6 NOVEMBER 2016. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 2015, gesloten in het Paritair Comité voor de steenbakkerij, betreffende de arbeidsvoorwaarden voor de periode van 1 januari 2015 tot 31 december 2016 (1)

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de steenbakkerij;

Op de voordracht van de Minister van Werk,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 2015, gesloten in het Paritair Comité voor de steenbakkerij, betreffende de arbeidsvoorwaarden voor de periode van 1 januari 2015 tot 31 december 2016.

Art. 2. De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 6 november 2016.

FILIP

Van Koningswege :

De Minister van Werk,

K. PEETERS

_______

Nota

(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad :

Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Bijlage

Paritair Comité voor de steenbakkerij

Collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 2015

Arbeidsvoorwaarden voor de periode van 1 januari 2015 tot 31 december 2016 (Overeenkomst geregistreerd op 3 maart 2016 onder het nummer 131960/CO/114)

HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en arbeid(st)ers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de steenbakkerij.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is niet van toepassing op de N.V. Scheerders-Van Kerchove's Verenigde Fabrieken te Sint-Niklaas en op de arbeid(st)ers die er zijn tewerkgesteld.

HOOFDSTUK II. - Arbeidsduur

Art. 2. De gemiddelde wekelijkse arbeidsduur is vastgesteld op 38 uur.

HOOFDSTUK III. - Koppeling van de lonen

aan het indexcijfer van de consumptieprijzen

Art. 3. De in hoofdstuk IV vastgestelde lonen, de werkelijk uitbetaalde lonen, alsook de lonen van de arbeid(st)ers die geheel of gedeeltelijk per stuk worden betaald, de ploegenpremies bedoeld bij hoofdstuk VII, worden gekoppeld aan het gezondheidsindexcijfer van de consumptieprijzen en staan tegenover het referte-indexcijfer 100,59.

Art. 4. Het referte-indexcijfer 100,59 is de spil van de stabilisatieschijf waarvan 100,10 de laagste grens en 101,10 de hoogste grens is.

Art. 5.

  1. De lonen en tarieven worden niet verlaagd wanneer het indexcijfer de laagste grens van de van kracht zijnde stabilisatieschijf heeft bereikt.

    De lonen en tarieven worden verhoogd met 0,5 pct. wanneer het indexcijfer de hoogste grens van de van kracht zijnde stabilisatieschijf heeft bereikt of overschreden.

    Spil Hoogste grens Pivot Limite supérieure100,59 101,09 100,59 101,09101,09 101,60 101,09 101,60101,60 102,11 101,60 102,11102,11 102,62 102,11 102,62102,62 103,13 102,62 103,13103,13 103,65 103,13 103,65103,65 104,17 103,65 104,17... ... ... ...

    Het resultaat van deze berekening wordt op de dichtst benaderende eurocent afgerond, met dien verstande dat 0,5 eurocent en meer naar boven wordt afgerond, minder dan 0,5 eurocent wordt naar beneden afgerond.

    Art. 6. De loonaanpassingen zijn van toepassing vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand waarvan het indexcijfer aanleiding geeft tot aanpassing.

    Art. 7. De in het Paritair Comité voor de steenbakkerij vertegenwoordigde organisaties engageren zich om verder de impact op te volgen van het huidig indexmechanisme op de concurrentiekracht van de sector, zowel in de nationale als Europese context en dit met als objectief het vrijwaren van de concurrentiepositie van de baksteensector.

    HOOFDSTUK IV. - Lonen

    Art. 8. De minimumuurlonen van de arbeid(st)ers worden met ingang van 1 april 2014 als volgt vastgesteld :

    Klasse Lonen vanaf 1 april 2014 Classe Salaires à partir du 1er avril 20141 13,00 EUR 1 13,00 EUR2 14,01 EUR 2 14,01 EUR3 14,29 EUR 3 14,29 EUR4 14,44 EUR 4 14,44 EUR5 14,61 EUR 5 14,61 EUR6 14,87 EUR 6 14,87 EUR7 15,17 EUR 7 15,17 EUR8 15,91 EUR 8 15,91 EUR

    Art. 9. Vanaf 1 januari 2016 hebben de arbeid(st)ers recht op maaltijdcheques.

    In de bedrijven waar nog geen maaltijdcheques bestaan, worden maaltijdcheques ingevoerd met een faciaal tarief van 2,70 EUR per dag (dit is : werkgeversaandeel 1,61 EUR, werknemersaandeel 1,09 EUR per dag).

    In de bedrijven waar al maaltijdcheques bestaan, worden deze verhoogd met 1,61 EUR.

    Indien daardoor de faciale waarde 8 EUR overstijgt, wordt een deel van de verhoging door een equivalent voordeel toegekend via een collectieve arbeidsovereenkomst op bedrijfsniveau.

    Het aantal gewerkte dagen is het op gehele eenheden afgerond quotiënt van het aantal gewerkte betaalde uren in de maand gedeeld door de gemiddelde voltijdse dagprestatie (7,6 u).

    Art. 10. Er wordt een "paritair leercomité" opgericht in de schoot van de sector.

    Dit paritair leercomité zal in samenwerking met een centrum voor deeltijds onderwijs, desgevallend VDAB, FOREm of ACTIRIS het volgende vastleggen :

    - het leerprogramma;

    - het leerreglement.

    De leervergoeding bedraagt een percentage, berekend volgens onderstaande tabel, van het minimumloon van klasse 5, zoals bepaald in artikel 8 van deze collectieve arbeidsovereenkomst :

    Jaar vanhet middelbaar onderwijs Percentage van hetminimumuurloon uit klasse 5 Année del'enseignement secondaire Pourcentage du salaire horaire minimum de la classe 5Vanaf 4de jaar 70 pct. A partir de la 4ème année 70 p.c.Vanaf 5de jaar 80 pct. A partir de la 5ème année 80 p.c.Vanaf 6de jaar 90 pct. gedurende maximaaléén jaar, nadien 100 pct. A partir de la 6ème année 90 p.c. durant au maximumune année, après 100 p.c.

    HOOFDSTUK V. - Jobstudenten

    Art. 11. Het sectoraal minimumuurloon in het geval van studentenarbeid wordt met ingang van 1 januari 2015 vastgelegd op basis van het barema-uurloon van functieklasse 3, verminderd met de werknemersbijdrage voor de RSZ.

    Op 1 januari 2015 bedraagt dit referte-uurloon 12,27 EUR, zijnde 14,29 EUR - 2,02 EUR.

    Dit referteloon is gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen zoals voorzien in hoofdstuk III.

    In het geval het gaat om het eerste kalenderjaar van tewerkstelling als jobstudent, in dienst van een onderneming bedoeld in artikel 1, bedraagt het minimumloon 75 pct. van het in dit artikel vermelde referteloon. Dit minimumuurloon bedraagt op 1 januari 2015 aldus 9,20 EUR. Tenzij het zou gaan om een jobstudent van 21 jaar of ouder.

    In dat geval bedraagt het minimumuurloon op 1 januari 2015 9,47 EUR.

    In het geval het gaat om het tweede kalenderjaar van tewerkstelling als jobstudent, in dienst van een onderneming bedoeld in artikel 1, bedraagt het minimumloon 80 pct. van het in dit artikel vermelde referteloon. Dit minimumuurloon bedraagt op 1 januari 2015 aldus 9,82 EUR.

    In het geval het gaat om het derde kalenderjaar van tewerkstelling als jobstudent, in dienst van een onderneming bedoeld in artikel 1, bedraagt het minimumloon 85 pct. van het in dit artikel vermelde referteloon. Dit minimumuurloon bedraagt op 1 januari 2015 aldus 10,43 EUR.

    In het geval het gaat om het vierde kalenderjaar van tewerkstelling of meer als jobstudent, in dienst van een onderneming bedoeld in artikel 1, bedraagt het minimumloon 90 pct. van het in dit artikel vermelde referteloon. Dit minimumuurloon bedraagt op 1 januari 2015 aldus 11,04 EUR.

    Art. 12. Studenten die in ploegen werken ontvangen een ploegenpremie zoals voorzien in artikel 15.

    In geval van tewerkstelling op zaterdag of op een zondag of een wettelijke feestdag worden dezelfde toeslagen betaald als voorzien in de artikelen 13 en 14.

    HOOFDSTUK VI. - Toeslagen voor zaterdag- en zondagwerk

    Art. 13. Aan alle arbeid(st)ers die op zaterdag worden tewerkgesteld, wordt een toeslag betaald van 33,33 pct., berekend op het werkelijk betaalde uurloon, ploegenpremie uitgezonderd.

    Deze toeslag is niet verschuldigd wanneer het zaterdagwerk geschiedt boven de van kracht zijnde wekelijkse maximum arbeidsduur en waarvoor een overloon betaald wordt bij toepassing van hoofdstuk III, afdeling II - Arbeidsduur - van de arbeidswet van 16 maart 1971.

    Art. 14. 1. Een extra wettelijke toeslag van 100 pct. van het loon wordt betaald voor het werk op zondag en op een wettelijke feestdag.

    1. Voor het werk op een wettelijke feestdag ontvangen de ovenstokers, in de gewesten Rupel, Kempen en de gemeente Temse, in totaal, betaling van de feestdag inbegrepen, drie maal vierentwintig uren...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT