17. een kwalificatiebewijs dat door de minister wordt vastgesteld.

    Het document, vermeld in het eerste lid, 1° en 2°, is bij de aanvraag van de vergunning of bij de start van de tewerkstelling maximaal drie maanden oud, tenzij de verantwoordelijke al werkt als verantwoordelijke in een andere kinderopvanglocatie van de organisator. Het document, vermeld in het eerste lid, 4°, wordt om de drie jaar hernieuwd.

    Als daar een gegronde indicatie voor is, kan Kind en Gezin gemotiveerd verzoeken om op een bepaald tijdstip een document te vernieuwen.

    De organisator zorgt ervoor dat een aanvulling op het uittreksel, vermeld in het eerste...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT