8 SEPTEMBER 2022. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de begeleiding van uitzonderlijke voertuigen

De Waalse Regering,

Gelet op het decreet van 4 april 2019 betreffende de administratieve geldboetes inzake verkeersveiligheid, inzonderheid op de artikelen 8, 14 tot 18, 24 tot 34, 36 tot 43, 44, § 1, 9°, en 59, eerste lid;

Gelet op het rapport van 8 maart 2022, opgemaakt overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april 2014 houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 27 januari 2021;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 8 september 2022;

Gelet op het advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 13 mei 2022;

Gelet op het verzoek om adviesverlening binnen een termijn van 30 dagen, gericht aan de Raad van State op 18 juli 2022, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op het gebrek aan adviesverlening binnen die termijn;

Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973,

Op de voordracht van de Minister van Mobiliteit,

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK 1. - Begripsomschrijving

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. de administratie: de Directie Reglementering Verkeersveiligheid en Wegencontrole van het Departement Regelgeving en Regulering van het Vervoer van de Waalse Overheidsdienst Mobiliteit en Infrastructuur;

  2. de Minister: de Minister bevoegd voor Mobiliteit;

  3. het decreet van 4 april 2019: het decreet van 4 april 2019 betreffende de administratieve geldboetes inzake verkeersveiligheid;

  4. de begeleidingsonderneming : elke door de administratie erkende onderneming die tot doel het uitzonderlijk vervoer te begeleiden teneinde de verkeersveiligheid te waarborgen en de doortocht van dit vervoer te vergemakkelijken

  5. de begeleider: de bestuurder of de passagier van een begeleidingsvoertuig als bedoeld in artikel van het decreet van 4 april 2019;

  6. het bevoegde personeelslid: het bevoegde personeelslid bedoeld in artikel 14 van het decreet van 4 april 2019;

  7. de werkdag: een dag van de week buiten zaterdag en zondag of een wettelijk erkende feestdag.

    HOOFDSTUK 2. - Voorwaarden betreffende de begeleider van, en de begeleidingsonderneming voor het uitzonderlijk vervoer

    Afdeling 1. - De begeleider van het uitzonderlijk vervoer

    Onderafdeling 1. - Voorwaarden om de begeleidingsactiviteit uit te oefenen

    Art. 2. De kandidaat-begeleider wordt erkend als begeleider uitzonderlijk vervoer type 1 als hij voldoet aan de volgende voorwaarden:

  8. hij beschikt over een bekwaamheidsattest begeleider uitzonderlijk vervoer type 1 als vermeld in artikel 12, dat betrekking heeft op de vakken bedoeld in bijlage 1, of over een gelijkwaardig attest afgeleverd door de bevoegde overheid van het Vlaams Gewest of van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bedoeld in artikel 10;

  9. hij is niet vervallen van het recht om een voertuig te besturen en is niet in het afgelopen jaar vervallen geweest van het recht om een motorvoertuig voor een periode van meer dan één maand;

  10. hij is gedurende de laatste drie jaar niet bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing veroordeeld tot een gevangenisstraf of een andere straf wegens de volgende feiten en overtredingen:

    1. diefstal, heling, afpersing, schending van vertrouwen, oplichting, doodslag, geweldpleging en opzettelijk letsel;

    2. de overtredingen bedoeld in de artikelen 227, 280, 323, 324 en 324ter van het Wetboek van Strafrecht;

    3. de overtreding van de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, psychotrope stoffen, ontsmettingsstoffen en antiseptica en van de stoffen die kunnen gebruikt worden voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen en de uitvoeringsbesluiten ervan;

    4. de overtreding van de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en de handel in munitie en de uitvoeringsbesluiten ervan;

    5. de overtreding van de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden;

  11. hij wordt niet door een administratieve maatregel of door een rechterlijke of administratieve beslissing geschorst van het recht om een uitzonderlijk vervoer te begeleiden.

    Art. 3. Een kandidaat-begeleider wordt erkend als begeleider uitzonderlijk vervoer type 2 als hij voldoet aan de volgende voorwaarden:

  12. hij is in het bezit van een geldige identificatiekaart type 1;

  13. hij is niet vervallen van het recht om een voertuig te besturen en is niet in het afgelopen jaar vervallen geweest van het recht om een motorvoertuig voor een periode van meer dan één maand ;

  14. hij is gedurende de laatste drie jaar niet bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing veroordeeld tot een gevangenisstraf of een andere straf wegens de volgende feiten:

    1. diefstal, heling, afpersing, schending van vertrouwen, oplichting, doodslag, geweldpleging en opzettelijk letsel;

    2. de overtredingen bedoeld in de artikelen 227, 280, 323, 324 en 324ter van het Wetboek van Strafrecht;

    3. de overtreding van de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, psychotrope stoffen, ontsmettingsstoffen en antiseptica en van de stoffen die kunnen gebruikt worden voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen en de uitvoeringsbesluiten ervan;

    4. de overtreding van de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en de handel in munitie en de uitvoeringsbesluiten ervan;

    5. de overtreding van de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden;

  15. hij wordt niet door een administratieve maatregel of door een rechterlijke of administratieve beslissing geschorst van het recht om een uitzonderlijk vervoer te begeleiden.

  16. hij loopt een stage in een erkende begeleidingsonderneming als bedoeld in artikel 16, § 1, en cumuleert:

    1. vijf uur observatie in de bestuurderscabine van het uitzonderlijk voertuig tijdens een uitzonderlijk vervoer waarvoor ten minste twee begeleidingsvoertuigen vereist zijn.

      De doelstellingen van deze observatie zijn:

      1. de moeilijkheden bij het besturen van een uitzonderlijk vervoer en de verschillende risico's van een uitzonderlijk vervoer te begrijpen;

      2. de verschillende manoeuvres van de bestuurder te observeren;

      3. de kijktechniek van de bestuurder uit te oefenen, rekening houdend met de dode hoeken;

    2. tien uur daadwerkelijke uitoefening van de activiteiten als begeleider tijdens een uitzonderlijk vervoer dat de begeleiding van ten minste twee begeleidingsvoertuigen onder toezicht van en naast een gids/begeleider vereist;

    3. over een totale afstand van honderd kilometer, autosnelwegen en wegen met vier of meer rijstroken waarvan ten minste twee voor elke verkeersrichting zijn voorbehouden en waarvan de toegestane maximumsnelheid meer dan zeventig kilometer per uur bedraagt niet meegerekend, de uitvoering van verkenning van trajecten voor ten minste één uitzonderlijk vervoer waarvoor een begeleiding van ten minste twee begeleidingsvoertuigen vereist is.

      De verkenning van een traject omvat:

      1. de route opstellen;

      2. aanwezigheid van werven en obstakels controleren;

      3. het terrein verkennen met foto's en opmetingen;

      4. het dossier voor de aanvraag van de vergunning doornemen;

      5. extra nota's voor de bestuurder en begeleiders van het konvooi opstellen.

      Onderafdeling 2. - Erkenningsprocedure

      Art. 4. Om een erkenning te verkrijgen dient de kandidaat-begeleider langs elektronische weg een aanvraag voor een identificatiekaart type 1 of type 2 in bij de administratie.

      De aanvraag bevat de volgende informatie over de kandidaat-begeleider:

  17. zijn voor- en achternaam;

  18. zijn geboortedatum;

  19. zijn rijksregisternummer;

  20. zijn adres;

  21. zijn telefoonnummer en e-mailadres.

    De kandidaat-begeleider voegt bij zijn aanvraag de volgende documenten:

  22. een uittreksel uit het strafregister model 1 dat maximaal drie maanden oud is of een buitenlands equivalent;

  23. een recente pasfoto waarop het gezicht volledig zichtbaar is, met neutrale achtergrond, met een breedte van 35 mm en een hoogte van 45 mm;

  24. een kopie van het rijbewijs dat sedert ten minste drie jaar geldig is voor één of meer van de volgende categorieën: B, B+E, C, C+E, D, D+E, of A in het geval van een begeleider van een motorrijwiel, zoals bedoeld in artikel 2, § 1, van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs;

  25. een kopie van het getuigschrift van het met goed gevolg afleggen van het theoretisch vaardigheidsexamen of een gelijkwaardig getuigschrift afgeleverd door de bevoegde dienst van het Vlaams Gewest of het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, enkel voor de aanvrager van een identificatiekaart type 1;

  26. het formulier "verloop van de stage", ondertekend door de stagiair en de gids/begeleider, enkel voor de aanvrager van een identificatiekaart type 2.

    Art. 5. § 1. Binnen vijf werkdagen na de datum van ontvangst van de aanvraag en de betaling van de in artikel 8, § 1 bedoelde retributie stuurt de administratie een elektronische ontvangstbevestiging en deelt zij de aanvrager in dezelfde handeling mee of de aanvraag volledig dan wel onvolledig is

    Het dossier wordt als volledig beschouwd wanneer het alle in artikel 4 bedoelde documenten en gegevens bevat. Bij gebrek aan kennisgeving binnen de in lid 1 vastgestelde termijn wordt de aanvraag als volledig beschouwd.

    Indien de aanvrager niet binnen 30 werkdagen na de datum van de kennisgeving van de onvolledigheid van de aanvraag een volledig dossier indient, wordt de aanvraag zonder gevolg afgesloten.

    § 2. De administratie neemt een met redenen omklede beslissing tot toekenning of weigering van de aanvraag, uiterlijk dertig...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT