7 MEI 2015. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 mei 2012, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden van doelgroepwerknemers lokale diensteneconomie (1)

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap;

Op de voordracht van de Minister van Werk,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 3 mei 2012, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden van doelgroepwerknemers lokale diensteneconomie.

Art. 2. De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 7 mei 2015.

FILIP

Van Koningswege :

De Minister van Werk,

K. PEETERS

_______

Nota

(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad :

Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Bijlage

Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap

Collectieve arbeidsovereenkomst van 3 mei 2012

Loon- en arbeidsvoorwaarden van doelgroepwerknemers lokale diensteneconomie

(Overeenkomst geregistreerd op 24 december 2014 onder het nummer 124826/CO/318.02)

  1. Toepassingsgebied

    Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de diensten voor gezinszorg (gezins- en bejaardenhulp) van de Vlaamse Gemeenschap en de hierna vermelde werknemers.

    Deze collectieve arbeidsovereenkomst regelt de loon- en arbeidsvoorwaarden van :

    1)de doelgroepwerknemers, zoals gedefinieerd in het artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 oktober 2007 betreffende de lokale diensteneconomie (Belgisch Staatsblad van 6 november 2007), die prestaties leveren in een suigeneris afdeling van de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap waarvoor een erkenning lokale diensteneconomie is bekomen;

    2) de werknemers die prestaties leveren in het kader van tewerkstellings- of doorstromingsprogramma's. Onder "tewerkstellings- of doorstromingsprogramma's" wordt limitatief verstaan :

    - oppassers zieke kinderen voor zover ze gesubsidieerd zijn door het Fonds voor collectieve uitrustingen en diensten.

    Deze oppassers zieke kinderen, voor zover ze gesubsidieerd zijn door het Fonds voor collectieve uitrustingen en diensten, vallen slechts onder het toepassingsgebied van deze collectieve arbeidsovereenkomst indien door het bijkomstig karakter van deze activiteit de werkgever ressorteert onder het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, en niet onder het Paritair Comité voor de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector;

    - doelgroepwerknemers zoals gedefinieerd in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2008 betreffende werkervaring (Belgisch Staatsblad van 31 oktober 2008).

  2. Minimumlonen

    Art. 2. § 1. De minimumuurlonen voor de werknemers bedoeld in artikel 1 worden bepaald overeenkomstig het in bijlage opgenomen barema.

    § 2. Op bedrijfsniveau bestaande regelingen voor doelgroepwerknemers die gunstiger zijn worden behouden.

    Koppeling van de lonen aan het indexcijfer

    Art. 3. De minimumuurlonen en de werkelijk betaalde uurlonen worden gekoppeld aan het indexcijfer der consumptieprijzen, zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 december 2003 ter vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 januari 2002 betreffende de loonvoorwaarden (Vlaamse Gemeenschap), in uitvoering van het "Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de Social-Profitsector" van 29 maart 2000.

    Art. 4. De gemiddelde wekelijkse arbeidsduur voor een voltijdse tewerkstelling bedraagt 38 uur. De wettelijk voorziene rustpauzes worden genomen buiten de eigenlijke arbeidstijd.

  3. Haard- en standplaatstoelage

    Art. 5. Aan de in artikel 1 bedoelde werknemers wordt, met uitzondering van hun eerste jaar dienst, een haard- en standplaatstoelage toegekend volgens de zelfde voorwaarden en de zelfde modaliteiten zoals bepaald in de collectieve...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT