7 DECEMBER 2016. - Koninklijk besluit betreffende de prijsaanduiding in de horecasector

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Dit ontwerp strekt er toe gebruik te maken van de machtiging die U is verleend krachtens het artikel VI.7, 1°, van het Wetboek van economisch recht.

Krachtens dit artikel kan de Koning voor de producten of categorieën van producten die Hij aanwijst, bijzondere regels stellen inzake prijsaanduiding.

Een gelijkaardige machtiging was eveneens voorzien in de vroegere wetten op de handelspraktijken. Op grond van artikel 3 van de wet van 14 juli 1971 betreffende de handelspraktijken werd het koninklijk besluit van 15 juni 1988 betreffende de aanduiding van de tarieven in de zaken waar logies, maaltijden, gerechten of dranken worden verstrekt, genomen.

Dit besluit, dat na meer dan 25 jaar nog steeds van kracht is, voorziet voor de bedoelde sectoren in de manier waarop de prijsaanduiding moet gebeuren, onder meer door het gebruik van de modellen vastgelegd in bijlage bij dit koninklijk besluit.

Dit ontwerp past de regels inzake prijsaanduiding aan de geëvolueerde praktijken in de betrokken sectoren aan.

Het ontwerp heeft onder meer tot doel om de lasten van de ondernemingen te verlichten, onder andere door niet langer te voorzien in verplichte modellen voor prijsaanduiding. Op die manier wordt de prijsaanduiding versoepeld.

Het ontwerp is van toepassing op de horecasector. Bedoeld worden enerzijds de ondernemingen die logies aanbieden en anderzijds de ondernemingen die maaltijden, gerechten en/of dranken aanbieden waarbij de mogelijkheid bestaat om deze ter plaatse te consumeren. Voor ondernemingen die gelijkaardige diensten aanbieden maar waarbij consumptie ter plaatse niet mogelijk is, gelden de algemene bepalingen van het boek VI van het Wetboek van economisch recht en van het koninklijk besluit van 30 juni 1996 betreffende de prijsaanduiding van producten en diensten en de bestelbon.

Artikel 1 vertrekt vanuit het algemene principe dat de prijsaanduiding van de verstrekte diensten schriftelijk moet gebeuren op een leesbare, goed zichtbare en ondubbelzinnige wijze op een van buiten de verkoopruimte goed zichtbare plaats.

De notie "verkoopruimte" dient begrepen te worden in de zin van artikel I.8, 32°, van het Wetboek van economisch recht. Verkoopruimte is "a) iedere onverplaatsbare ruimte voor detailhandel waar de onderneming op permanente basis zijn activiteiten uitvoert; of b) iedere verplaatsbare ruimte voor detailhandel waar de onderneming gewoonlijk zijn activiteiten uitvoert.". De verkoopruimte is dus de verplaatsbare of onverplaatsbare ruimte waar, in het kader van de bedoelde sector, logies, maaltijden, gerechten of dranken worden aangeboden.

Deze definitie heeft tot gevolg dat de notie "van buiten de verkoopruimte goed zichtbare plaats" voor de toepassing van het voorliggende ontwerp begrepen moet worden in die zin dat de consument de prijs moet kunnen raadplegen vóór het binnentreden van de verkoopruimte. De informatie moet dus...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT