9 MAART 2018. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse besluiten naar aanleiding van het decreet van 15 juli 2016 betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid en het decreet van 8 december 2017 houdende diverse bepalingen inzake ruimtelijke ordening, milieu en omgeving

VERSLAG AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

1 SITUERING

1.1. Inleiding

1.2. Uitbreiding met omgevingsvergunning voor kleinhandelsactiviteiten

1.3. Uitbreiding met omgevingsvergunning voor vegetatiewijzigingen

1.4. Provinciale omgevingsambtenaar

1.1. Inleiding

Op 23 februari 2017 trad de regeling met betrekking tot de omgevingsvergunning in werking (1). Uiterlijk 1 januari 2018 traden alle gemeenten tot deze nieuwe regeling toe (2).

Ondertussen werden een aantal wijzigingen en uitbreidingen doorgevoerd aan deze regeling, die echter nog verdere uitwerking behoeven (3).

Voorliggend besluit heeft deze verdere uitwerking tot doel, samen met een aantal technische aanpassingen en verduidelijkingen.

Gehanteerde afkortingen :

o DABM : het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, Belgisch Staatsblad van 3 juni 1995

o decreet van 21 oktober 1997 : het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, Belgisch Staatsblad van 10 januari 1998

o decreet van 15 juli 2016 : het decreet van 15 juli 2016 betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, Belgisch Staatsblad van 29 juli 2016

o decreet van 8 december 2017 : het decreet van 8 december 2017 houdende wijziging van diverse bepalingen inzake ruimtelijke ordening, milieu en omgeving, Belgisch Staatsblad van 20 december 2017

o Omgevingsvergunningenbesluit : het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, Belgisch Staatsblad van 23 februari 2016

o Omgevingsvergunningendecreet : het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, Belgisch Staatsblad van 23 oktober 2014

o VCRO : de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening

1.2. Uitbreiding met omgevingsvergunning voor kleinhandelsactiviteiten

Het Omgevingsvergunningendecreet, van kracht sinds 23 februari 2017, is een procedureel kaderdecreet voor een geïntegreerde vergunningsprocedure waarin zowel de stedenbouwkundige als de milieuaspecten van een voorgenomen project beoordeeld worden volgens een geïntegreerde vergunningsprocedure.

De vergunnings- en meldingsplicht op het vlak van stedenbouw en milieu blijven inhoudelijk geregeld in de VCRO en het DABM.

Met het decreet van 15 juli 2016 werd de procedure voor het bekomen van een socio-economische vergunning geïntegreerd in de omgevingsvergunningenprocedure. Hierdoor is er geen sprake meer van aparte vergunningsprocedures in het geval een handelsvestiging onder de verschillende wetgevingen valt. Het aanvragen en beoordelen van een omgevingsvergunning voor kleinhandelsactiviteiten verloopt dan ook via de procedures, opgenomen in het Omgevingsvergunningendecreet (4).

Het Omgevingsvergunningenbesluit dient te worden aangepast om rekening te kunnen houden met de doorgevoerde integratie van de vergunning voor kleinhandelsactiviteiten in de omgevingsvergunning.

1.3. Uitbreiding met omgevingsvergunning voor vegetatiewijzigingen

Bij de opmaak van het decreet van 8 december 2017 werd onderzocht of er, naast de socio-economisch vergunning/omgevingsvergunning voor kleinhandelsactiviteiten, nog andere vergunningen waren die geïntegreerd konden worden in de omgevingsvergunning. Het resultaat hiervan was de integratie van de vergunning voor het wijzigen van vegetaties of kleine landschapselementen (5).

Vegetaties zijn natuurlijke en half-natuurlijke begroeiingen zoals vennen, heiden, moerassen, schorren, slikken, duinvegetaties, graslanden, loofbossen en houtachtige beplantingen.

Kleine landschapselementen zijn lijn- of puntvormige elementen, met inbegrip van de bijhorende vegetaties, waarvan het uitzicht, de structuur of de aard al dan niet resultaat zijn van menselijk handelen en die deel uitmaken van de natuur. Voorbeelden zijn bermen, bomen, bronnen, dijken, graften, houtkanten, hagen, holle wegen, hoogstamboomgaarden, perceelsrandbegroeiingen, sloten, struwelen, poelen, veedrinkputten en waterlopen.

De integratie van de vergunning voor het wijzigen van vegetaties of kleine landschapselementen in de procedure voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning, waarbij het decretale kader werd geregeld bij decreet van 8 december 2017, vereist echter aanpassingen aan het Omgevingsvergunningenbesluit, vooraleer deze integratie ook effectief in werking kan treden.

1.4. Provinciale omgevingsambtenaar

Het Omgevingsvergunningendecreet voorziet de figuur van gewestelijke en gemeentelijke omgevingsambtenaar. Deze ambtenaren moeten gezamenlijk voldoende kennis van zowel de ruimtelijke ordening als het milieu in zich verenigen.

De figuur van de provinciale omgevingsambtenaar werd hieraan toegevoegd door het decreet van 8 december 2017. Ook deze ambtenaren zullen over een bepaalde graad van expertise moeten beschikken.

Daarnaast kunnen een aantal taken, die initieel in het Omgevingsvergunningenbesluit toegewezen waren aan een door de deputatie gemachtigde persoon nu toegewezen worden aan deze provinciale omgevingsambtenaar.

  1. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

    HOOFDSTUK 1. - Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995

    houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne

    Artikel 1. (artikel 1.2.2.3 VLAREM II)

    Artikel 1.2.2.3 van VLAREM II dat de mogelijkheid van het college van burgemeester en schepenen regelt om in afwijking van de algemene en sectorale milieuvoorwaarden, bijzondere milieuvoorwaarden vast te stellen moet worden aangepast aan de omgevingsvergunningsreglementering.

    De inhoudelijke bepaling wordt bovendien verplaatst naar een nieuw in te voegen hoofdstuk 3 van titel 6 Melding van het Omgevingsvergunningenbesluit.

    Dit betekent dat niet alleen het college maar ook de deputatie of de Vlaamse Regering bevoegd is om bijzondere milieuvoorwaarden in de meldingsakten waarvoor deze overheden bevoegd zijn op te nemen. Het artikel wordt in die zin aangepast. Daarnaast wordt de terminologie van de omgevingsvergunning doorgevoerd.

    Artikel 2. (bijlage 1 Vlarem II)

    De wijzigingen van dit artikel kunnen als volgt worden toegelicht :

    Punt 1°. Dit betreft een rechtzetting van een terminologische aanpassing die verkeerdelijk werd uitgevoerd met de wijziging door artikel 51, 20°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2017.

    Punt 2° t.e.m. 4°. Dit betreft een rechtzetting van een terminologische aanpassing die verkeerdelijk werd uitgevoerd met de wijziging door artikel 51, 23°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2017.

    Punt 5°. Door de inwerkingtreding van de Omgevingsvergunningsregelgeving werd bijlage 6 hernummerd tot bijlage 5, dit wordt hierbij aangepast.

    Punt 6°. Dit betreft een rechtzetting van een terminologische aanpassing die reeds werd doorgevoerd in rubriek 19.6 maar nog niet in rubriek 19.8. In de indelingsrubriek 19.6 werden de keuzemogelijkheden in afzonderlijke indelingsrubrieken geformuleerd en werd er voor m3 als eenheid gekozen i.p.v. ton. Deze eenheid is gemakkelijker in te schatten en zwaar hout (bijvoorbeeld balken) zijn minder brandbaar dan lichtere fracties (houtschilfers, paletten met veel lucht). Dit diende ook voor rubriek 19.8.

    Punt 7°. Dit betreft de rechtzetting van een verkeerde wijziging door artikel 51, 37°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2017. De aanhef werd opgeheven en wordt nu terug ingevoegd.

    Punt 8°. Dit betreft de rechtzetting van een verkeerde wijziging door artikel 51, 32°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2017. Bij de vorige wijziging werden een aantal kolommen uit de rubriek opgeheven, dit wordt nu rechtgezet.

    Punt 9°. Dit betreft de rechtzetting van een spellingsfout.

    Artikel 3. (bijlage 4.4.2 Vlarem)

    Dit artikel wijzigt bijlage 4.4.2 bij titel II van het VLAREM. Het betreft louter het rechtzetten van een lapsus.

    HOOFDSTUK 2. - Besluit van de Vlaamse Regering van 23 juli 1998

    tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21 oktober 1997

    betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu

    Artikel 4. (art. 9 BVR 23 juli 1998 - vrijstellingen vergunning vegetatiewijzigingen)

    Punt 2° van artikel 9 van het besluit van 23 juli 1998 regelt dat als je de vegetatiewijziging vermeldde in je aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning, je geen aparte vergunning meer nodig had voor de vegetatiewijziging. Gelet op de integratie van de vergunning voor het wijzigen van vegetaties of kleine landschapselementen in de procedure van de omgevingsvergunning, kan dit punt 2° opgeheven worden.

    Artikel 5. (art. 10 BVR 23 juli 1998 - afwijking)

    Paragraaf 2 van artikel 10 van het besluit van 23 juli 1998 regelt de afwijkingsprocedure op het verbod op het wijzigen van bepaalde vegetaties of kleine landschapselementen en hun vegetaties. Het doet dit door te verwijzen naar een aantal andere artikelen van het besluit. Deze artikelen worden echter elders in dit wijzigingsbesluit opgeheven. Het is dan ook nodig de verwijzingen te vervangen door een eigen regeling.

    Artikel 6. (hoofdstuk 4, afdeling 3 BVR 23 juli 1998 - opschrift)

    Artikel 7. (hoofdstuk 4, afdeling 3, onderafdeling 1 BVR 23 juli 1998 - opschrift)

    Aangezien de vergunning voor het wijzigen van vegetaties of kleine landschapselementen de procedure van de omgevingsvergunning zal volgen, worden de procedurele bepalingen in het besluit van 23 juli 1998 opgeheven.

    De procedurele bepalingen zijn immers vervat in het Omgevingsvergunningendecreet en -besluit.

    Bijgevolg wordt het opschrift van afdeling 3 gewijzigd en het opschrift van onderafdeling 1 opgeheven.

    Artikel 8. (art. 11 BVR 23 juli 1998 - bevoegde overheid)

    Door de integratie van de vergunning voor vegetatiewijzigingen in de procedure voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning zal de bevoegde overheid deze overheid zijn die bepaald wordt door het Omgevingsvergunningendecreet en -besluit.

    Betrokken artikel 11 dient dan ook opgeheven te worden.

    Artikel 9. (art. 12 BVR 23 juli 1998 - indiening & dossiersamenstelling)

    Artikel 12 van betrokken besluit regelt de wijze van indiening...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT