8 FEBRUARI 2019. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de uitvoering van artikel 6, 7, 8 en 12 van het decreet van 18 mei 2018 betreffende het niet-dringend liggend ziekenvervoer

DE VLAAMSE REGERING,

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen, artikel 20, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;

Gelet op het decreet van 18 mei 2018 betreffende het niet-dringend liggend ziekenvervoer, artikel 6, 7, 8, 12;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 31 mei 2018;

Gelet op advies 64.336/3 van de Raad van State, gegeven op 30 oktober 2018, met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:

  1. administrateur-generaal: de administrateur-generaal van het agentschap;

  2. agentschap: het agentschap Zorg en Gezondheid, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap "Zorg en Gezondheid";

  3. decreet van 18 mei 2018: het decreet van 18 mei 2018 betreffende het niet-dringend liggend ziekenvervoer;

  4. dienst: een dienst voor niet-dringend liggend ziekenvervoer als vermeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 18 mei 2018;

  5. gemengde werkgroep opleiding: de werkgroep, vermeld in artikel 5, § 2, van het decreet van 18 mei 2018;

  6. minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid;

  7. onafhankelijke commissie: de onafhankelijke commissie, vermeld in artikel 5, § 1, van het decreet van 18 mei 2018;

    HOOFDSTUK 2. - Bijkomende vergunningsvoorwaarden

    Afdeling 1. - Algemene bepaling

    Art. 2. Om te worden vergund en vergund te blijven, voldoet de dienst naast de vergunningsvoorwaarden vermeld in artikel 3 van het decreet van 18 mei 2018 ook aan de bijkomende vergunningsvoorwaarden in dit hoofdstuk.

    Afdeling 2. - De dienst niet-dringend liggend ziekenvervoer

    Art. 3. Een dienst beschikt minimaal over één vergunde ziekenwagen niet-dringend liggend ziekenvervoer.

    Art. 4. De dienst stelt een medisch verantwoordelijke aan. De medisch verantwoordelijke is een arts die de volgende taken heeft:

  8. de procedures voor medische handelingen en hygiënische maatregelen voor het niet-dringend liggend ziekenvervoer opstellen en valideren;

  9. toezicht houden op de inhoud en frequentie van de permanente vorming van de ambulanciers niet-kritiek patiëntenvervoer;

  10. de ontsmettingsmiddelen, vermeld in artikel 19, 27°, en de decontaminatiemiddelen, vermeld in artikel 19, 28°, waarmee de dienst werkt, bepalen;

  11. interne audits organiseren om na te gaan of de opgestelde procedures worden nageleefd en, in voorkomend geval, de vastgestelde problemen oplossen.

    Een arts kan voor verschillende diensten de functie van medisch verantwoordelijke opnemen.

    Art. 5. De dienst stelt een algemeen verantwoordelijke aan die de volgende opdrachten heeft:

  12. erop toezien dat alle activiteiten van de dienst beantwoorden aan de vergunningsvoorwaarden van dit besluit;

  13. het register bijhouden met alle verbintenissen tussen de dienst en de ambulanciers niet-kritiek patiëntenvervoer die aan de dienst verbonden zijn;

  14. het register bijhouden met de medische attesten van rijgeschiktheid en alle opleidingen en bijscholingen van de ambulanciers niet-kritiek patiëntenvervoer die aan de dienst verbonden zijn;

  15. het register met alle standplaatsen bijhouden;

  16. het register bijhouden met alle voertuigen met daarin per voertuig een kopie van het inschrijvingsbewijs, het gelijkvormigheidsattest, het geldende verzekeringsbewijs, het geldige keuringsbewijs en een document waaruit blijkt op welke wijze de aansprakelijkheid ten aanzien van de patiënt verzekerd is;

  17. het register bijhouden met, per rit, de identiteitsgegevens van de ambulanciers niet-kritiek patiëntenvervoer, alsook van de patiënt die is vervoerd;

  18. het klachtenregister bijhouden;

  19. toezicht houden op de kwaliteit van het ziekenvervoer, inclusief de klachtbehandeling;

  20. de conformiteit van de ziekenwagens, de uitrusting en de opleiding en bijscholing van de ambulanciers niet-kritiek patiëntenvervoer met de vergunningsvoorwaarden, vermeld in dit hoofdstuk, controleren.

    Art. 6. De personeelsleden van de dienst zijn deskundig, voorkomend, beleefd en behulpzaam tegen de patiënt.

    De interventiekledij van de ambulanciers niet-kritiek patiëntenvervoer mag alleen bestaan uit de volgende kleuren: geel, conform EN 20471, en enamel blauw, pantone 18-4733 TCX. De interventiekledij kan de volgende onderdelen bevatten:

  21. een jas;

  22. een broek;

  23. een T-shirt of polo;

  24. een kazuifel.

    De ambulancier niet-kritiek patiëntenvervoer mag zelf bepalen welke combinatie hij draagt, zolang de kledij voldoet aan EN ISO 20471:2013 zichtbaarheid klasse 3.

    In het derde lid wordt verstaan onder zichtbaarheid klasse 3: de mate van zichtbaarheid, vermeld in de Europese norm 20471 en ISO 20471:2013 betreffende hoge zichtbaarheidskleding.

    Op de kledij van de ambulancier niet-kritiek patiëntenvervoer bevindt zich een zilvergrijze "Star of Life" met een grootte van 75 mm op 75 mm op de rechterborst en 150 mm op 150 mm centraal op de rugzijde.

    De ambulanciers niet-kritiek patiëntenvervoer:

  25. kunnen een gesprek in het Nederlands voeren met een Nederlandstalige patiënt;

  26. begeleiden de patiënt van de verblijfplaats naar de afgesproken plaats en terug als dat zo is afgesproken;

  27. verrichten de noodzakelijke administratie binnen de voorwaarden van hun vervoersopdracht.

    Art. 7. Er mag altijd een naaste of mantelzorger van de patiënt meerijden als de patiënt wordt getransporteerd. Dat leidt niet tot bijkomende kosten als die persoon geen extra zorgaandacht van de ambulanciers niet-kritiek patiëntenvervoer vraagt.

    In het eerste lid wordt verstaan onder:

  28. mantelzorger: een mantelzorger als vermeld in artikel 2, 7°, van het decreet van 24 juni 2016 houdende de Vlaamse sociale bescherming;

  29. naaste: de echtgenoot van de niet-overleden patiënt, de persoon die met hem samenleeft en met hem een duurzame affectieve relatie heeft, een bloedverwant in opgaande of neerdalende lijn, een broer of zus, alsook een andere persoon die hem bijstaat.

    Art. 8. De dienst is alle dagen, behalve op zaterdag, zon- en feestdagen, minstens van 6 tot 20 uur bereikbaar voor aanvragen van patiëntenvervoer en om patiëntenvervoer te verrichten.

    Structurele afwijkingen op de bepaling in het eerste lid kunnen alleen als dit door de dienst tijdig en breed bekend wordt gemaakt.

    De dienst treft alle nodige maatregelen om in 80% van de opdrachten voor een heenrit de patiënt maximaal 30 minuten te laten wachten en voor een terugrit maximaal 45 minuten ten opzichte van het tijdstip dat bij de aanvraag is afgesproken. Als dat niet mogelijk is, communiceert de dienst dat op proactieve wijze aan de patiënt of de aanvrager. In elk geval communiceert de dienst bij elke aanvraag tot vervoer aan de aanvrager de vermoedelijke aankomsttijd bij de patiënt.

    Art. 9. § 1. Aan iedere patiënt of aanvrager wordt, bij de aanvraag van het ziekenvervoer, het tarief dat bij de dienst gangbaar is, meegedeeld, met inbegrip van de tarieven die worden gehanteerd voor extra dienstverlening en het maximumtarief. Daarbij worden altijd de forfaitaire kosten met het aantal inbegrepen kilometers, de kosten voor bijkomende kilometers, de kosten voor extra dienstverlening en de berekeningswijze van de kilometers vermeld.

    Bij de aanvraag van het ziekenvervoer wordt, op basis van eenvoudige en voorspelbare variabelen, een raming gemaakt van de totale te verwachten kosten voor de patiënt. Die raming bevat de forfaitaire kosten, de berekende te factureren kilometers op basis van de vermoedelijk af te leggen kilometers en eventuele supplementen. Voor de berekening van de tegemoetkoming van de verzekering van de patiënt verwijst men door naar de verzekeringsorganisatie van de patiënt.

    § 2. De patiënt ontvangt van de dienst één duidelijk controleerbare factuur. De factuur bevat minstens de volgende gegevens:

  30. de identificatie van de dienst met vermelding van de rechtspersoon of de maatschappelijke zetel en het rekeningnummer;

  31. het factuurnummer en de -datum;

  32. de datum waarop het vervoer heeft plaatsgevonden;

  33. de identificatie van de patiënt;

  34. het tarief per kilometer;

  35. het aantal afgelegde en gefactureerde kilometers;

  36. het bedrag dat de patiënt effectief moet betalen en dat, als dat van toepassing is, opgesplitst is in:

    1. de vervoerskosten;

    2. de kosten voor farmaceutische noodzakelijke verstrekkingen;

  37. de betalingsvoorwaarden met onder meer een maximumpercentage van schadebeding of interesten in geval van niet-betaling binnen de vooropgestelde termijn.

    Betaling in cash wordt beperkt en is alleen mogelijk als de ontvangende ambulancier niet-kritiek patiëntenvervoer het bedrag onmiddellijk int bij het vervoer. Hij overhandigt dan een betalingsbewijs aan de patiënt waarop hij het betaalde bedrag vermeldt. Op de factuur wordt het cash ontvangen bedrag achteraf ook duidelijk vermeld.

    Art. 10. De dienst beschikt over een procedure voor hygiënische maatregelen. Die procedure regelt minstens:

  38. de reiniging en decontaminatie van de ziekenwagen en het materiaal dat opnieuw wordt gebruikt;

  39. het vervoer van besmette patiënten;

  40. de afvalbehandeling;

  41. de hygiëne van de ambulancier niet-kritiek patiëntenvervoer en zijn kledij.

    In de ziekenwagen geldt voor personeel en patiënten altijd een algemeen rookverbod en een algemeen alcohol- en drugsverbod.

    Art. 11. De dienst beschikt over een procedure voor de identificatie en de veiligheid van de patiënt tijdens het ziekenvervoer.

    Art. 12. De dienst vermeldt bij individuele communicatie met de patiënt tot wie hij zich kan richten als hij klachten heeft.

    De dienst beschikt over een procedure voor klachtenbehandeling. Met het oog op klachtenbehandeling kan het uur en de plaats van vertrek en aankomst voor iedere rit worden geobjectiveerd. De klachtenprocedure is onderdeel van het kwaliteitssysteem van de dienst en bestaat minstens uit:

  42. de registratie van de klacht;

  43. de registratie...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT