6 SEPTEMBER 2017. - Koninklijk besluit houdende regeling van verdovende middelen, psychotrope stoffen

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Het ontwerp van besluit dat ik de eer heb aan Uwe Majesteit voor te leggen, beoogt in eerste instantie stoffen op grond van een generieke classificatie te onderwerpen aan de wet betreffende het verhandelen van giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, psychotrope stoffen, ontsmettingsstoffen en antiseptica en van de stoffen die kunnen gebruikt worden voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen, verder genoemd de `Drugwet'.

  1. Strekking van het ontwerp

    De mogelijkheid die wordt geboden aan de Koning om, na het advies te hebben ingewonnen van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid, stoffen op grond van een generieke classificatie te onderwerpen aan de Drugwet is een innovatie en werd ingeschreven door de wet van 7 februari 2014. Op grond hiervan kunnen niet alleen middelen, maar ook groepen van stoffen met een gedeeltelijk gemeenschappelijke chemische structuur onderworpen worden aan een bijzonder toezicht. Zo kan geanticipeerd worden op de introductie van nieuwe producten die zijn afgeleid van eenzelfde basisstructuur.

    Zoals uiteengezet in de Memorie van toelichting bij de wet van 7 februari 2014 ( Parl.St. Kamer 2013/2014, nr. 53 3112/001) is deze innovatie noodzakelijk omdat de nieuwe generatie psychoactieve stoffen een toenemende bedreiging vormt voor de volksgezondheid. De snelle toename van deze stoffen op de markt vereist een adequate reactie. België vormt een draaischijf in de illegale productie en distributie van, en handel in, deze nieuwe generatie van psychoactieve stoffen.

    1. Het bestaande wettelijk kader

      De Drugwet vormt de wettelijke basis op grond waarvan de Koning in het belang van de volksgezondheid, activiteiten met door Hem aangewezen middelen, zowel stoffen als preparaten, regelt en daarover toezicht houdt. Hiervan werd gebruik gemaakt bij de koninklijke besluiten van 31 december 1930 houdende regeling van de slaapmiddelen en de verdovende middelen en betreffende risicobeperking en therapeutisch advies en van 22 januari 1998 houdende regeling van sommige psychotrope stoffen en betreffende risicobeperking en therapeutisch advies. Deze koninklijke besluiten vormen in de eerste plaats de omzetting van het Enkelvoudig Verdrag inzake verdovende middelen, en Bijlagen, opgemaakt te New York op 30 maart 1961 (hierna : het verdrag van 1961), goedgekeurd bij de wet van 20 augustus 1969 houdende goedkeuring van het Enkelvoudig Verdrag inzake verdovende middelen, en van de bijlagen, opgemaakt te New York op 30 maart 1961 en van het Verdrag inzake psychotrope stoffen en de Bijlagen, opgemaakt te Wenen op 21 februari 1971 (hierna : het verdrag van 1971), goedgekeurd bij wet van 25 juni 1992 houdende instemming met het Verdrag inzake psychotrope stoffen en van de Bijlagen, opgemaakt te Wenen op 21 februari 1971.

      Daarnaast bevatten deze besluiten ook nationale bepalingen en worden tevens stoffen opgelijst die (nog) niet zijn opgenomen in de verdragen van 1961 en 1971.

    2. De lijsten van middelen

      Voor het opstellen van een generieke classificatie werden in de eerste plaats de bestaande lijsten van de nominatief geklasseerde stoffen bijgewerkt. Vooral het koninklijk besluit van 31 december 1930 is hopeloos verouderd.

      Er wordt voorgesteld om te werken met de volgende structuur waarbij gebruik wordt gemaakt van de benamingen uit de de verdragen van 1961 en 1971 en de correcte wetenschappelijke benamingen :

      Bijlage I. "Yellow list" : stoffen opgenomen bij het verdrag van 1961;

      Bijlage II. Lijsten I, II, en III (deels) van de "green list" : stoffen opgenomen bij het verdrag van 1971;

      Bijlage III. Lijsten III (deels) en IV van de "green list" : stoffen opgenomen bij het verdrag van 1971;

      Bijlage IV. Stoffen nationaal opgelijst via een generieke structuur (IVa), niet inbegrepen de stoffen reeds opgelijst in bijlage I, II en III en via nominatieve wijze (IVb).

      Bijlage V. GBL en 1,4-butanediol. Om tegemoet te komen aan een groeiend probleem wordt voorgesteld om deze stoffen op te nemen in een aparte bijlage (zie infra).

    3. Consolidatie en rationalisatie

      Er wordt voorgesteld om de koninklijke besluiten van 31 december 1930 en 22 januari 1998 op te heffen en de bepalingen te consolideren in één besluit om de volgende redenen :

      1. de wetenschappelijke opdeling tussen psychotrope stof en verdovend middel is niet eenduidig te maken;

      2. de huidige besluiten zijn niet coherent, zo is bijvoorbeeld een bewijs van goed gedrag en zeden vereist onder het ene besluit en niet in het andere voor dezelfde categorie van stoffen, en de besluiten zijn hopeloos verouderd;

      3. het toezicht en de strafbepalingen zijn analoog of zouden analoog moeten zijn;

      4. de bijlagen van de stoffen zoals opgesteld door het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid, het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie en het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten zijn niet aangepast aan de teksten waarin stoffen in het besluit zelf zijn opgenomen.

      Het opschrift van het koninklijk besluit van 31 december 1930 verwijst tevens naar slaapmiddelen. Slaapmiddelen vallen onder verdovende en psychoactieve middelen. Gezien de vermelding van slaapmiddel dan ook niets toevoegt, wordt voorgesteld deze te laten vallen. Hoe kunstmatig deze opdeling is, blijkt tevens uit de bestaande wetgeving gezien de meeste slaapmiddelen in het koninklijk besluit van 22 januari 1998 werden opgenomen.

      Naast de regels voor de legale handel in verdovende en psychotrope middelen die vastgesteld zijn in het belang van de openbare gezondheid, bevatten de koninklijke besluiten van 31 december 1930 en 22 januari 1998 tevens een aantal douanebepalingen die het fiscale regime van de middelen bepalen. De fiscale behandeling van de handel in middelen staat los van de finaliteit van de Drugwet. De principes van soepelere fiscale regimes zoals actieve en passieve veredeling doortrekken en daarmee het verminderde toezicht, is niet te rechtvaardigen vanuit het belang van de openbare gezondheid. Het past dan ook om deze bepalingen weg te laten.

    4. Nieuw instrument

      Er wordt voorgesteld om het bestaande systeem van de koninklijke besluiten van 31 december 1930 en 22 januari 1998 in grote lijnen over te nemen met toevoeging van een particulierenvergunning voor de stoffen opgesomd in de ontworpen Bijlage V zoals hoger besproken.

      Het instrument van de particulierenvergunning wordt ontworpen voor de stoffen GBL en 1,4-butanediol (bijlage V). Misbruik van deze stoffen is namelijk een groeiend probleem maar deze stoffen kennen een groot legaal gebruik dat verhindert dat het gewone systeem van activiteiten-, in- en uitvoervergunningen wordt toegepast.

    5. Strafbepalingen

      Naar aanleiding van de hervorming doorgevoerd bij wet van 3 mei 2003 en bij koninklijk besluit van 16 mei 2003, werden de inbreuken op de wet van 24 februari 1921 en haar in artikel 2bis aangeduide uitvoeringsbesluiten, verdeeld in drie categorieën :

      1) De eerste betreft het bezit van cannabis voor persoonlijk gebruik zonder openbare overlast noch verzwarende omstandigheden.

      2) De tweede betreft het bezit van cannabis voor persoonlijk gebruik zonder verzwarende omstandigheden maar dat leidt tot openbare overlast.

      3) De derde categorie is residuair en betreft alle andere inbreuken die worden gestraft met toepassing van artikel 2bis van de wet van 24 februari 1921.

      Het arrest van het Arbitragehof nr. 158/2004 van 20 oktober 2004 heeft artikel 16 van de wet van 3 mei 2003 dat een artikel 11 invoegt in de wet van 24 februari 1921, vernietigd omdat de, niet nader gedefinieerde, noties van openbare overlast en persoonlijk gebruik problematisch en niet voldoende precies zijn om een strafinbreuk vast te stellen. Deze vernietiging heeft, door het effect op de bepalingen van de koninklijke besluiten van 31 december 1930 (artikel 28) en van 22 januari 1998 (artikel 45), deze besluiten gedeeltelijk ontoepasbaar gemaakt.

      De bepaling van dit koninklijk besluit beoogt de inhoud van de tweede categorie opnieuw te bepalen op basis van precieze en objectieve criteria teneinde aan de vereisten van het Grondwettelijk Hof te beantwoorden, met vereenvoudiging van de omschrijving vanuit legistiek oogpunt.

    6. Aanpassingen voor de toepassing van andere wetgeving

      Tenslotte werden een aantal versoepelingen ingeschreven met het oog op de toepassing van andere wetgeving, zoals de uitsluiting van sterk verdunde homeopathische geneesmiddelen om de distributie hiervan niet zinloos te verzwaren en de radioactief gemerkte reagentia voor wetenschappelijk onderzoek. Inzonderheid is het voortaan mogelijk om medische noodhulp te bieden overeenkomstig Modelrichtsnoeren van 25 mei 1996 voor de Internationale voorziening van Gecontroleerde Geneesmiddelen voor Medische Noodhulp van de Wereldgezondheidsorganisatie.

  2. Bespreking van het advies nr. 61.002/3 van 3 april 2017 van de Raad van State

    Het ontwerp werd aangepast aan de opmerkingen van de Raad van State.

    De Raad van State kan evenwel niet worden gevolgd waar Hij stelt dat artikel 1, § 1, eerste en tweede lid, van de Drugwet geen rechtsgrond biedt voor bestaande regeling van de controle op het misbruik van voorschrijven door de Geneeskundige Commissies.

    Deze bepalingen luiden als volgt :

    Artikel 1. § 1. De Koning kan in het belang van de hygiëne, de openbare gezondheid, de invoer, de uitvoer, de doorvoer, de vervaardiging, de bewaring, dit wil zeggen de opslag onder de vereiste voorwaarden, de etikettering, het vervoer, het bezit, de makelarij, de verkoop en het te koop stellen, het afleveren of het aanschaffen, tegen betaling of kosteloos, van giftstoffen, slaapmiddelen, verdovende middelen, ontsmettingsmiddelen en antiseptica alsook de teelt van planten waaruit deze stoffen kunnen worden getrokken, regelen en daarover toezicht houden.

    De Koning kan dezelfde bevoegdheden uitoefenen ten aanzien van andere psychotrope stoffen dan verdovende middelen en slaapmiddelen, die afhankelijkheid kunnen teweegbrengen.

    De...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT