13 DECEMBER 2013. - Decreet betreffende de ondersteuning van de professionele kunsten (1)

Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt:

Decreet houdende de ondersteuning van de professionele kunsten

TITEL 1. - Inleidende bepalingen

Artikel 1. Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

Art. 2. Dit decreet wordt aangehaald als "Kunstendecreet".

Art. 3. In dit decreet wordt verstaan onder:

  1. beurs: een subsidie aan een kunstenaar om uitzonderlijke inspanningen op het gebied van de kunsten mogelijk te maken of om de kunstenaar mogelijkheden te bieden tot persoonlijk initiatief op het gebied van zijn professioneel traject. Een beurs wordt belangeloos toegekend en zonder enige compensatie ten voordele van de subsidieverstrekker;

  2. discipline: verschillende vormen, uitingen of richtingen van kunst;

  3. eigen opbrengsten: alle opbrengsten verworven in een werkjaar, inclusief de opbrengsten uit private fondsen, met uitzondering van opbrengsten uit subsidies;

  4. functie: kernopdracht die een organisatie of een kunstenaar voor zichzelf heeft bepaald;

  5. grensbedrag: een bedrag van een toegekende werkingssubsidie waarboven een organisatie niet in aanmerking komt voor een bijkomende subsidie;

  6. internationaal subsidieprogramma: een subsidieregeling van een internationale overheid of overheidsinstantie, of van een bilaterale, een multilaterale, of een supranationale organisatie;

  7. professionele organisatie: een organisatie die voor haar activiteiten een of meer medewerkers permanent op contractuele basis in dienst heeft;

  8. projectsubsidie: een subsidie die toegekend wordt ter ondersteuning van specifieke kosten voortvloeiend uit een activiteit die zowel qua opzet of doelstelling als in tijd kan worden afgebakend met een maximale looptijd van drie opeenvolgende jaren;

  9. subsidie: financiële steun toegekend door een overheid, een publiek fonds of de Nationale Loterij;

  10. werkjaar: een periode van 1 januari tot en met 31 december;

  11. werkingssubsidie: een subsidie die toegekend wordt ter ondersteuning van de personeels- en werkingskosten voortvloeiend uit een structurele activiteit die een continu en permanent karakter vertoont en die de subsidiëring van een kern van personeelsleden, de jaarlijkse toekenning van een basistoelage voor de werking en een subsidiëring op grond van werkelijk gepresteerde activiteiten omvat.

    Art. 4. De kredieten die het Vlaams Parlement jaarlijks goedkeurt, bepalen het maximale bedrag dat in het betreffende jaar kan worden aangewend voor de uitvoering van dit decreet.

    TITEL 2. - Doelstelling en organisatie

    HOOFDSTUK 1. - Doelstelling

    Art. 5. Dit decreet heeft tot doel de bloei van een professioneel en kwalitatief, duurzaam en divers kunstenlandschap te stimuleren, zijn internationale samenwerking en uitwisseling te bevorderen en zijn maatschappelijke inbedding te vergroten.

    Dit decreet doet dat door:

  12. diverse functies in de kunstpraktijk te benoemen en te ondersteunen;

  13. kunstenaars te ondersteunen voor hun artistieke activiteiten op verschillende vlakken van hun praktijk en op verschillende momenten in hun loopbaan;

  14. kunstenorganisaties, bemiddelende of ondersteunende organisaties te ondersteunen;

  15. het ondernemerschap van kunstenaars en organisaties te stimuleren;

  16. activiteiten te ondersteunen gericht op internationale promotie;

  17. een verwervingsbeleid te voeren;

  18. de spreiding van kunst te bevorderen;

  19. in het kader van een complementair kunstenbeleid de andere bestuursniveaus te betrekken;

  20. de maatschappelijke en culturele diversiteit te stimuleren.

    Art. 6. Dit decreet voorziet daartoe in de volgende instrumenten:

  21. beurzen en projectsubsidies voor kunstenaars;

  22. kunstenaarstoelagen;

  23. projectsubsidies voor organisaties;

  24. werkingssubsidies voor organisaties;

  25. beheersovereenkomsten met kunstinstellingen en ondersteunende organisaties;

  26. overeenkomsten in functie van internationale promotie;

  27. kunstaankopen;

  28. een protocol met de Vlaamse Gemeenschapscommissie en representatieve organisaties die de belangen behartigen van de Vlaamse provincies en van de Vlaamse steden en gemeenten.

    HOOFDSTUK 2. - Organisatie kunstenbeleid

    Afdeling 1. - Visienota

    Art. 7. § 1. De Vlaamse Regering ontwikkelt een strategische visie op het beleidskader voor de kunsten voor de beleidsperiode. Deze strategische visienota concretiseert de beleidsnota Cultuur.

    § 2. De strategische visienota bevat minstens volgende elementen:

  29. een breed georiënteerde omgevingsanalyse die verder gaat dan het kunstenveld;

  30. nieuwe uitdagingen die om beleidsaandacht vragen;

  31. prioriteiten voor de legislatuur;

  32. eventuele voorstellen voor een impulsbeleid;

  33. aandachtspunten bij de uitvoering van het Kunstendecreet;

  34. voorstellen voor een nadere bepaling van de criteria voor de beoordeling van subsidievragen binnen het Kunstendecreet;

  35. een verhouding tot de andere overheden op het vlak van het kunstenbeleid.

    De eventuele nadere bepaling door de Vlaamse Regering van de criteria, blijft geldig tot de Vlaamse Regering de criteria opnieuw nader bepaalt.

    § 3. Het Kunstensteunpunt, vermeld in artikel 71, levert een bijdrage aan de opbouw van de strategische visienota, vermeld in paragraaf 1, door een landschapstekening aan te leveren op basis van een sterkte-zwakteanalyse, die de sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen omvat, uiterlijk op 1 september van het jaar voorafgaand aan de neerlegging van de strategische visienota.

    § 4. De Vlaamse Regering legt de strategische visienota voor aan het Vlaams Parlement uiterlijk op 1 april van het jaar na een verkiezing van het Vlaams Parlement.

    Afdeling 2. - Protocol complementair beleid

    Art. 8. De Vlaamse Regering sluit met de Vlaamse Gemeenschapscommissie en met de representatieve organisaties die de belangen behartigen van de Vlaamse provincies en van de Vlaamse steden en gemeenten een protocol dat minstens bepalingen bevat over de wijze waarop:

  36. de Vlaamse provincies, de Vlaamse steden en gemeenten en de Vlaamse Gemeenschapscommissie:

    1. hun beleidsintenties voor de actoren in het kunstenveld, gevestigd op hun grondgebied, kenbaar maken;

    2. betrokken worden bij de opmaak van de strategische visienota, vermeld in artikel 7;

  37. de Vlaamse provincies, de Vlaamse steden en gemeenten, en in voorkomend geval de Vlaamse Gemeenschapscommissie, waar organisaties gevestigd zijn die een vijfjarige werkingssubsidie aanvragen, gehoord worden na de beoordelingsprocedure;

  38. de Vlaamse steden of gemeenten, en in voorkomend geval de Vlaamse Gemeenschapscommissie, waar de kunstinstellingen, vermeld in artikel 68, gevestigd zijn, betrokken worden bij het sluiten van de beheersovereenkomsten met de kunstinstellingen.

    Het protocol kan andere aspecten in verband met een complementair kunstenbeleid bevatten, voor zover daarbij geen bijkomende bevoegdheden worden toegekend.

    Art. 9. De Vlaamse Regering bepaalt nader de procedure voor het sluiten van een protocol.

    TITEL 3. - Subsidies aan kunstenaars en organisaties

    HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen voor subsidievragen

    Art. 10. § 1. Een kunstenaar of een organisatie die een subsidie aanvraagt, geeft aan welke functie of combinatie van functies en welke discipline of combinatie van disciplines kenmerkend zijn voor de activiteiten of de werking die de aanvrager beschrijft.

    § 2. Deze functies zijn:

  39. ontwikkeling: het ontwikkelen of begeleiden van de artistieke praktijk, talent, carrière en oeuvre. Het proces, het onderzoek en het artistieke experiment primeren op een concrete output;

  40. productie: het creëren, realiseren, distribueren en promoten van een artistiek werk;

  41. presentatie: het delen van het gecreëerde en geproduceerde artistieke werk met een publiek;

  42. participatie: het ontwikkelen en toepassen van visie, concepten en processen die bijdragen tot de participatie, zowel als actieve deelname aan kunst als het confronteren met kunst, met aandacht voor maatschappelijke en culturele diversiteit;

  43. reflectie: de reflectie en kritiek op kunst en het stimuleren en toegankelijk maken van die reflectie.

    § 3. De Vlaamse Regering bepaalt nader de disciplines.

    Art. 11. De volgende activiteiten komen niet in aanmerking voor subsidie:

  44. creatieve activiteit die zich situeert binnen het werkterrein van het Vlaams Fonds voor de Letteren, opgericht krachtens het decreet van 30 maart 1999 houdende de oprichting van een Vlaams Fonds voor de Letteren;

  45. creatieve activiteit die zich situeert binnen het werkterrein van het Vlaams Audiovisueel Fonds, opgericht krachtens het decreet van 13 april 1999 houdende machtiging van de Vlaamse Regering om toe te treden tot en om mee te werken aan de oprichting van de vereniging zonder winstgevend doel Vlaams Audiovisueel Fonds;

  46. het ontwerp en de uitvoering van al dan niet experimentele bouwprojecten.

    Art. 12. Een kunstenaar of een organisatie die een subsidie aanvraagt, dient een aanvraagdossier in bij de door de Vlaamse Regering aangewezen dienst.

    De Vlaamse Regering bepaalt nader welke gegevens en documenten een aanvraagdossier bevat, aan welke inhoudelijke en vormelijke voorwaarden een aanvraagdossier vol doet en op welke wijze en wanneer een aanvraagdossier ingediend wordt.

    Art. 13. De Vlaamse Regering kan voor elke soort subsidie bepalen welke personeels- en werkingskosten in aanmerking komen voor subsidie.

    Art. 14. De door de Vlaamse Regering aangewezen dienst onderzoekt of een aanvraag voldoet aan elk van de volgende ontvankelijkheidsvoorwaarden:

  47. het aanvraagdossier is tijdig ingediend;

  48. het aanvraagdossier is volledig.

    De Vlaamse Regering bepaalt nader de ontvankelijkheidsprocedure.

    HOOFDSTUK 2. - Specifieke bepalingen voor subsidievragen van kunstenaars

    Afdeling 1. - Kortlopende beurzen

    Art. 15. De Vlaamse Regering kan een kortlopende beurs toekennen voor de functie ontwikkeling en voor een looptijd van maximaal één jaar.

    Art. 16. Een aanvraagdossier voor een kortlopende beurs omvat:

  49. een motivatie;

  50. een actueel artistiek curriculum vitae;

  51. documentatiemateriaal dat een adequaat beeld geeft van het artistieke parcours van de kunstenaar.

    Art. 17. § 1. Een...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT