6 MAART 2023. - Verordening tot uitvoering van artikel 22, § 2, a) van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het 'Handvest' van de sociaal verzekerde

Het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering,

Gelet op de wet van 11 april 1995 tot invoering van het « Handvest » van de sociaal verzekerde, inzonderheid op artikel 22, § 2, a);

Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, artikel 22, 11° ;

Na erover te hebben beraadslaagd in haar vergadering van 6 maart 2023,

Besluit :

Artikel 1. De sociaal verzekerde aan wie een beslissing tot terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen inzake geneeskundige verzorging werd betekend, kan een verzoek tot verzaking aan de terugvordering van deze onverschuldigde bedragen indienen bij de verzekeringsinstelling waarbij hij is aangesloten.

Art. 2. Verzaking aan terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen kan slechts worden toegestaan wanneer de sociaal verzekerde te goeder trouw is en zich in een behartigenswaardige toestand bevindt.

Art. 3. De behartigenswaardigheid wordt bepaald op basis van het gezinsinkomen, zoals dat bestaat op het moment van het indienen van het verzoek tot verzaking.

Onder gezinsinkomen wordt begrepen het bedrag van de inkomsten vastgesteld overeenkomstig de artikelen 25 tot 27 het koninklijk besluit van 15 januari 2014 betreffende de verhoogde verzekeringstegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 19, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.

Wanneer het gezinsinkomen lager ligt dan het bedrag bedoeld in artikel 21 van hogergenoemd koninklijk besluit, wordt er verzaakt aan terugvordering van het onverschuldigde bedrag.

Wanneer het gezinsinkomen hoger ligt dan het bedrag bedoeld in het vorige lid maar lager dan 150 % van datzelfde bedrag, wordt verzaakt aan terugvordering voor het deel van het onverschuldigde bedrag dat de helft overschrijdt van het bedrag van het gezinsinkomen dat hoger ligt dan het bedrag bedoeld in het vorige lid.

In afwijking op de vorige leden wordt voldaan aan de voorwaarde inzake behartenswaardigheid wanneer de sociaal verzekerde op het moment van het verzoek tot verzaking de verhoogde verzekeringstegemoetkoming overeenkomstig het voormeld koninklijk besluit geniet.

Art. 4. Om in aanmerking genomen te kunnen worden, moet de aanvraag tot verzaking ingediend zijn binnen de drie maanden te rekenen vanaf de dag die volg op het verstrijken van de beroepstermijn...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT