9 FEBRUARI 2024. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de vergoedingen toegekend aan de leden en medewerkers van de kieshoofdbureaus

De Minister van Binnenlandse Zaken, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing,

Gelet op het koninklijk besluit van 12 april 1938 tot afwijking van artikel 6 van de samengeordende koninklijke besluiten nr. 125 en 171 van 28 februari 1935 en 31 mei 1935 omtrent de bezoldigingen en pensioenen ten laste van provinciën en gemeenten, artikels 2 en 4;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 mei 2022 betreffende de administratieve, begrotings- en beheerscontrole, artikel 6, 2° ;

Overwegende dat dit besluit rechtstreeks of onrechtstreeks, niet van die aard is om inkomsten te beïnvloeden, of tot nieuwe uitgaven te leiden;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, eerste lid, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Gelet op de noodzaak om de vergoedingen toegekend aan de leden en medewerkers van de kieshoofdbureaus zo snel mogelijk te bepalen, aangezien de verkiezingen van het Europese Parlement, van de Kamer van Volksvertegenwoordigers en van de Gewest- en Gemeenschapsparlementen van 9 juni 2024,

Besluit :

Artikel 1. § 1. Het presentiegeld bedoeld in artikel 130, eerste lid, 2°, van het Kieswetboek, wordt toegekend aan de voorzitters, secretarissen en leden van de kieshoofdbureaus voor alle vergaderingen en taken die het hoofdbureau met toepassing van de kieswetgeving moet uitvoeren.

§ 2. Een vergoeding wordt toegekend door de provinciegouverneur of door de krachtens artikel 48 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen bevoegde overheid van de Brusselse Agglomeratie, aan de in het tweede lid bedoelde personen voor de uitvoering van buitengewone taken die uiterlijk vijf dagen na de stemming worden verricht voor de organisatie en het goede verloop van de verkiezingen, buiten de normale taken en diensturen van de betrokken persoon.

Worden bedoeld:

  1. de leden van de kieshoofdbureaus die lid zijn van de griffies van de rechtbanken of provinciale gouvernementen overeenkomstig het koninklijk besluit van 12 april 1938, tot afwijking van artikel 6 van de samengeordende koninklijke besluiten nr. 125 en 171 van 28 februari 1935 en 31 mei 1935 omtrent de bezoldigingen en pensioenen ten laste van provinciën en gemeenten, en die buitengewone taken uitvoeren in het kader van de organisatie van de verkiezingen, op voorwaarde dat deze buitengewone taken geen recht...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT