6 JULI 2016. - Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de juridische bijstand (1)

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het Gerechtelijk Wetboek

Art. 2. In artikel 432bis, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd bij de wet van 21 juni 2006, worden de woorden "of van een maatregel bedoeld in artikel 508/8, tweede lid," ingevoegd tussen de woorden "weglating" en "kan tegen".

Art. 3. In artikel 508/7 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 23 november 1998 en gewijzigd bij de wet van 21 juni 2006, wordt het derde lid vervangen als volgt :

De Orde van Advocaten stelt, volgens de nadere regels en de voorwaarden die zij bepaalt, een lijst op met de advocaten die in hoofdorde of in bijkomende orde prestaties wensen te verrichten in het kader van de door het bureau voor juridische bijstand georganiseerde juridische tweedelijnsbijstand en ze houdt deze lijst bij. De Orde kan in de verplichte inschrijving van advocaten voorzien voor zover noodzakelijk voor de doeltreffendheid van de juridische bijstand.

Art. 4. Artikel 508/8 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 23 november 1998 en gewijzigd bij de wet van 21 juni 2006, wordt vervangen als volgt :

"Art. 508/8. De Orde van Advocaten ziet toe op de doeltreffendheid en de kwaliteit van de prestaties verricht door de advocaten in het kader van de juridische tweedelijnsbijstand, alsook op de regelmatigheid van de stappen ondernomen op grond van de artikelen 508/9, 508/14, eerste en derde lid, en 508/19, § 2.

Onverminderd de tuchtrechtelijke vervolgingen kan de raad van de Orde in geval van tekortkoming en volgens de bij de artikelen 458 tot 463 bepaalde procedure, de handhaving van de advocaat op de in artikel 508/7 bedoelde lijst afhankelijk stellen van de naleving van de voorwaarden die hij bepaalt, diens inschrijving op die lijst schorsen gedurende een periode van acht dagen tot drie jaar of hem eruit weglaten.

Bij niet-naleving van de voorwaarden bepaald door de raad van de Orde overeenkomstig het tweede lid, roept de stafhouder de advocaat voor de raad van de Orde op om een andere maatregel waarin is voorzien in hetzelfde lid, te doen uitspreken.

Behoudens andersluidende beslissing van de raad van de Orde, heeft de in het tweede lid bedoelde maatregel van schorsing geen gevolgen voor de aanstellingen die werden verricht bij het bureau voor juridische bijstand vóór zijn inwerkingtreding.

In geval van weglating, wordt de advocaat van de behandeling van zijn dossiers in het kader van de juridische tweedelijnsbijstand ontlast, behoudens andersluidende beslissing van de raad van de Orde. Het bureau voor juridische bijstand wijst een nieuwe advocaat aan. De advocaat kan vragen om zijn wederinschrijving op de in artikel 508/7 bedoelde lijst middels een met redenen omkleed verzoek, dat niet mag worden ingediend voordat een termijn van vijf jaar verstreken is sinds zijn weglating.

De beslissingen bedoeld in het tweede, vierde en vijfde lid worden met redenen omkleed. Zij zijn vatbaar voor beroep overeenkomstig artikel 432bis."

Art. 5. In artikel 508/13 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 23 november 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. in het eerste lid, worden de woorden "onvoldoende inkomsten" vervangen door de woorden "ontoereikende bestaansmiddelen";

  2. het eerste lid wordt aangevuld met de volgende zin :

    "De juridische tweedelijnsbijstand wordt niet toegekend als en in de mate dat de begunstigde een beroep kan doen op de tussenkomst van een derde betaler.";

  3. het tweede lid wordt vervangen als volgt :

    "De Koning bepaalt bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de omvang van die bestaansmiddelen, de over te leggen bewijsstukken en wie gelijkgesteld wordt met de personen met ontoereikende bestaansmiddelen.";

  4. het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende :

    Indien de voorwaarden die de begunstigde hebben toegestaan een beroep te doen op gedeeltelijk of volledig kosteloze juridische tweedelijnsbijstand wijzigen, meldt de begunstigde dit onmiddellijk aan zijn advocaat.

    Art. 6. In artikel 508/14 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 23 november 1998 en gewijzigd bij de wet van 15 juni 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  5. het vierde lid wordt vervangen als volgt :

    In spoedeisende gevallen kan door het bureau voor juridische bijstand het voordeel van de gedeeltelijke of volledige kosteloosheid voorlopig worden toegekend aan de aanvrager zonder overlegging van alle of een deel van de bewijsstukken bedoeld in artikel 508/13. In dat geval moet de aanvrager de bewijsstukken overleggen binnen een...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT