7 MEI 2015. - Besluit 2014/152 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de individuele prestaties en de werkgelegenheidssteun aan personen met een handicap houdende toepassing van de artikelen 19,1° en 48 van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 januari 2014 betreffende de inclusie van personen met een handicap. - 2de lezing

Het College,

Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 januari 2014 betreffende de inclusie van personen met een handicap, de artikelen 2, 4°, 11, 12, 13, lid 2, 14, 15, lid 2, 16, 18, lid 5, 21, 24, 49, 50, lid 2, 51, 118, lid 2, 119.

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20° ;

Gelet op het besluit 99/262/A van de Franse Gemeenschapscommissie van 25 februari 2000 betreffende de individuele bepalingen van de Franstalige Brusselse Dienst voor Mindervaliden voor de sociale integratie van gehandicapte personen en hun inschakeling in het arbeidsproces;

Gelet op het besluit 2004/4 van de Franse Gemeenschapscommissie van 27 mei 2004 tot bevordering van de beroepsintegratie van de gehandicapten;

Gelet op het besluit 2009/76 van de Franse Gemeenschapscommissie van 30 april 2009 tot instelling van een aanwervingspremie met het oog op het bevorderen van de inschakeling van personen met een handicap in het arbeidsproces;

Gelet op het advies van de afdeling "Gehandicapte personen" van de Brusselse Franstalige Adviesraad voor Bijstand aan Personen en Volksgezondheid, gegeven op 17 februari 2014;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 16 april 2015;

Gelet op het akkoord van het Lid van het College belast met de Begroting;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 11 juni 2014 bij toepassing van artikel 84, § 1, lid 1, 2° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voordracht van het lid van het College belast met het beleid voor hulp aan gehandicapte personen,

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Dit besluit regelt een aangelegenheid zoals bedoeld in artikel 128 van de Grondwet krachtens artikel 138 van de Grondwet.

Art. 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. decreet : het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 januari 2014 betreffende de inclusie van personen met een handicap;

  2. dienst PHARE : de dienst Personne Handicapée Autonome Recherchée, bedoeld in artikel 2, 9° van het decreet :

  3. AWIPH : het Agence Wallonne pour l'Intégration des Personnes Handicapées, opgericht bij artikel 271 van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid;

  4. V.A.P.H. : Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, ingesteld bij het besluit van de Vlaamse Regering van 31 maart 2006 betreffende het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, betreffende de inwerkingtreding van de regelgeving tot oprichting van agentschappen in het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en betreffende de wijziging van regelgeving met betrekking tot dat beleidsdomein;

  5. Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor Personen met een Handicap : Dienststelle für Personen mit einer Behinderung, ingesteld bij het decreet van 19 juni 1990 houdende oprichting van een " Dienststelle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit einer Behinderung";

  6. Adviesraad : de Franstalige Brusselse Adviesraad voor Bijstand aan personen en Volksgezondheid, afdeling "Gehandicapte personen", bedoeld in artikel 2, 10° van het decreet;

  7. "College" : het College van de Franse Gemeenschapscommissie;

  8. "Lid van het College" : het lid van het College van de Franse Gemeenschapscommissie belast met het gehandicaptenbeleid;

  9. persoon met een handicap : de persoon gedefinieerd in artikel 2, 2° van het decreet die woonachtig is in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest;

  10. zwaar zorgbehoevende persoon : de persoon gedefinieerd in artikel 2, 3° van het decreet;

  11. statuut 'zware zorgbehoevendheid' : het statuut gedefinieerd in artikel 2, 4° van het decreet;

  12. multidisciplinair team : het team bedoeld in artikel 12, lid 1 van het decreet;

  13. beroepsopleiding : elke beroepsopleiding die georganiseerd, erkend of gesubsidieerd wordt door een Belgische autoriteit;

  14. redelijke aanpassingen : de aanpassingen gedefinieerd in artikel 5, 8° van het decreet van 9 juli 2010 van de Franse Gemeenschapscommissie ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie en de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling;

  15. licht vervoerbaar materiaal : materiaal dat door personen met een handicap verplaatst en meegenomen kan worden zonder hulp van buitenaf;

  16. zwaar vervoerbaar materiaal : materiaal dat door personen met een handicap slechts verplaatst en meegenomen kan worden met hulp van buitenaf;

  17. niet-vervoerbaar materiaal : materiaal dat op duurzame en gebruikelijke wijze in het gebouw is opgenomen zodat het niet verplaatst kan worden zonder de plek te beschadigen.

    Art. 3. § 1. De modaliteiten en de criteria met betrekking tot de ondersteuning bedoeld in hoofdstuk III en in afdeling 8 van hoofdstuk IV worden vastgesteld in een door het Lid van het College opgesteld lijst, na voorafgaandelijk advies van de Adviesraad.

    Om dit advies uit te brengen beschikt de Adviesraad over een termijn van dertig dagen vanaf de dag van de mededeling aan de Adviesraad van het ontwerp van lijst opgesteld door het Lid van het College.

    § 2. In afwijking van § 1 kan een ondersteuning worden toegekend, binnen de grenzen van de begrotingskredieten, voor een steun die niet is opgenomen in de in § 1 bedoelde lijst wanneer het in artikel 9 bedoelde multidisciplinair team van mening is dat de gevraagde ondersteuning :

  18. beantwoordt aan de algemene voorwaarden van het decreet, van dit besluit en van de in § 1 bedoelde lijst;

  19. essentieel is voor de inclusie van de persoon met een handicap;

  20. niet het voorwerp is geweest of kan zijn van een ondersteuning die tot de bevoegdheid van andere overheidsdiensten behoort.

    Het voor deze steun toegekende bedrag kan echter in geen geval hoger zijn dan 15.000 euro.

    § 3. In afwijking van § 1 kan voor een steun die opgenomen is op de in § 1 bedoelde lijst, maar waarvoor bepaalde toekenningsvoorwaarden niet vervuld zijn, een ondersteuning toegekend worden voor zover het multidisciplinair team van oordeel is dat die steun essentieel is voor de inclusie van de persoon met een handicap en voor zover de maximumgrenzen worden nageleefd.

    § 4. In het in § 3 bedoelde geval legt het multidisciplinair team aan de in artikel 108 van het decreet bedoelde Heronderzoekscommissie een naar behoren gerechtvaardigd voorstelling van beslissing voor. De Heronderzoekscommissie beschikt over een termijn van twee maanden om een advies uit te brengen over dit voorstel van beslissing en om het over te maken aan het multidisciplinair team, dat een beslissing neemt.

    Art. 4. De in de artikelen 14, § 2, 35, 70, § 2 en 28, lid 1, 4° bedoelde bedragen worden jaarlijks aangepast, telkens op 1 januari, rekening houdend met het indexcijfer der consumptieprijzen bedoeld in hoofdstuk II van het Koninklijk Besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen, hierna de gezondheidsindex te noemen, volgens de formule :

    Basisbedrag X Gezondheidsindex van de maand december n-1

    Gezondheidsindex van december 2014

    HOOFDSTUK II. - Erkennings- en steunaanvragen

    Afdeling 1. - Erkenningsaanvraag

    Art. 5. § 1. De in artikel 8 van het decreet bedoelde erkenningsaanvraag wordt ingediend door middel van het, gedateerd en ondertekend, formulier 'erkenningsaanvraag', dat is opgesteld door de dienst PHARE.

    De erkenningsaanvraag wordt hetzij per aangetekende brief naar de dienst PHARE gestuurd hetzij tegen bewijs van ontvangst op het adres van de genoemde dienst afgegeven hetzij elektronisch naar het op de website van de dienst PHARE vermelde e-mailadres gestuurd.

    Naargelang van de indieningswijze van de aanvraag geldt de poststempel, de datum van het bewijs van ontvangst of de ontvangstdatum van het elektronische formulier als bewijs voor de datum van indiening van de aanvraag.

    § 2. Als de erkenningsaanvraag van de persoon met een handicap door zijn wettelijke vertegenwoordiger wordt ondertekend, wordt de persoon met een handicap, in de mate van het mogelijke, uitgenodigd om zijn erkenningsaanvraag mee te ondertekenen, om hem bij deze stap te betrekken.

    Art. 6. De persoon wiens handicap erkend werd door de V.A.P.H., de AWIPH, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie of de Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor Personen met een Handicap kan zich, in het kader van zijn erkenningsaanvraag, op die erkenning beroepen in het erkenningsformulier.

    Het bewijs van de erkenning van de handicap door de V.A.P.H., de AWIPH, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie of de Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor Personen met een Handicap wordt bij de erkenningsaanvraag gevoegd.

    Afdeling 2. - Steunaanvraag

    Art. 7. § 1. De in artikel 10 van het decreet bedoelde steunaanvraag wordt, gedateerd en ondertekend, ten vroegste op het ogenblik van de erkenningsaanvraag en volgens de in artikel 5, § 1, leden 2 en 3 en § 2 bedoelde modaliteiten ingediend.

    De aanvraag wordt ingediend met behulp van het door de dienst PHARE opgemaakte steunaanvraagformulier.

    § 2. Wat betreft de in hoofdstuk IV bedoelde werkgelegenheidssteun, wordt de in § 1 bedoelde steunaanvraag gezamenlijk ondertekend door de werkgever.

    Art. 8. De gevraagde ondersteuning wordt toegekend door hetzij de dienst PHARE hetzij door een van de in artikel 6, lid 1, bedoelde instanties of overheden, op voorwaarde dat de handicap waarop de ondersteuning betrekking heeft voor het eerst werd vastgesteld vóór de verjaardag waarop de persoon de leeftijd van 65 jaar bereikt.

    Afdeling 3. - Gemeenschappelijke bepalingen voor de erkennings- en steunaanvragen

    Art. 9. Het multidisciplinair team is samengesteld uit drie ambtenaren van de dienst PHARE, van wie één ambtenaar die de titel van doctor in de geneeskunde, heelkunde en verloskunde draagt, één ambtenaar die de titel van psycholoog draagt en één ambtenaar van niveau 3, bij voorkeur gespecialiseerd in het type gevraagde ondersteuning.

    Het multidisciplinair team beslist collegiaal over de erkenningsaanvragen, de steunaanvragen, de in artikelen 18 en 19 bedoelde...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT