8 DECEMBER 2017. - Decreet tot wijziging van diverse bepalingen van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 en artikel 38 van het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen, en tot opheffing van diverse bepalingen van het VLAREBO-besluit van 14 december 2007 (1)

Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt:

Decreet tot wijziging van diverse bepalingen van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 en artikel 38 van het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen, en tot opheffing van diverse bepalingen van het VLAREBO-besluit van 14 december 2007

HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling

Artikel 1. Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006

Art. 2. In artikel 2 van het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming, het laatst gewijzigd bij het decreet van 25 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  1. in punt 30° worden de woorden "door de Vlaamse Regering" vervangen door de zinsnede "met toepassing van titel V, hoofdstuk 6, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid";

  2. een punt 33° tot en met 38° worden toegevoegd, die luiden als volgt:

    "33° bodemmaterialen: uitgegraven bodem, baggerspecie, ruimingsspecie, grondbrij en bentonietslib;

  3. uitgegraven bodem: bodemmateriaal dat afkomstig is van de uitgraving van de bodem;

  4. baggerspecie: bodemmateriaal dat afkomstig is van het verdiepen, verbreden of onderhouden van bevaarbare waterlopen die behoren tot het openbare hydrografische net, of van de aanleg van nieuwe waterinfrastructuur, met inbegrip van kanalen, havens en dokken;

  5. ruimingsspecie: bodemmateriaal dat afkomstig is van het verdiepen, verbreden of onderhouden van oppervlaktewateren als vermeld in het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid en geen baggerspecie is;

  6. grondbrij: bodemmateriaal dat afkomstig is van het triëren en het wassen van gewassen uit de volle grond;

  7. bentonietslib: mengsel van uitgegraven bodem en bentoniet dat afkomstig is van toepassingen bij grond- en putboringen en grondwerken.".

    Art. 3. In artikel 4 van hetzelfde decreet wordt paragraaf 2 vervangen door wat volgt:

    " § 2. De kennisgevingen, meldingen, verzendingen en procedures in het kader van dit decreet en zijn uitvoeringsbesluiten, bepaald door de Vlaamse Regering, kunnen digitaal gebeuren of verlopen conform de regels die de Vlaamse Regering vaststelt.".

    Art. 4. In titel III van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 18 december 2015, wordt het opschrift van hoofdstuk II vervangen door wat volgt:

    "HOOFDSTUK II. - Bodemsaneringsdeskundige".

    Art. 5. In titel III, hoofdstuk II, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 20 april 2012, wordt een afdeling I ingevoegd, die luidt als volgt:

    "Afdeling I. - Erkenning als bodemsaneringsdeskundige".

    Art. 6. In artikel 8, eerste en tweede lid, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 20 april 2012, wordt de zinsnede "de bepalingen van hoofdstuk IIIbis van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning" vervangen door de zinsnede "de bepalingen van titel V, hoofdstuk 6, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid".

    Art. 7. Aan titel III, hoofdstuk II, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 20 april 2012, wordt een afdeling II toegevoegd, die luidt als volgt:

    "Afdeling II. - Kwaliteitsborging".

    Art. 8. In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 18 december 2015, wordt aan afdeling II, toegevoegd bij artikel 7, een artikel 8bis toegevoegd, dat luidt als volgt:

    "Art. 8bis. De erkende bodemsaneringsdeskundige verleent zijn medewerking aan audits die de OVAM organiseert in de kantoren van de bodemsaneringsdeskundige, op het te onderzoeken terrein of op een plaats die de OVAM bepaalt. De OVAM stelt een verslag op van de uitgevoerde audit. De audits hebben tot doel het kwaliteitssysteem dat de bodemsaneringsdeskundige hanteert bij de uitvoering van zijn taken als bodemsaneringsdeskundige, te toetsen door periodiek het volledige proces van opdrachtinitiatie tot aflevering van het eindproduct door te lichten.

    De bodemsaneringsdeskundige geeft op verzoek van de OVAM het nodige gevolg aan het auditverslag en legt in voorkomend geval een plan van aanpak met corrigerende maatregelen en termijnen van uitvoering voor aan de OVAM ter goedkeuring. De bodemsaneringsdeskundige voert de corrigerende maatregelen uit binnen de termijn die vastgelegd is in het goedgekeurde plan van aanpak.

    De Vlaamse Regering kan nadere regels vaststellen over de uitvoering van de audit, het auditverslag, de corrigerende maatregelen en het plan van aanpak.".

    Art. 9. In artikel 11, eerste lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 25 mei 2012 en 28 maart 2014, worden de woorden "beschrijvend bodemonderzoek of bodemsanering" vervangen door de woorden "beschrijvend bodemonderzoek en bodemsanering".

    Art. 10. Aan artikel 22 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 28 maart 2014, wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:

    "In afwijking van het eerste lid rust de verplichting tot bodemsanering van rechtswege op de persoon die door de OVAM is aangemaand om een beschrijvend bodemonderzoek uit te voeren als dat bodemonderzoek een ernstige historische bodemverontreiniging tot stand gekomen op de betreffende grond aantoont, met behoud van de toepassing van de vrijstellingsregeling, vermeld in artikel 23.".

    Art. 11. In artikel 28 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 28 maart 2014, wordt paragraaf 2 vervangen door wat volgt:

    " § 2. Een oriënterend bodemonderzoek wordt uitgevoerd onder leiding van een bodemsaneringsdeskundige conform de standaardprocedure, vastgesteld door de Vlaamse Regering op voorstel van de OVAM. Een verslag van het oriënterend bodemonderzoek wordt opgemaakt en bij de OVAM ingediend door de bodemsaneringsdeskundige conform de voormelde standaardprocedure.

    Een bodemonderzoek dat niet is uitgevoerd conform de standaardprocedure, vermeld in het eerste lid, wordt niet beschouwd als een oriënterend bodemonderzoek.".

    Art. 12. In titel III, hoofdstuk IV, afdeling I, van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 28 maart 2014, wordt het opschrift van onderafdeling Ibis vervangen door wat volgt:

    "Onderafdeling Ibis. - Beslissingen op basis van het oriënterend bodemonderzoek".

    Art. 13. Artikel 28bis van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 28 maart 2014, wordt opgeheven.

    Art. 14. Artikel 28ter van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 28 maart 2014, wordt vervangen door wat volgt:

    "Art. 28ter. Binnen een termijn van zestig dagen na de ontvangst van het verslag van het oriënterend bodemonderzoek spreekt de OVAM zich uit over de aard van de bodemverontreiniging. Ze oordeelt ook of er duidelijke aanwijzingen zijn van een ernstige bodemverontreiniging of van een bodemverontreiniging die de bodemsaneringsnormen overschrijdt of dreigt te overschrijden.

    De OVAM brengt de opdrachtgever van het oriënterend bodemonderzoek op de hoogte van de beslissingen, vermeld in het eerste...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT