6 JULI 2018. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 oktober 2015 betreffende de uitvoering, wat de sociale kredietgevers en de werkgevers betreft, van artikel VII.3, § 4, van het Wetboek van economisch recht

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Wetboek van economisch recht, boek VII, artikel VII.3, § 4, 2° ;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 oktober 2015 betreffende de uitvoering, wat de sociale kredietgevers en de werkgevers betreft, van artikel VII.3, § 4, van het Wetboek van economisch recht;

Gelet op de adviezen van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten, gegeven op 15 juni 2017 en 29 juni 2017;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 17 juli 2017;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 20 juli 2017;

Gelet op het advies van de Raad voor het Verbruik, gegeven op 4 oktober 2017;

Gelet op het advies 62.251/1 van de Raad van State, gegeven op 6 november 2017, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende Overweging (17) van Richtlijn 2014/17/EU die stelt: "Het is toepasselijk de lidstaten toe te staan bepaalde kredietovereenkomsten, zoals die welke tegen gunstige voorwaarden aan een beperkt publiek worden toegekend of die welke door kredietcoöperaties worden verstrekt, uit te sluiten, mits afdoende alternatieve maatregelen zijn ingesteld om ervoor te zorgen dat de beleidsdoelstellingen met betrekking tot de financiële stabiliteit en de interne markt kunnen worden verwezenlijkt zonder financiële insluiting en toegang tot krediet in de weg te staan.";

Overwegende dat de activiteit van de sociale kredietverlening reeds het voorwerp uitmaakt van een specifieke regionale regelgeving en de sociale huisvestingsmaatschappijen nu reeds het voorwerp uitmaken van een specifieke erkenning door de bevoegde Gemeenschappen;

Overwegende dat de doelstellingen van een sociale huisvestingsmaatschappij fundamenteel verschillen met deze van een commerciële kredietgever of -bemiddelaar, waarbij de hoofddoelstelling van de huisvestingsmaatschappij er vooral in bestaat om huisvesting toegankelijk te maken voor mensen met een bescheiden inkomen en niet het maken van winst;

Overwegende dat overeenkomstig artikel 40, § 1, negende lid, in fine van de Vlaamse wooncode de Vlaamse regering zelf bekwaamheidsvereisten kan opleggen aan de leden van de raad van bestuur;

Overwegende dat artikel 148, § 1 van de Waalse Huisvestingscode en het Duurzame Wonen van 29 oktober 1998 reeds bekwaamheids- en ervaringsvereisten bepaalt waaraan bestuurders van een openbare...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT