6 MAART 2020. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2019, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, tot wijziging van het pensioenreglement van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel 318.02 (1)

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap;

Op de voordracht van de Minister van Werk,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2019, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, tot wijziging van het pensioenreglement van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel 318.02.

Art. 2. De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 6 maart 2020.

FILIP

Van Koningswege :

De Minister van Werk,

N. MUYLLE

_______

Nota

(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad :

Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Bijlage

Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap

Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2019

Wijziging van het pensioenreglement van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel 318.02 (Overeenkomst geregistreerd op 30 juli 2019

onder het nummer 153156/CO/318.02)

HOOFDSTUK I. - Voorwerp van de overeenkomst

Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van de wet van 28 april 2003, artikel 8, betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid, en de beslissing van de representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft als voorwerp de wijziging van het pensioenreglement dat als bijlage is opgenomen bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 februari 2011 tot invoering van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel (registratienummer 104291/CO/318.02), laatst gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 22 juni 2016 tot wijziging van het pensioenreglement van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel 318.02 (registratienummer 134549/CO/318.02), afgesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap.

HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied

Art. 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op alle werkgevers en alle werknemers die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, met uitzondering van :

- de categorieën voorzien in artikel 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

- de in het buitenland gevestigde werkgevers en hun in België gedetacheerde werknemers in de zin van de toepasselijke EEG-verordening inzake de sociale zekerheid.

Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendepersoneel.

Onder "sociaal fonds" wordt in deze collectieve arbeidsovereenkomst en in zijn bijlage verstaan : het "Sociaal Fonds 318.02 tot financiering tweede pensioenpijler", opgericht als fonds voor bestaanszekerheid bij collectieve arbeidsovereenkomst van 31 maart 2008 (registratienummer 88375/CO/318.02, en gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 23 februari 2011 tot wijziging van de statuten en de benaming van het fonds voor bestaanszekerheid genaamd "Sociaal Fonds 318.02 tot aanvullende financiering tweede pensioenpijler" (registratienummer 104453/CO/318.02).

Art. 3. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is niet van toepassing op :

- werknemers met een contract van interimarbeid;

- werknemers met een vakantie-, studenten- of IBO-contract (individuele beroepsopleiding);

- leerlingen waarvoor geen sociale zekerheidsbijdragen worden betaald (erkende leerling van de middenstand, leerling met industrieel leercontract, leerling in opleiding tot ondernemingshoofd, leerling met een overeenkomst voor socio- professionele inpassing, erkend door de gemeenschappen en gewesten, stagiair met een beroepsinlevingsovereenkomst);

- arbeidszorgmedewerkers en personen tewerkgesteld in het kader van artikel 60, § 7 van de organieke wet van 8 juli 1976 op de inrichting van de OCMW's en tewerkgesteld in het kader van artikel 78 van het koninklijk besluit van 25 november 1991, tenzij er sprake is van een arbeidsovereenkomst;

- werknemers die activiteiten uitoefenen terwijl zij al een wettelijk rustpensioen genieten;

- erkende beroepsjournalisten gedurende de periode die in aanmerking komt voor het wettelijk aanvullend pensioen voor erkende beroepsjournalisten, geregeld door het koninklijk besluit van 27 juli 1971 (Belgisch Staatsblad van 20 augustus 1971);

- coöperanten van Belgische niet-gouvernementele organisaties, die werken in het buitenland en voor wie een aansluiting bestaat bij de Dienst voor de Overzeese Sociale Zekerheid;

- niet aan RSZ onderworpen werknemers die occasioneel sociaal-cultureel werk verrichten.

HOOFDSTUK III. - Pensioenreglement

Art. 4. Het pensioenreglement dat volgens de bepalingen van artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 februari 2011 tot invoering van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel (registratienummer 104291/CO/318.02), als bijlage werd opgenomen, laatst gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 22 juni 2016 tot wijziging van het pensioenreglement van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel 318.02 (registratienummer 134549/CO/318.02), wordt vervangen door het pensioenreglement dat als bijlage is opgenomen bij deze collectieve arbeidsovereenkomst.

HOOFDSTUK IV. - Inwerkingtreding, geldigheidsduur en opzegging van de collectieve arbeidsovereenkomst

Art. 5. § 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 december 2018 en is gesloten voor onbepaalde tijd.

§ 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan door elk van de partijen worden opgezegd vóór 30 juni van ieder kalenderjaar, met uitwerking op 1 januari van het daaropvolgend kalenderjaar. De opzegging moet betekend worden bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, die een kopie van de opzegging stuurt aan elke ondertekenende partij.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 6 maart 2020.

De Minister van Werk,

N. MUYLLE

Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2019, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, tot wijziging van het pensioenreglement van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel 318.02

Pensioenreglement

Artikel 1. Voorwerp

1.1. Dit sectoraal pensioenreglement wordt opgesteld in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomsten tot invoering van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel, gesloten in de paritaire (sub)comités 318.02, 319.01, 327.01, 329.01 en 331.

1.2. De pensioentoezegging heeft tot doel om een pensioenkapitaal of een ermee overeenstemmende rente samen te stellen, die aan de aangeslotene of in geval de aangeslotene overlijdt vóór de pensionering, aan zijn rechthebbenden uitgekeerd wordt, volgens het stelsel van de vaste bijdragen zonder rendementsgarantie.

1.3. Dit pensioenreglement bepaalt de rechten en verplichtingen van de inrichter, de pensioeninstelling, de werkgevers, de aangeslotenen en hun rechthebbenden, en de voorwaarden waaronder deze rechten uitgeoefend kunnen worden.

1.4. Dit reglement treedt in werking vanaf 1 december 2018 en vervangt het vorige reglement ingevoerd bij collectieve arbeidsovereenkomst, dat van kracht was vanaf 1 januari 2017.

De verworven rechten van de aangeslotenen die uitgetreden zijn uit het pensioenstelsel van de inrichter vóór de inwerkingtreding van dit reglement en/of van hun rechthebbenden blijven bepaald door het reglement dat van kracht was bij hun uittreding, tenzij wettelijke bepalingen een andere uitvoering opleggen.

Art. 2. Begripsomschrijvingen

In dit reglement worden een aantal begrippen gebruikt, die de volgende betekenis hebben :

2.1. Inrichters

Het sectoraal aanvullend pensioenstelsel is een multi-inrichterspensioenstelsel.

De fondsen voor bestaanszekerheid, opgericht in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomsten tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en de vaststelling van zijn statuten, gesloten in de betrokken paritaire (sub)comités :

- "Sociaal Fonds 318.02 tot financiering tweede pensioenpijler";

-...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT