9 JULI 2019. - Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie tot vaststelling van de voorwaarden waaronder kinderbijslag wordt verleend ten behoeve van kinderen die lessen volgen of een opleiding doorlopen

Het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie,

Gelet op de ordonnantie van 25 april 2019 tot regeling van de toekenning van gezinsbijslag, artikel 25, § 2, eerste lid, b), en tweede lid;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 29 maart 2019 ;

Gelet op het advies van de Beheerraad voor Gezinsbijslag, gegeven op 4 april 2019;

Gelet op het akkoord van de Leden van het Verenigd College, bevoegd voor Financiën en Begroting gegeven op 28 mei 2019;

Gelet op het advies 66.078/1 van de Raad van State, gegeven op 28 mei 2019, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voordracht van de Leden van het Verenigd College bevoegd voor het Gezinsbeleid;

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK 1. - Onderwijs dat niet afhangt van het hoger onderwijs

Artikel 1. De kinderbijslag wordt toegekend aan het kind dat in één of verscheidene onderwijsinrichtingen lessen volgt, of dat in één of verscheidene opleidingscentra leergangen van de permanente opleiding van de middenstand volgt, in het stadium van de opleiding tot ondernemingshoofd.

De lessen moeten minstens zeventien uren per week beslaan. Een lestijd van 50 minuten wordt gelijkgesteld met een uur.

Art. 2. Worden met uren les gelijkgesteld:

  1. de uren die verplicht onder het toezicht van leraren in de onderwijsinrichting aan praktische oefeningen moeten worden besteed;

  2. tot hoogstens vier uren per week, de studie-uren die verplicht onder toezicht in de onderwijsinrichting doorgebracht worden;

  3. de stages, als de uitvoering ervan een voorwaarde vormt voor het behalen van een wettelijk of reglementair erkend diploma, getuigschrift of brevet.

    Art. 3. De kinderbijslag wordt ook toegekend voor het kind dat niet meer leerplichtig is en dat een van de types deeltijds gewoon of buitengewoon secundair onderwijs volgt, ingericht volgens de voorwaarden bepaald door de Gemeenschappen, of, onverminderd de toepassing van artikel 25, § 2, eerste lid, a), van de ordonnantie van 25 april 2019 tot regeling van de toekenning van gezinsbijslag, een erkende opleiding bedoeld in artikel 2 van de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht.

    Art. 4. Beschouwd worden aan de voorwaarden van artikel 1 te voldoen:

  4. het niet in artikel 3 beoogde onderwijs gevolgd in een instelling voor buitengewoon onderwijs;

  5. het buiten het Rijk gevolgd onderwijs waarvan het programma erkend is door de buitenlandse overheid of overeenstemt met een programma erkend door die overheid.

    Art. 5. De lessen en de daarmee gelijkgestelde activiteiten, bedoeld in artikel 2, moeten regelmatig gevolgd worden.

    Doet geen afbreuk aan het regelmatig volgen van deze lessen en activiteiten, de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT