6 DECEMBER 2015. - Koninklijk besluit betreffende de consulenten voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en het platform voor de veiligheid en de bescherming van de gegevens

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

De wet van 18 maart 2014 betreffende het politionele informatiebeheer en tot wijziging van de wet op het politieambt, de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en het Wetboek van strafvordering heeft in het bijzonder betrekking op het beheer van de persoonsgegevens en van informatie door de politiediensten.

Deze wijzigingswet heeft tot doel zowel de doeltreffendheid van het politionele informatiebeheer als de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de burgers te verbeteren ten opzichte van de informatieverwerking door de politiediensten.

De technologische vooruitgang biedt nieuwe perspectieven in het dagelijkse werk van de politiemensen maar creëert tegelijkertijd nieuwe risico's voor de veiligheid en voor de persoonlijke levenssfeer van het individu.

Gelet op die nieuwe uitdagingen, onderneemt de Europese Unie een hervorming om het wetgevend kader inzake gegevensbescherming te versterken. Nieuwe verplichtingen dienen derhalve te worden voorzien, onder andere binnen de politieorganisatie. In dit kader moet bijzondere aandacht worden geschonken aan structurele, organisatorische, fysieke en technische maatregelen om te voldoen aan de doelstellingen van de wet en van de Europese werkzaamheden.

Dit is de reden dat de wetgever voorziet in de aanstelling van een consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in elke politiezone en elke betrokken entiteit van de federale politie die persoonsgegevens en informatie verwerkt in de zin van de wet. De consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer staat de bevoegde overheid bij, ongeacht of het gaat om de korpschef of om de voor de federale politie aangewezen overheid, en verstrekt zijn adviezen over alle aspecten van de informatieveiligheid en van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Deze aanstelling ligt in de lijn van de vereisten inzake transparantie en voorzienbaarheid van de tekst van de wet.

ALGEMENE BESCHOUWINGEN

Er wordt voorrang gegeven aan praktisch inzicht bij de selectie van de consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

Enerzijds hangt de mate van betrokkenheid van de consulent in de opdrachten die hem worden toevertrouwd af van de aard en het aantal gerealiseerde verwerkingen, van de omvang van de zone of van de entiteit van de federale politie waarin hij zijn functie uitoefent zodat een universitair diploma niet absoluut noodzakelijk is.

Anderzijds kan één persoon worden aangewezen voor verschillende zones en/of entiteiten van de federale politie. Daar de geest van de wet soepelheid voorstaat, bestaat het belangrijkste voordeel van dergelijke groepering erin kosten te delen, met behoud van een aparte werking en verantwoordelijkheden.

En ten slotte biedt het platform voor de veiligheid en de bescherming van de gegevens in zekere mate de mogelijkheid om kennis te verschaffen, afgestemd op de politionele context en om de ontwikkeling van die kennis te bevorderen, zowel op het vlak van informatieveiligheid als op het vlak van gegevensbescherming, bijvoorbeeld door de uitwisseling van goede praktijken.

De consulent krijgt bevoegdheden toevertrouwd op het vlak van informatieveiligheid en bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Zijn taken zijn gericht op de verwerking van politionele informatie, met inbegrip van de persoonsgegevens. Zijn aanstelling valt niet onder de toepassing van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk.

Om tegemoet te komen aan de bekommernissen van de Privacycommissie die werden geuit in haar advies nr. 47/2013 van 2 oktober 2013 waarbij wordt benadrukt dat er geen enkele opdracht is die betrekking heeft op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in het voorontwerp van wet betreffende het politionele informatiebeheer, tracht dit ontwerp van koninklijk besluit het nodige evenwicht te herstellen door expliciet een reeks bevoegdheden toe te kennen inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en op die manier niet enkel het aspect beveiliging te voorzien.

Dit ontwerp van koninklijk besluit is zowel geïnspireerd op de vigerende nationale teksten als op de initiatieven op Europees niveau. Daartoe behoren de wet van 20 december 2002 betreffende de bescherming van de preventieadviseurs, het koninklijk besluit van 12 augustus 1993 houdende de organisatie van de informatieveiligheid bij de instellingen van sociale zekerheid, het koninklijk besluit van 17 maart 2013 betreffende de veiligheidsadviseurs ingevoerd door de wet van 15 augustus 2012 houdende oprichting en organisatie van een federale dienstenintegrator, the survey on the function of Data Protection Coordinators at the European Commission General Report, de richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, het besluit van de Raad van 6 april 2009 tot oprichting van de Europese politiedienst (Europol), de verordening (EG) Nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en ten slotte, het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (algemene verordening gegevensbescherming).

BIJKOMENDE UITLEG PER ARTIKEL

Artikel 1. Onder de definities die in dit artikel voorkomen, heeft de definitie betreffende de verwerking in de zin van het ontwerp van koninklijk besluit een grotere draagwijdte dan diegene die wordt vermeld in de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, hierna "privacywet" genoemd. Zoals deze wet bepaalt, heeft de verwerking betrekking op elke bewerking of elk geheel van bewerkingen, al dan niet uitgevoerd met behulp van geautomatiseerde procédés, zoals het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiden of op enigerlei andere wijze ter beschikking stellen, samenbrengen, met elkaar in verband brengen, alsmede het afschermen, uitwissen of vernietigen. Het ontwerp van koninklijk besluit beperkt deze bewerkingen echter niet tot de persoonsgegevens, maar breidt ze uit tot alle informatie die van belang is voor de uitoefening van de bestuurlijke politie en van de gerechtelijke politie.

Artikel 2 beschrijft op algemene wijze de opdrachten van de consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Daar de regels op het vlak van informatieveiligheid en bescherming van de persoonlijke levenssfeer steeds complexer worden, kan zijn bijstand waardevol zijn voor de bevoegde overheid. De opdrachten van de consulent zijn aan elkaar gelinkt. Door het geheel van zijn opdrachten kan hij de bevoegde overheid, die zich aan heel wat wettelijke verplichtingen dient te houden, op efficiënte wijze bijstaan. Zo is zijn controleopdracht noodzakelijk voor het formuleren van relevante adviezen en aanbevelingen. Hij kan eveneens nagaan of de verwerkingen stroken met de wet om voor de bevoegde overheid nuttige documentatie samen te stellen. Daar hij de toestand in de zone of de betrokken entiteit kent, kan hij bovendien geheel en al optreden als stimulator.

Krachtens artikel 3 moet de aangewezen persoon voorafgaande kennis hebben op het vlak van veiligheid en bescherming van de gegevens. Het is wenselijk dat deze zijn functie voor een voldoende lange periode kan uitoefenen zodat de politieorganisatie zijn ervaring kan benutten. Om zijn opdrachten goed te kunnen uitvoeren, moet hij de nodige opleidingen kunnen volgen.

Artikel 4 regelt de belangenconflicten. De consulent oefent verscheidene opdrachten uit, één daarvan betreft een controleopdracht. Met inachtneming van deze opdracht, wordt het belangenconflict afgewogen. Hij kan niet tegelijkertijd de "controleur" en de "gecontroleerde" zijn. Hier worden de functies bedoeld van de leaders in de organisatie op het gebied van veiligheid en bescherming van gegevens of diegene die tot doel hebben de veiligheidsmaatregelen in plaats te stellen. Hieruit volgt bijvoorbeeld dat de functies die beslissingsbevoegdheid hebben m.b.t. de technische kenmerken en de veiligheidscriteria van het informatiesysteem onverenigbaar zijn met die van de consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Hoewel niet verboden, is het bovendien wenselijk dat de consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer geen enkele...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT