5 MEI 2019. - Wet tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen wat bepaalde categorieën van werknemers betreft

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art. 2. Deze wet voorziet in de gedeeltelijke omzetting van :

  1. richtlijn 2009/50/EG van de Raad van 25 mei 2009 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op een hooggekwalificeerde baan;

  2. richtlijn 2011/98/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende één enkele aanvraagprocedure voor een gecombineerde vergunning voor onderdanen van derde landen om te verblijven en te werken op het grondgebied van een lidstaat, alsmede inzake een gemeenschappelijk pakket rechten voor werknemers uit derde landen die legaal in een lidstaat verblijven;

  3. richtlijn 2014/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op tewerkstelling als seizoenarbeider.

    HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen

    Art. 3. In artikel 1, § 1, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 21 november 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  4. de bepaling onder 15° wordt opgeheven;

  5. paragraaf 1 wordt aangevuld met de bepalingen onder 21° tot 26°, luidende :

    "21° "luchthaventransitvisum" : het visum dat krachtens de Visumcode vereist is voor een transit door de internationale transitzone van de luchthavens op het grondgebied en dat overeenkomstig de genoemde Code afgegeven wordt;

  6. "visum kort verblijf" : het visum dat, krachtens de verordening (EU) 2018/1806 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld, vereist is om gedurende een maximale duur van negentig dagen op het grondgebied door te reizen of erop te verblijven en dat overeenkomstig de Visumcode afgegeven wordt;

  7. "visum lang verblijf" : het visum dat overeenkomstig artikel 18 van de Schengenovereenkomst vereist is om meer dan negentig dagen op het grondgebied te verblijven en dat zijn houder in staat stelt om aan te tonen dat hij gemachtigd of toegelaten werd om, in overeenstemming met de toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen, meer dan negentig dagen op het grondgebied te verblijven;

  8. "Visumcode" : de verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode (Visumcode);

  9. "Schengengrenscode" : verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende een Uniecode voor de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode);

  10. "Schengenovereenkomst" : overeenkomst ter uitvoering van het tussen de regeringen van de staten van de Benelux Economische Unie, de Bondsrepubliek Duitsland en de Franse Republiek op 14 juni 1985 te Schengen gesloten akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen.".

    Art. 4. In artikel 1/1, § 2, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 19 december 2014 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 22 juli 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  11. de bepaling onder 10° wordt vervangen als volgt :

    "10° artikel 61/26";

  12. paragraaf 2 wordt aangevuld met een bepaling onder 12°, luidende :

    "12° artikel 61/29-4.".

    Art. 5. Artikel 1/2, § 1, tweede lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 18 december 2016, wordt aangevuld met de bepalingen onder 10°, 11° en 12°, luidende :

    "10° artikel 61/26;

  13. artikel 61/29-4;

  14. artikel 10bis, § 4.".

    Art. 6. In hoofdstuk II van titel I van dezelfde wet, wordt een artikel 2/1 ingevoegd, luidende :

    "Art. 2/1. Er zijn verschillende soorten visa, met name in functie van het doel van de beoogde reis en de beoogde duur van het verblijf.

    Visa kort verblijf en luchthaventransitvisa worden overeenkomstig de Visumcode afgegeven.

    Visa lang verblijf worden afgegeven wanneer de vereiste machtiging tot verblijf of de toelating tot verblijf voor een verblijf van meer dan negentig dagen op het grondgebied, overeenkomstig de toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen, werd toegekend.

    Onverminderd de relevante bepalingen van het Schengenacquis kan de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de regels met betrekking tot de afgifte van visa, met inbegrip van de regels met betrekking tot hun opheffing en nietigverklaring, preciseren.".

    Art. 7. In hoofdstuk II van titel I van dezelfde wet, wordt een artikel 8ter ingevoegd, luidende :

    "Art. 8ter. De bepalingen van dit hoofdstuk zijn onverminderd de relevante bepalingen van het Schengenacquis met betrekking tot de grensoverschrijdingen en het kort verblijf, in het bijzonder de Schengengrenscode, de Visumcode en de Schengenovereenkomst, van toepassing.".

    Art. 8. In artikel 10bis, § 4, eerste lid, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 8 juli 2011 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 4 mei 2016, worden de woorden "artikel 61/27" vervangen door de woorden "artikel 61/27-4".

    Art. 9. In artikel 61/25-1, eerste lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 22 juli 2018, worden de woorden "met uitzondering van de onderdanen van derde landen bedoeld in hoofdstuk VIII van titel II." vervangen door de woorden "met uitzondering van de onderdanen van derde landen die onderworpen zijn aan de bepalingen van hoofdstuk VIII en van hoofdstuk VIIIbis.".

    Art. 10. In artikel 61/25-5, § 1, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 22 juli 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  15. in de bepaling onder 1° de woorden "artikel 3, 5° tot 10° " worden vervangen door de woorden "artikel 3, eerste lid, 5° tot 10° ";

  16. de paragraaf wordt aangevuld met de bepaling onder 4°, luidende :

    "4° hij voldoet aan de voorwaarden voorzien in artikel 61/25-2, § 1, tweede lid.".

    Art. 11. In hoofdstuk VIII van titel II van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 15 mei 2012, wordt een afdeling 1 ingevoegd, die de artikelen 61/26 en 61/27 bevat, luidende :

    Afdeling 1 - Toepassingsgebied en definities.

    Art. 12. In afdeling 1, ingevoegd bij artikel 11, wordt artikel 61/26, ingevoegd bij de wet van 15 mei 2012, vervangen als volgt :

    "Art 61/26. § 1. De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de onderdanen van derde landen die in het Rijk een aanvraag voor een arbeidsvergunning of de vernieuwing van deze vergunning bij de bevoegde overheid indienen, om hooggekwalificeerd werk uit te oefenen.

    De indiening van deze aanvraag geldt als indiening van een verblijfsaanvraag.

    § 2. Ze zijn van toepassing, onverminderd de relevante bepalingen van :

  17. het samenwerkingsakkoord van 2 februari 2018 tussen de Federale Staat, het Waals Gewest, het Vlaams Gewest, het Brussels-Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige Gemeenschap met betrekking tot de coördinatie tussen het beleid inzake de toelatingen tot arbeid en het beleid inzake de verblijfsvergunningen en inzake de normen betreffende de tewerkstelling en het verblijf van buitenlandse arbeidskrachten;

  18. het samenwerkingsakkoord van 6 december 2018 tussen de Federale Staat, het Waals Gewest, het Vlaams Gewest, het Brussels-Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige Gemeenschap houdende uitvoering van het samenwerkingsakkoord van 2 februari 2018 tussen de Federale Staat, het Waals Gewest, het Vlaams Gewest, het Brussels-Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige Gemeenschap met betrekking tot de coördinatie tussen het beleid inzake de toelatingen tot arbeid en het beleid inzake de verblijfsvergunningen en inzake de normen betreffende de tewerkstelling en het verblijf van buitenlandse arbeidskrachten .".

    Art. 13. In dezelfde afdeling 1 wordt artikel 61/27 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 15 mei 2012, vervangen als volgt :

    "Art. 61/27. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder :

  19. "bevoegde overheid" : de gewest- of gemeenschapsoverheid die, overeenkomstig de gewestelijke of communautaire decreten, verordeningen en besluiten, bevoegd is voor de tewerkstelling van buitenlandse werknemers;

  20. "samenwerkingsakkoord van 2 februari 2018" : het samenwerkingsakkoord van 2 februari 2018 tussen de Federale Staat, het Waals Gewest, het Vlaams Gewest, het Brussels-Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige Gemeenschap met betrekking tot de coördinatie tussen het beleid inzake de toelatingen tot arbeid en het beleid inzake de verblijfsvergunningen en inzake de normen betreffende de tewerkstelling en het verblijf van buitenlandse arbeidskrachten;

  21. "samenwerkingsakkoord van 6 december 2018" : het samenwerkingsakkoord van 6 december 2018 tussen de Federale Staat, het Waals Gewest, het Vlaams Gewest, het Brussels-Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige Gemeenschap houdende uitvoering van het samenwerkingsakkoord van 2 februari 2018;

  22. "Europese blauwe kaart" : de verblijfstitel zoals gedefinieerd in artikel 6, 1°, van het samenwerkingsakkoord van 6 december 2018.".

    Art. 14. In hoofdstuk VIII van titel II van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 15 mei 2012, wordt een afdeling 2 ingevoegd, die de artikelen 61/27-1 en 61/27-2 bevat, luidende :

    Afdeling 2 - Bepalingen met betrekking tot de gezamenlijke procedure inzake de tewerkstelling van hooggekwalificeerde werknemers.

    Art. 15. In afdeling 2, ingevoegd bij artikel 14, wordt een artikel 61/27-1 ingevoegd, luidende :

    "Art 61/27-1. § 1. De minister of zijn gemachtigde beslist over de in artikel 61/26 bedoelde...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT