7 NOVEMBER 2019. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 18 van 29 december 1992 met betrekking tot de vrijstellingen ten aanzien van de uitvoer van goederen en diensten naar een plaats buiten de gemeenschap, op het stuk van de belasting over de toegevoegde waarde inzake het drempelbedrag van de globale waarde van de goederen uit te voeren in de persoonlijke bagage van de reizigers

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Het onderhavig ontwerp van koninklijk besluit wijzigt het koninklijk besluit nr. 18 van 29 december 1992 met betrekking tot de vrijstellingen ten aanzien van de uitvoer van goederen en diensten naar een plaats buiten de Gemeenschap, op het stuk van de belasting over de toegevoegde waarde (hierna: "koninklijk besluit nr. 18").

Artikel 8 van het koninklijk besluit nr. 18 bepaalt, in uitvoering van artikel 39, § 3, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, de beperkingen en de voorwaarden die in acht moeten worden genomen voor de vrijstelling bedoeld in artikel 39, § 1, 4°, van het Btw-wetboek, met betrekking tot de levering van goederen aan niet in de Gemeenschap gevestigde reizigers die die goederen in België in bezit nemen en uitvoeren in hun persoonlijke bagage. Die vrijstelling is evenwel maar van toepassing als de globale waarde van de betrokken goederen per factuur, btw inbegrepen, een bepaald minimumbedrag overschrijdt.

In punt 7 van zijn advies nr. 66.600/3 van 23 oktober 2019, stelt de Raad van State voor een nieuw artikel in te voegen in dit ontwerp om aan te geven dat dit ontwerp de omzetting vormt van artikel 147 van de richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van de belasting over de toegevoegde waarde (hierna: "btw-richtlijn"). Daar waar een dergelijke vermelding verantwoord is bij de omzetting van nieuwe Europese regelgeving, lijkt de Raad van State dergelijke vermelding ook op te leggen bij elke daaropvolgende wijziging van een nationale norm die verenigbaar is met de btw-richtlijn.

In dit geval voegt dit ontwerp geen nieuwe Europese norm in de interne Belgische rechtsorde in maar wijzigt het, binnen de grenzen die door de btw-richtlijn zijn toegelaten, een bestaande norm van de interne Belgische rechtsorde. Zowel de drempel van 50 euro als die van 125 euro zijn immers verenigbaar met het bepaalde in artikel 147, lid 1, tweede alinea, van de btw-richtlijn die bepaalt dat lidstaten een levering (van goederen die in de persoonlijke bagage van de reiziger moeten worden meegenomen) kunnen vrijstellen, waarvan het totale bedrag lager is dan het bedrag van 175 euro bedoeld in artikel 147, lid 1, eerste alinea, c), van de btw-richtlijn. Bovendien kan hier bezwaarlijk van een omzetting worden gesproken in de mate dat in casu van een mogelijkheid gebruik wordt gemaakt die door de btw-richtlijn aan de lidstaten wordt geboden om van de kwantitatieve basisvoorwaarde voor een btw-vrijstelling af te wijken. Om het risico te vermijden om op legistiek vlak een vervelend precedent te creëren, wordt het advies op dit punt niet gevolgd.

Artikel 1 van het koninklijk besluit van 21 september 2016 tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 18 (Belgisch Staatsblad van 11 oktober 2016) heeft artikel 8, 2°, van het koninklijk besluit nr. 18 gewijzigd en het voormelde minimumbedrag voor de toepassing van de vrijstelling verlaagd van 125 tot 50 euro per factuur, btw inbegrepen.

Overeenkomstig artikel 2 van het voormelde koninklijk besluit van 21 september 2016 was de drempel van 50 euro van toepassing tot en met 31 augustus 2017.

Op 4 september 2017 heeft de administratie belast met de belasting over de toegevoegde waarde een aankondiging gepubliceerd op de website van de FOD Financiën (https://financien.belgium.be/nl/Actueel/aankopen-tax-free-belgi%c3%ab-voor-reizigers-die-buiten-de-europese-gemeenschap-wonen-de-drempel) waarin werd bevestigd dat de drempel van 50 euro voor een onbepaalde periode van toepassing blijft. De bedoeling was hiermee te anticiperen op een nakende hernieuwde wijziging van het koninklijk besluit nr. 18 waarbij de drempel voor onbepaalde duur op 50 euro zou worden vastgesteld en op die manier de continuïteit van de toepassing van die drempel in de praktijk te garanderen. Door een samenloop van omstandigheden werd het koninklijk besluit nr. 18 evenwel niet in de bedoelde zin gewijzigd.

Het onderhavig ontwerp is er, door de gecombineerde toepassing van artikel 1 tot artikel 3, in de eerste plaats op gericht om de voormelde aankondiging van de administratie juridisch te verankeren en de rechtszekerheid te waarborgen voor de belastingplichtigen die vanaf 1 september 2017 tot op heden de vrijstelling hebben toegepast in functie van de voormelde drempel van 50 euro op grond van de voormelde administratieve kennisgeving.

In dit geval is de terugwerkende kracht die op artikel 1 van dit ontwerp wordt toegepast noodzakelijk om een feitelijke situatie te regulariseren, zonder dat er op enigerlei wijze afbreuk wordt gedaan aan de vereisten inzake rechtszekerheid. De individuele rechten die door de betrokken belastingplichtigen (verkopers) en...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT