8 NOVEMBER 2016. - Koninklijk Besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 januari 2003 houdende modaliteiten voor de wettelijke medewerkingsplicht bij gerechtelijke vorderingen met betrekking tot elektronische communicatie, betreffende de tarieven voor de vergoeding van de medewerking

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Algemeen

De materie van de gerechtelijke vorderingen met betrekking tot elektronische communicatie, inzonderheid de tarieven voor de vergoeding van de medewerking is in de voorbije jaren een belangrijk discussiepunt gebleven omdat de technologische evoluties in dit domein razendsnel gaan.

Daarenboven blijkt uit de statistieken dat "de telefoontaps" een steeds meer gebruikt instrument zijn om te kunnen komen tot een geobjectiveerde en efficiënte waarheidsbevinding.

Bovengenoemde vaststellingen hebben geleid tot een vermindering van de tarieven in 2011 op 80% van de dienstverlening en in 2013 op de resterende 20%.

Ondanks deze prijsdalingen van 50% hebben de uitgaven opnieuw het niveau van 2007 bereikt omwille van de volumeverhogingen.

Bovendien wordt er momenteel binnen de politie een project met de naam "TANK" gerealiseerd met als doelstelling de geautomatiseerde uitwisseling van de bevragingen en de antwoorden tussen de overheid en de operatoren, wat de kost voor verwerking en uitvoering van de vorderingen substantieel zal doen zakken.

Het onderhavige koninklijk besluit wijzigt deze tarieven opnieuw.

Artikelsgewijze bespreking

  1. Artikel 1

    Artikel 1 heft het laatste lid op van artikel 10 van het koninklijk besluit van 9 januari 2003 houdende modaliteiten voor de wettelijke medewerkingsplicht bij gerechtelijke vorderingen met betrekking tot elektronische communicatie (hierna, het koninklijk besluit van 9 januari 2003) omdat alle soorten van verzoeken die de gerechtelijke autoriteiten richten aan de operatoren van elektronische-communicatienetwerken en aan aanbieders van elektronische communicatie (hierna, de operatoren en aanbieders) voortaan worden vastgesteld door de bijlage bij het onderhavige besluit.

    Hoewel het de taak is van de operatoren en aanbieders om de technische middelen voor te financieren die ze moeten instellen om aan de gerechtelijke autoriteiten de gegevens te kunnen verstrekken die worden gevraagd, worden de kosten van deze technische middelen toch aan hen terugbetaald via deze verzoeken, voor zover deze technische middelen niet voor commerciële doeleinden worden gebruikt.

  2. Art. 2

    2.1. Inleiding

    Artikel 2 vervangt de bijlage bij het koninklijk besluit van 9 januari 2003 dat de tarieven vaststelt die aan de operatoren en aanbieders worden betaald, en dit om de volgende moeilijkheden op te lossen:

    Meerdere cruciale vaststellingen hebben geleid tot een volgende herziening:

    - De tarieven zijn te ingewikkeld en er worden talrijke facturen voor kleine bedragen opgestuurd naar de gerechtelijke autoriteiten;

    - Het aantal kostenstaten is opgelopen tot meer dan 100.000, terwijl het bedrag per kostenstaat gemiddeld daalt en dit bedrag voor 50.000 facturen zo klein is dat de verwerkingskosten van deze kostenstaten bij de operatoren en de beherende diensten hoger liggen dan het factuurbedrag;

    - De tariefstructuur heeft geen enkele band met de kostenstructuur voor de dienstverlening en strookt niet met het kostenmodel dat de firma Marpij heeft ontwikkeld voor rekening van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (verder, het BIPT);

    - Er bestaan verschillende interpretaties voor de facturering van sommige verrichtingen.

    In verband met de interpretatiemoeilijkheden is het een feit bijvoorbeeld dat observaties op het netwerk van de operatoren met het oog op het vaststellen welk telefoonnummer door een verdachte werd gebruikt op een bepaald tijdstip (art 88bis van het Wetboek van strafvordering), de aanleiding is geweest van zeer verschillende interpretaties bij het factureren van deze prestaties.

    Als de plaats waar een verdachte persoon zich bevindt gedekt wordt door verschillende zendmasten en technologieën, factureerden bepaalde operatoren één vergoeding per zendmast en per technologie (2G, 3G, ...). Anderen factureerden één vergoeding per sector op de zendmast die de zone dekte en nog anderen berekenden de vergoeding op basis van de technologie.

    Het is aangewezen om voor de vergoeding van de geleverde prestaties een eenvormig vergoedingssysteem te voorzien waarbij dit op duidelijke en eenvoudige wijze wordt bepaald.

    2.2. Vereenvoudiging van de tarieven en beperking van het aantal facturen

    De nieuwe bijlage maakt een vereenvoudiging van de tarieven mogelijk. In plaats van zevenentwintig tarieven met varianten (bijvoorbeeld activering en duur van de dienst), bevat de bijlage voortaan nog slechts vier tarieven zonder varianten voor 4 soorten dienstverlening, een forfait voor alle andere soorten van de dienstverlening en een rubriek "specifieke verzoeken". Deze laatste categorie werd gecreëerd als gevolg van de formele consultatie en op vraag van de operatoren die de specifieke verzoeken die niet in de normale tariefstructuur passen, wilden afzonderen. In die optiek kunnen ook nieuwe technologieën of evoluties die niet voorzienbaar waren concreet opgenomen worden, tot deze op een formele manier in een volgende tariefverhoging kunnen meegenomen worden.

    1. Tarieven voor de prestaties

      Voor de 4 nog bestaande tarieven worden alle dienstvarianten van het vorige tariefmodel samengebracht in één tarief, gebaseerd op de gemiddelde inhoud van de diensten.

      Vier van de 27 uitgavencategorieën uit het vorige besluit die 50% van de facturen uitmaakten en 89% van de uitgaven blijven dus afzonderlijk gefactureerd. Aangezien het gaat om recupereerbare gerechtskosten kunnen die ook beter dan tevoren voorgelegd worden ter recuperatie bij de FOD Financiën.

      De tarieven in de bijlage zijn berekend met als uitgangspunt het kostenmodel dat de firma Marpij op verzoek van het BIPT heeft opgesteld. Dat kostenmodel steunt op de kosten van een hypothetische efficiënte operator.

      De kosten die hierin zijn opgenomen zijn gebaseerd op aantal dienstverleningen uit de periode 2005 tot 2012. Sindsdien zijn de aanvragen aanzienlijk toegenomen, wat er overigens toe leidde dat de tariefvermindering van 20% in 2013 geen budgetvermindering met 20% teweegbracht maar een budgetverhoging door de toename van het aantal en de aard van de aanvragen.

      Het BIPT heeft het kostenmodel aangepast rekening houdende met de volgende hypotheses:

      1) de in aanmerking te nemen tarieven zijn diegene die van toepassing zijn op de operatoren die mobiele-communicatiediensten verstrekken en die een groot aantal verzoeken ontvangen vanwege de gerechtelijke autoriteiten (terwijl het model van Marpij een onderscheid maakte tussen vast en mobiel);

      Die optie werd...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT